J. van Esch wil maatwerk leveren in cultuurtechniek
Techniek en mensen blijken de sleutel om je te blijven onderscheiden in de cultuurtechniek. Het onderscheidende karakter zit diepgeworteld in de cultuur bij firma J. van Esch in Cromvoirt (N.-Br.). Machines aanpassen of zelf ontwikkelen is hier de normaalste zaak van de wereld. Een reportage bij één van de grootste cultuurtechnische bedrijven van Nederland.
Wie zo tussen 16.00 en 18.00 uur het immense en strak georganiseerde terrein van de firma J. van Esch in Cromvoirt bezoekt, ziet het ene na het andere oranjegekleurde voertuig het erf oprijden. Van een (van de 47) bedrijfswagen of een elektrische borstelmachine tot een (van de 23) Fendt-trekkers met erachter een schijvenmaaier, Herder-installatie of verticuteermachine.
Een indrukwekkend machinepark. En niet in de laatste plaats is er een grote werkplaats. Deze is voorzien van alle gemakken, met daarin ook de nodige zelfbedachte, aangepaste en ontwikkelde machines.
Lees verder onder de foto
Lees verder onder de foto
Maatwerk leveren
“Op enkele momenten in het seizoen gaan we met de betreffende medewerkers aan tafel, met altijd de terugkomende vraag: hoe kunnen we sneller, veiliger, effectiever en vooral duurzamer ons werk uitvoeren?”, vertelt Ton van Esch, directeur en mede-eigenaar van cultuurtechnisch bedrijf J. van Esch. Hij vervolgt: “Daar komt bijna altijd wel iets uit. Soms kleine dingen, soms echt praktische zaken. Zo hebben we de hark- en maaicombinaties verstevigd en zijn de afschuifrieken aangepast. En ach, weet je, het zit zó in onze bedrijfscultuur dat we altijd wel vinden dat dingen beter kunnen. Soms slaan we er ook wel in door. Dan blijven projecten iets te lang in de hoek staan voor we echt te veld kunnen, zoals onze nieuwe zaaimachine voor de sportvelden.”
De zaaimachine voor de sportvelden staat in de hoek van de werkplaats te wachten tot-ie klaar is. De zaaimachine lijkt verdacht veel op de bekende Samex. “We hebben deze zelf gemaakt, omdat de standaard 3 meter zaaimachines te breed zijn om op sportvelden te manoeuvreren. Deze is 2,5 meter breed en heeft een eenvoudige, versmalde zaaibak met nokkenrad en ketsplaatjes. Het gazonzaad valt precies achter de rollen, omdat het zaad maar heel ondiep mag liggen”, legt innovatiemonteur Jan Verstijnen uit. Bij J. van Esch is Jan samen met Ton het creatieve brein als het gaat om het aanpassen en verbeteren van machines.
Lees verder onder de foto
Snelle touwbinding
Cultuurtechnisch bedrijf J. van Esch doet bijna al het onderhoud in eigen beheer. Zo houdt het grip op de kwaliteit en de kosten van de machines en trekkers. De medewerkers registreren alle kosten, uren en onderdelen. Bij J. van Esch zitten ze niet vast een één merk. Maar de conclusie is wel dat de betere en goede merken het meestal beter doen qua kostprijs, duurzaamheid en gebruiksvriendelijkheid.
Zo weten ze dat een Fendt gemiddeld 20.000 draaiuren meegaat voor de echt grote onkosten komen. “We hebben een Fendt 412 met bijna 22.000 draaiuren, en nog altijd de eerste vario erin”, vertelt Verstijnen. “Maar goed, dat is een uitzondering. Meestal zijn de vario-bakken tussen de 12.000 en 16.000 uur aan vervanging toe. Dat is bij ons ook niet zo gek, want echt heel zwaar trekwerk is er niet. Wel is het nodig elke twee jaar de pennen en bussen/kogels van de hefinrichting te vervangen. Die slijten juist weer overmatig.”
In de grote en moderne werkplaats, voorzien van een eigen hydrauliekslangenpers en een onderdelen-opslagtoren, staat een gereviseerde Göweil-rondebalenpers met hydraulisch aangedreven as. De asaandrijving is gewenst in drassige gebieden en op hellingen. Verstijnen: “Al het bermmaaisel moeten we persen met touw. Maar ja, Göweil levert standaard geen touwbindsysteem, dus maakten we dat zelf. Kwestie van logisch denken. Binnen een dag hadden we dit systeem klaar. We voeren nu zes touwen tegelijk in. Daardoor gaat het afbinden erg snel: in 15 seconden is een baal klaar.”
