Mest injecteren met een schijveneg of tandcultivator?
Er zijn steeds meer mogelijkheden om mest te injecteren. De grote vraag: wat is beter, een schijveneg of een tandcultivator? TREKKER zet beide systemen tegenover elkaar om te kijken waar de verschillen zitten. In de praktijk blijkt de schijvenbemester geliefd bij het bemesten van een dik pak groenbemester.
Al vele jaren behoort de vaste/verende tand bij bouwlandbemesters tot de gevestigde ordeom mest te injecteren. Toch is er een ontwikkeling gaande: steeds vaker duikt de schijveneg op. In Duitsland zagen we die opkomst van de zogenoemde schijvenbemester al eerder, en nu lijkt er ook in Nederland beweging. De grote vraag: wanneer kies je voor een schijvenbemester?
Lees verder onder foto’s en kaders

Beter mengen, vlakker werkbeeld
Uit een belronde langs diverse loonwerkers en leveranciers blijkt dat met de groeiende populariteit en diversiteit aan groenbemesters een schijvenbemester vaker wordt toegepast. Immers, lange gewasresten hopen op tussen de tanden en beitels van een tandbemester. Met de schijveneg is dat beduidend minder. Deze laat een netter en vlakker werkbeeld achter. Qua capaciteit ontlopen beide systemen elkaar nauwelijks. Loonwerkers stellen dat het vooral de combinatie van de mesttank én de mestverdeler is die de capaciteit bepaalt.
Beperkt aanbod schijvenbemesters
Waar wel een aanzienlijk verschil zit, is het aanbod. Nagenoeg alle fabrikanten van mesttanks of mesttechniek hebben wel een eigen tandbemester. Denk dan aan Evers, Jako, Joskin, Peecon en Veenhuis. Echter, lang niet alle fabrikanten bieden een schijvenbemester voor bouwlandinjectie aan. Voor zover bekend zijn het enkel de merken Evers, Joskin en Veenhuis die zo’n bemester verkopen. Ook Schouten heeft sinds kort een schijvenbemester in samenwerking met Evers, de Schouten Bizon.
Bram Dieker, product manager bij Evers Agro, zegt hierover: “Iedere boer of loonwerker heeft wel een tandbemester staan. Ook de versie met verende tanden heeft zijn opmars wel gekend, maar de laatste jaren zien wij steeds meer de opkomst van schijveneggen om bouwland te injecteren. Dit door de simpele redenatie: een schijf die snijdt, en een tand trekt. Hierdoor is een groenbemester goed in één werkgang in te werken met een schijvenbemester. Dat zou het gebruik van glyfosaat kunnen verminderen.”

Schijven versus tanden
Hoe groot zijn die verschillen dan? Ter illustratie hebben we in onderstaande tabel een verende-tandbemester en een schijveneg van leverancier Evers Agro naast elkaar gezet.
Het gewicht van een 6 meter vastetandbemester (de Freiberger BT 19-608) is inclusief naloper 2.850 kilo. Een 6 meter schijveneg (de Toric 44-616) weegt 3.250 kilo, een verschil van 400 kilo.
In de aanschafprijs zit eveneens een aanzienlijk verschil. De nieuwe 6 meter tandbemester in de tabel kost € 31.780, terwijl een nieuwe 6 meter schijvenbemester € 43.155 kost.
Ook is er een behoorlijk kostenverschil bij de slijtdelen. Een nieuwe beitel voor de tandbemester kost bij Evers € 30,60, een schijf maakt je € 63,75 lichter. Bovendien heb je bij de tandbemester 19 tanden en bij de schijvenbemester maar liefst 44 schijven. Volgens Evers is de levensduur vergelijkbaar; de praktijk (zie kader: ‘Loonwerker Henk van Oosten …’) geeft echter een ander beeld.
Auteur: Lars Verhage
Gerelateerde tags: Evers, Mestmachines, mesttechniek, schijvenbemesters