Wat je altijd al wilde weten over spotsprayen: 12 vragen én antwoorden
Met regelmaat besteedt TREKKER aandacht aan spotspraytechnieken. Maar wat is spotsprayen precies? Hoe groot is zo’n spot? Kun je spotsprayen in elk gewas en bij elke toepassing? Loont het, of werk je in sommige situaties beter volvelds? TREKKER zocht het voor je uit.
De uit het Engels overgenomen term spotsprayen is een samentrekking van een spot – vlek of plek – en sprayen – spuiten. Bij een spot kun je ook nog denken aan een lichtspot die via een kegelvormige lichtbundel een plek op het gewas of de grond verlicht. Een spotsprayer doet in zekere zin hetzelfde: een spuitdopje bespuit een plek op een gewas of op de grond. De grootte en vorm van die vlek (spot) hangt af van de tophoek van de spuitdop, de dopafstand en van de afstand tot het gewas of de grond.
De veldspuit of speciale spotsprayer moet zo exact mogelijk weten waar een spuitdop open en weer dicht moet. Voor het lokaliseren van doelwitten voor spotsprayen – onkruiden, opslagplanten en soms ook insecten of ziektes – worden satellietbeelden, drones en gewassensoren ingezet.
Spotsprayen is het plaatsspecifiek toedienen van één dosering gewasbeschermingsmiddel op een beperkt, klein gebied met een of meerdere spuitdoppen. Dat gebied is bijvoorbeeld één plant. Spotsprayen is niet hetzelfde als het variëren van de dosering, vaak VRA (variable rate application) genoemd. Spotsprayen kan met standaard spuitdoppen en met pulserende (PWM) doppen.
De grootte van een spot, een plek, hangt af van de gebruikte techniek en de toepassing. Vooral de dopafstand is bepalend. Bij de Ecorobotix ARA-spotsprayer is dat 4 cm, bij de Rumex-spotsprayer RXF 600 is het 6,6 cm, bij de Garford Robocrop Spot Sprayer vaak 6 tot 8 cm en bij de RumboJet 880 10 cm. Bij veldspuiten meestal 25 of 50 cm, maar vaak zijn ook andere dopafstanden mogelijk. De (vereiste) hoogte van de spuitboom en de tophoek van de gebruikte spuitdoppen bepalen de grootte van de spot op gewas of grond. Die varieert normaal gezien van 10 cm voor spotsprayers tot 25, 50 en 100 cm voor veldspuiten. Ron Smit van Homburg Holland verwacht dat dit bij spotsprayers teruggaat naar 1 tot 4 cm. “Een volledige bedekking bij onkruiden en opslagplanten blijft echter nodig voor de effectiviteit van de bespuiting”, zegt Leks Bolderdijk van ABdrone.
Kort gezegd, ja. Agrifac ziet het liefst een dopafstand van 25 cm omdat dat een betere efficiëntie, meer middelenbesparing en minder gewasschade oplevert dan 50 cm dopafstand. Dat kun je sowieso stellen: hoe kleiner de dopafstand, hoe groter de voordelen en hoe sneller je je investering hebt terugverdiend. Rometron gebruikt ook 25 cm dopafstand. Verder ziet BBLeap het liefst een ringleiding, voor een gelijkmatige druk en goede reiniging.
Dat hangt van de toepassing en het moment af. Gebruik je een spotsprayer of veldspuit met camera’s of sensoren, dan heb je niet per se vooraf data of informatie nodig. Soms is wel een perceelskaart met voorgaande onkruidhaarden beschikbaar. Werk je met een taakkaart, dan heb je data nodig over de exacte positie van onkruiden of ziektes. De juiste timing en planning blijven niettemin cruciaal. Wanneer verzamel je data met een drone, en wanneer spuit je? “Duist kan bijvoorbeeld niet. Het moment dat duist duidelijk zichtbaar is, is niet het moment waarop je tegen duist zou moeten spuiten”, zegt Bolderdijk.
