Zo krijgt een nieuwe machine RDW-goedkeuring
Sinds 1 januari 2018 moeten alle nieuwe voertuigen een bewijs van goedkeuring hebben van de RDW. Een Europese typegoedkeuring volstaat eveneens. Het bewijsmiddel voor de RDW-goedkeuring is een Certificaat van Overeenstemming (CvO) of een individueel goedkeuringscertificaat (IGC). Wat komt er zoal kijken bij een RDW-certificeringsproces?
Sinds 1 juli 2022 mag je in Nederland met landbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines alleen op de weg rijden als deze gekentekend zijn. Dat geldt ook voor geïmporteerde voertuigen.
Nieuwe landbouwvoertuigen moesten al sinds 1 januari 2018 beschikken over een goedkeuring om deel te mogen nemen aan het verkeer. Voor ze de openbare weg op kunnen, moeten ze eerst worden toegelaten op basis van wet- en regelgeving. Dit kan Europese of nationale regelgeving zijn. De toelating gebeurt volgens de eisen van Europese of nationale typegoedkeuring, of volgens een nationale individuele keuring. Zonder zo’n goedkeuring geeft de RDW geen kenteken af.
Europese en nationale typegoedkeuring
Een Europese goedkeuring is geldig in alle lidstaten van de Europese Unie. Zo’n voertuig mag zonder verdere keuring worden toegelaten in Nederland. Een nationale typegoedkeuring is alleen geldig voor registratie in Nederland.
Echter, voor mobiele machines (MM-categorie) bestaat op dit moment geen kaderverordening. Deze worden gekeurd op basis van de individuele en permanente eisen. Aan een nationale goedkeuring wordt gewerkt. RDW sluit daarvoor zo veel mogelijk aan op het Europese model, zodat de gedane goedkeuringen toekomstbestendig zijn. Tot nu toe worden voertuigen, behalve met een nationale goedkeuring, ook toegelaten met een individuele keuring. Na de individuele goedkeuring krijgt de aanvrager een Nederlands kentekenbewijs.
Individueel goedkeuringscertificaat (IGC)
Om het voertuig te kunnen exporteren naar een andere EU-lidstaat en daar vervolgens te registreren, kun je een individueel goedkeuringscertificaat (IGC) aanvragen. De betreffende EU-lidstaat kan echter andere, aanvullende eisen hebben. Fabrikanten die ook machines bouwen voor bijvoorbeeld Duitsland, kunnen hun machines laten keuren door de TÜV volgens het Duitse wegenverkeersreglement.
Fabrikant meldt machine aan
Is een gebouwde machine gereed, dan meldt de fabrikant deze aan bij de RDW. Die bekijkt of de vooraf ingevulde gegevens overeenkomen met de geproduceerde machine die daadwerkelijk ter controle is aangeboden. Fabrikanten tekenen ook voor het correct invullen van de gegevens.
Vervolgens keurt de keurmeester het voertuig, meestal op locatie. Controle op scherpe delen is één van de criteria. Onder scherpe delen vallen hoeken of randen met een radius kleiner dan 2 millimeter. Een simpele M6-bout bijvoorbeeld geldt niet als scherp, de hoeken daarvan zijn namelijk afgerond. Scherpe delen onder de 2 meter (gemeten vanaf de grond) die 8 centimeter binnen het breedste deel van het voertuig zitten, moeten afgeschermd zijn.
Van belang is dat de afmetingen van de machine binnen 4 meter hoogte, 12 meter lengte en 3 meter breedte vallen. De breedte mag ook tot 3,50 meter gaan, mits daarvoor ontheffing is verkregen. Deze vraagt de voertuigeigenaar aan bij iedere gemeente waar de machine op de weg komt. Bij een groot werkgebied kunnen dit wel vier of vijf gemeentes zijn.
Gekeurde componenten
Voor de productie van de machine van start gaat, stemt de constructieafdeling eerst de juiste onderdelen op elkaar af. Zo is de lengte van de remsleutel aan de uitgaande as van de remtrommel en het type remcilinder afhankelijk van de belaste straal van de band.
Remsystemenleverancier Wabco geeft aan welke configuraties mogelijk zijn per belaste straal van de band. Als een tank is aangemeld met een 650/65 R42-band, dan moet deze er ook onder zitten tijdens de keuring – en er ook altijd onder blijven. Verder gebruikt een fabrikant altijd gekeurde componenten; de K80-koppeling bijvoorbeeld moet gekeurd zijn en voorzien van een typeplaatje. Dat vermeldt hoeveel kilo de koppeling mag hebben.
Fabrikanten zijn verplicht om elke machine te wegen en de weegbon op te nemen in het dossier. Het kan dus zijn dat een loonwerker twee (ogenschijnlijk) exact dezelfde machines in bedrijf heeft, maar dat er toch iets verschil zit in het gewicht. Dit komt door de individuele productie en keuring.
In het ICG staan ook het toegestane totaalgewicht, de aslast en de oplegdruk. In theorie mogen veel voertuigen niet volledig beladen over de weg rijden, omdat dan aslasten en oplegdruk worden overschreden. Voor zo’n belasting is het voertuig niet goedgekeurd, en voldoet het dus niet aan de eisen. In de praktijk kijken veel gebruikers daar niet naar, en wordt met volle lading over de weg gereden. Dit kan problemen opleveren bij het uitkeren door de verzekeringsmaatschappij na een ongeval.
Certificaat opvragen
Het IGC vermeldt de gegevens die RDW over de gekeurde machines heeft opgeslagen. Denk daarbij aan de bandenmaat, specificaties van het remsysteem, afmetingen, gewichten, bumpers en koppeling.
Vraag het IGC altijd op bij het aanschaffen van een tweedehands machine met een bouwjaar vanaf 2018. Mocht je een tweedehands machine aanschaffen waarvan de bumperhoogte is aangepast of waarvan de bumper of breedtemarkering is verwijderd door de vorige eigenaar, dan kan dit voor de nieuwe eigenaar problemen opleveren als er een ongeluk gebeurt. De machine is immers goedgekeurd en toegelaten mét breedtemarkering en een bumper volgens de voorgeschreven richtlijnen. Als deze er niet meer aan zitten, voldoet het voertuig niet aan de eisen. Dit kan bij schade-uitkering na een ongeval moeilijkheden geven.
Auteur: Robin Looman
Gerelateerde tags: Kenteken, Kentekenplicht, Trekker