Lees verder onder de foto
Verticuteer-capaciteitsmonster bouwen
Bij J. van Esch is er jaarlijks veel verticuteerwerk, met name sportvelden. De uitdaging is om enerzijds de capaciteit te verhogen met zo min mogelijke slijtage en anderzijds de machine niet te zwaar te maken.
Gevestigde merken maken geen machine die aan de wensen van J. van Esch voldoet, dus bouwde het bedrijf er zelf één. Het resultaat is een 5 meter brede getrokken en opklapbare verticuteermachine. Drie verticuteer-units leggen het maaisel op transportbandjes, die het maaisel afvoeren naar een 4-kuubs bunker. Om de insporing te minimaliseren, is er een vierwielig onderstel onder gebouwd. “Het hele project is wel een beetje uit de hand gelopen. Vooral het optimaliseren van de luchtstroom van het maaisel bleek een uitdaging”, zo vertelt Verstijnen.
Lees verder onder de foto
Zijdelings harken
Op het terrein vinden we drie hydraulisch aangedreven enkele-rotorharken om bermgras en slootvuil te harken. Opvallend is het grote parallellogramframe en een stevige stalen ring rond de rotorarmen. De reden dat ze dit in 2017 bedachten, is om vlotter gras tussen en om een rij bomen te kunnen harken. Verstijnen: “We werkten eerst met aftakas-aangedreven Italiaanse Girorami-harken, maar die houden het hier niet uit. Vooral het (snel) verkrijgen van onderdelen bleek lastig. We bedachten zelf een degelijke versie waarbij we in de hark-kern gewoon Krone-onderdelen gebruiken. Ook dit kostte wel wat denkwerk, maar het project is gelukt.”
Zeswielige Mecalac
Bij de gemeente Heusden nam J. van Esch de opdracht aan om de nostalgische stadswallen te maaien. Wel onder de voorwaarde dat de aslast van de machine maximaal 4 ton was. Tja, wat doe je dan? De uitkomst lag voor de hand: niet vier maar zes wielen onder de Mecalac met Herder-maaigiek. Ze bouwden een eigen frame met een extra set wielen op de plaats van de steunpoten. De machine ziet er indrukwekkend uit, en het werkt!
Lees verder onder de foto
Toekomst: elektrische trekkers
Net als bij veel bedrijven die voor overheidsinstellingen en waterschappen werken, is het ook bij J. van Esch zoeken naar mogelijkheden om met emissiearme technieken en machines te veld te gaan. Toch zijn er nog maar weinig elektrische trekkers op het terrein. Ton van Esch: “We zijn echt wel op zoek en kijken goed om ons heen waarmee fabrikanten bezig zijn. Maar wat die nu bouwen is veelal een tussenoplossing, of te groot voor ons werk. We geloven vooral in goede fabrieksoplossingen van trekkerfabrikanten.”
Een andere stap die J. van Esch een aantal jaren terug zette, is het vastleggen van alle gemaaide sloten en kanalen met gps. De meeste trekkers met maaiarmen zijn daartoe voorzien van een eigen tablet en de juiste ArcGIS-software. Opdrachtgevers kunnen zo met een druk op de knop zien wat er al is gebeurd, en medewerkers kunnen in het systeem zelf hotspots aangeven. Denk aan broedende vogels, of exotische planten en bloemen die volgens de Flora- en Faunawet een ander maaibeleid nodig hebben. Van Esch verwacht dat deze manier van data verzamelen alleen maar zal toenemen. Hij denkt zo ook extra kwaliteit en service te leveren en werk binnen te halen.
Lees verder onder de foto
Milieuvriendelijk onkruid bestrijden
De lijst met zelfbedachte machines is nog veel langer. Je kunt er bijna een boek over schrijven bij J. van Esch. Wat te denken van een heel grote transportband en een zelfbedachte zeef om puin van kleigrond te scheiden en te reinigen. Of een voormalige RMO die elke ochtend met kokend water wordt gevuld – een afvalproduct van een lokale fabriek – om zo milieuvriendelijk onkruid te bestrijden.
Ton van Esch: “Voorlopig blijven wij aan de machines sleutelen, ze aanpassen en verbeteren zolang dat bij ons een duurzaamheids- of kwaliteitsslag oplevert waar wij, de medewerkers en de opdrachtgevers tevreden over zijn. Maar we hoeven niet overal in voorop te lopen. Pionieren op gebieden waar wij het verschil kunnen maken, loont. Maar pionieren op álle vlakken is gewoonweg niet haalbaar en praktisch. Meedoen in de kopgroep is uitdagend genoeg.”
Auteur: Bas van Hattum
Gerelateerde tags: Bermmaaiers, Cultuurtechniek