In grasland werkt spotsprayen het best bij lokale en hardnekkige wortelonkruiden als zuringen, distels en veenwortel. In suikerbieten en uien is de bestrijding van aardappelopslag met spotsprayen uiterst effectief. Doordat je het gewas niet stilzet, geeft dit minder stress en een betere opbrengst. “Wij hebben voorbeelden gezien van meeropbrengsten bij spotsprayen van 5 ton uien per hectare”, zegt Johan Kikstra van BBLeap. Zowel Bolderdijk als Kikstra noemen ridderzuring in grasland ook een goed voorbeeld. “Het zijn dure middelen, en je spaart de kruiden.”
Spotsprayen heeft weinig zin bij een (erg) hoge onkruiddruk, als de kosten van het gewasbeschermingsmiddel gering zijn, en als geen gewasgroeiremming optreedt door de bespuiting. Zowel Kikstra als Smit noemen ook de inzet bij schimmelbestrijding, zoals tegen phytophthora, als weinig effectief en zelfs risicovol. VRA kan dan wel.
Bolderdijk zegt: “Zeer effectief. Voor grasland is ons algoritme ingericht om grote wortelonkruiden te herkennen.” Agrifac, BBLeap en ook Rometron zeggen ook ‘zeer effectief’. Rens Albers van Agrifac: “Het gaat erom dat het eindresultaat van de spotspraytoepassing minstens 95% van een volvelds bespuiting is.” Ron Smit schat in dat de effectiviteit afhankelijk van het merk en type spotsprayer tussen 60 en 97% ligt.
Dat hangt primair af van het type camera of sensor onder een drone en aan een spuitboom. Rijsnelheid, een stabiele boomhoogte en licht/schaduw spelen ook mee. En bij sommige spotsprayers ook de hoeveelheid kunstlicht. BBLeap zegt 99% van de onkruiden te kunnen detecteren met camera’s op de spuitboom. Agrifac zegt onkruiden vanaf 5 millimeter groot te detecteren met spuitboomcamera’s, en onkruiden van 2 millimeter groot ‘te vinden’ op dronebeelden.
“Bij spotsprayen met camera’s op spuitboom weet je vooraf niet hoeveel je gaat spuiten. Dan wordt vaak een inschatting gemaakt op basis van de bedekking van het onkruid”, zegt Albers van Agrifac. Kikstra: “Een praktische oplossing is om bijvoorbeeld negen percelen te spotsprayen en een volgend perceel (deels) volvelds te doen om de tank leeg te spuiten. Of je vangt de restvloeistof op in een IBC.” Middeleninjectie (middel vanuit een tankje injecteren in een dragervloeistof uit de hoofdtank) kan deze ‘work around’ oplossen. Werk je met een taakkaart, dan berekent de software de hoeveelheid tankmix.
Veelal genereert een spotsprayer of veldspuit een zogenoemde ‘as applied’-kaart. Dat is een perceelkaart met gekoppeld aan de dopafstand inzicht in de positie en dosering per dop en per spuitmoment. Zo krijg je potentieel data over de onkruiddruk, groeikracht/-potentie van het gewas, gewasstress en natuurlijk de toegediende hoeveelheid middel.
Er is geen verschil in wet- en regelgeving voor volvelds spuiten en spotsprayen. Ook niet ten aanzien van de vereiste driftreductieklasse(n). De verwachting is wel dat spotsprayen in de toekomst verplicht wordt voor bepaalde toepassingen. Dat is al zo voor ridderzuring in grasland in Beieren en in Zwitserland. De verwachting is ook dat er middelen op de markt komen die je alleen mag spotsprayen.
Bepalend voor de besparing en terugverdientijd zijn de omstandigheden (areaal, gewastype, onkruid- of ziektedruk), type gewasbeschermingsmiddel, middelenreductie (ofwel effectiviteit van de spotsprayer en de onkruid-/ziektedruk), reductie van gewasgroeiremming, en natuurlijk merk, type en capaciteit van spotsprayer of veldspuit. Werk je met een taakkaart, dan betaal je met de besparing op middelen sowieso de dronevlucht en de taakkaart. Spotsprayen in grasland met camera’s op een veldspuit is nog lastig rendabel te krijgen, terwijl de terugverdientijd in andere gevallen varieert van een half jaar tot enkele jaren.
Auteur: René Koerhuis
Lees ook: Spotspraytechniek bepalender dan merk veldspuit in gewasbescherming
Gerelateerde tags: Precisiespuiten, Spuit- en schoffeltechniek, Spuittechnieken