Effectiever bemesten voor top-efficiënte grasteelt
Melkveehouder Ad van Velde wil graag zijn graspercelen rangschikken naar stikstofefficiëntie, opbrengst en ruweiwitgehalte. Met die kennis wil hij zijn dierlijke mest beter verdelen en efficiënter bemesten, met als doel meer gras en ruw eiwit van een hectare halen, ofwel: een top-efficiënte grasteelt.
Sinds 2019 neemt melkveehouder Ad van Velde in Kantens (Gr.) deel aan project Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL). “Ik blijf zoeken naar een zo efficiënt mogelijke grasproductie op onze eigen grond. Dat wil zeggen zoveel mogelijk opbrengst en ruw eiwit per kilo bemesting”, zegt Van Velde. “Maar dat kan alleen als je goede data hebt van de input van mest en output van grasproductie.”
Van Velde blijft zich erover verbazen hoe slecht veehouders weten hoeveel gras ze elk jaar oogsten en hoe efficiënt dat gebeurt. “Akkerbouwers weten op de kilo nauwkeurig hoeveel aardappelen, uien of andere gewassen ze per ras van hun percelen halen, en hoeveel ze daarvoor hebben bemest. Als je wilt sturen op een efficiëntie grasproductie, moet je dat gewoon weten.” Ook het moment van graslandvernieuwing is vaak meer op emotie dan op data gebaseerd.
Efficiënter bemesten
Het belang van een efficiënte grasproductie en bemesting neemt alleen maar toe. Zeker vanwege afschaffing van derogatie, waardoor minder dierlijke mest op eigen grond wordt toegestaan. “Ik probeer die dierlijke mest nog beter te verdelen over onze percelen. Maar dan moet ik wel weten waar de meeste mest naartoe moet.”
Van Velde maakt onderscheid in weidepercelen, 100% maaipercelen en percelen waar hij vers gras maait. De Groningse veehouder deed afgelopen jaren veel ervaring op met precisiebemesting en opbrengstmetingen van de grond. “Op basis hiervan wil ik mijn graspercelen rangschikken naar stikstofefficiëntie, ofwel de opbrengst per kilo stikstof. Op sommige percelen of stroken grond heeft extra bemesten weinig zin, omdat het niets extra’s oplevert aan opbrengst en eiwit. Het is dan misschien slimmer om meer te bemesten op plekken met een hoge opbrengst en kwaliteit per kilo stikstof.”
Zicht op mestgift én opbrengst
In 2020 is met een Veris-scan de bodem van een maaiperceel in kaart gebracht en heeft Van Velde variabel kunstmest gestrooid. “Plaatsspecifiek bemesten bleek nog niet betrouwbaar genoeg mogelijk. In plaats daarvan kijken we nu vooral naar een optimale verdeling van de beschikbare hoeveelheid (kunst)mest over de percelen”, zegt Van Velde. Dat gebeurt onder andere met behulp van NIR-technologie (nabij infrarood) bij uitrijden van drijfmest met een sleepslang op gras.
De NIR-sensor van John Deere op de mesttank van zijn loonwerker meet direct de stikstof-, fosfaat- en kali-gehalten in de aangewende mest. Zo is duidelijk hoeveel bemesting de percelen krijgen, ook nog met variatie naar opbrengend vermogen binnen de percelen.
De kunstmestgift per perceel en voor elk snede houdt Van Velde zelf goed bij. Aan de andere kant meet Loonbedrijf Wieringa in Roodeschool met een sensor op de hakselaar de opbrengst aan gras evenals het ruweiwitgehalte.
Van Velde gebruikt de data van bemesting, opbrengst en ruweiwitgehalte om veel beter in beeld te krijgen wat de stikstofefficiëntie is van zijn maaipercelen. Zowel van het eigen blijvend grasland, als van de percelen die hij ruilt met akkerbouwers. “En ook de variatie aan grasopbrengst en eiwit binnen percelen. Met een goede ranking van mijn percelen kan ik beter bepalen waar meer of minder mest naar toe moet.”
Van Velde deed afgelopen twee jaar ook ervaring op met een Pasture Reader (pdf) op zijn maaier. Deze ultrasone grasmeter meet de opbrengst van zijn percelen voor stalvoeren. Data verzamelen en uitlezen is best lastig, heeft de veehouder ondervonden. Ook de nauwkeurigheid van de metingen laat nog te wensen over.
Stikstofefficiëntie per perceel in beeld
Tot dusver varieerde de jaarlijkse drogestofopbrengst tussen de graspercelen van Van Velde tussen 9 en 16,5 ton per hectare. De ruw eiwitopbrengst liep van 1,2 tot 2,4 ton eiwit per hectare. “Als een perceel blijft steken op 9 ton droge stof en dat gaat met extra bemesting niet omhoog, dan kun je de extra mest beter aanwenden op percelen waar deze wel leidt tot meer gras”, zegt Van Velde. “Daarom wil ik de stikstofefficiëntie per perceel in beeld krijgen. We zetten steeds kleine stapjes vooruit. In de akkerbouw zie ik veel nieuwe technologie. In de veehouderij gaan de ontwikkelingen ook zeker verder, maar heel langzaam.”
Waar Van Velde niet verder komt in efficiëntie, zoekt hij het ook in graslandvernieuwing. Bijvoorbeeld door rassen in te zaaien die efficiënter met stikstof omgaan. “Ik heb ook een topperceel dat al jaren heel veel gras produceert. Daar ga ik niet opnieuw inzaaien, maar eerder kijken of extra bemesting nog wat brengt. Het zou ook interessant zijn om te weten waarom dit perceel het zoveel beter doet dan anderen onderaan de ranking.”
Met veredeling op productie en ruweiwitgehalte van gras moet volgens de Groninger ook nog veel te winnen zijn. Bij suikerbieten is de opbrengst in vijftig jaar verdubbeld, vooral door genetische vooruitgang. “Je kunt je afvragen waarom dat in de grasveredeling niet is gelukt.”
Auteur: Janet Beekman
Gerelateerde tags: Mestmachines, Precisielandbouw, Voederwinning