Litouwse sleutelaar bouwt zelfrijders met Zetor en Danfoss
Jonas Chaladauskas gebruikt 17 trekkers en maar 4 daarvan zijn nog origineel. De andere bouwde hij om tot iets specifieks. De Zetor-motoren en Danfos-hydromotoren liggen op de plank. Daarmee bouwt Jonas alles wat hij wil, het liefst zelfrijders. Zijn meest recente creatie: een zelfrijdende versgrasvoerwagen.
Tijdens de TREKKER-toer door de Baltische Staten komen we terecht op het erf van Jonas Chaladauskas in Litouwen. We kijken onze ogen uit. Geef Jonas een Zetor-motor, een Danfoss-hydrostaat en het liefst een cabine van een bietenrooier, en hij kan er alles van bouwen. Een zelfrijdende spuit, of een verreiker, een zelfrijdende maaier en ga zo maar door. Niks is hem te gek.
Er staan 17 voertuigen op zijn bedrijf, 4 daarvan zijn in de basis nog origineel. De meeste machines zijn gericht op de ruwvoederwinning. Chaladauskas boert biologisch in de Litouwse Jonava-regio (een halfuur noordelijk van Kaunas). Daar heeft hij 60 tot 70 stuks vleesvee en 4 melkkoeien. Hij heeft 80 hectare grasland in gebruik om zijn dieren van voer te voorzien. Op 20 hectare teelt hij akkerbouwgewassen, met name granen.
Lees verder onder de foto’s; bekijk nog veel meer foto’s onderaan dit artikel
Goed uitgeruste werkplaats
Jonas bouwt, onderhoudt en repareert al zijn voertuigen zelf. Hij heeft daar aardigheid in, en het is er van oudsher zo ingeslopen. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie startte Chaladauskas zijn boerderij in 1991 met één Belarus-trekker. Die heeft hij zelf leren repareren. “In het adresboek van m’n telefoon staat niet één monteur”, lacht hij.
De werkplaats waarin Jonas en zijn zoon Andrius sleutelen, is haast net zo indrukwekkend als het wagenpark. De ruimte is voorzien van een bovenloopkraan, een grote kolomboor waarmee hij ook cilinders kan uitboren, een verstuivertester en een smeerput. Er hangt gereedschap in overvloed. Aan de muur hangen tekeningen van opengewerkte Zetor-motoren en -versnellingsbakken.
Opvallend: aan de muur, op 3 meter hoogte, hangt een bietenrooiercabine. Met de overheaddeur dicht was het donker in de werkplaats. Het was makkelijker om een cabine op te hangen als lichtkoepel dan een raam te maken. Pluspunt: in de zomer biedt-ie een schaduwplekje als je eronder werkt.
Omvangrijke onderdelenvoorraad
De onderdelenvoorraad in de schuur ernaast is evenzo omvangrijk. Met een snelle blik tel je zo 7 radiateurs voor Zetor-motoren, 2 motorblokken, verschillende versnellingsbakken en allerlei assen. Achter in de machineloods staat zelfs een heuse testbank met motorblok erin, waarmee Jonas zijn Danfoss-hydromotoren kan testen. Die hydromotoren zitten in zijn Fortschritt-maaidorser, maar ook in praktisch alle zelfbouwmachines.
Wat betreft motoren kent Jonas twee smaken: een Zetor-viercilinder met 102 pk en een Zetor-zescilinder met 160 pk. Jonas: “Die motoren zijn zuinig en ik ken ze door-en-door.” Weet trouwens dat trekkerfabrikanten Zetor en Ursus samen dezelfde motoren hebben gebouwd, mede daarom de Ursus-trekkers.
Vier wielladers
Chaladauskas bouwde zelf drie minishovels, waarvan één met een telescopische giek. De machines zijn nog geen 2 meter hoog. “Waarom zou je een stal bouwen van 7 meter hoog voor een koe die amper 2 meter hoog is?”, redeneert hij. De staldeuren en -doorgangen zijn laag. Daarom bouwde hij zelf de laders, die compact genoeg zijn. De eerste is in de basis een Ursus-trekker waarvan de versnellingsbak is omgedraaid: 8 versnellingen vooruit en 4 achteruit. De giek bouwde Jonas zelf.
Daarnaast heeft Jonas nog twee kleinere wielladers. Beide zijn hydrostatisch aangedreven. Hij bedient ze met één pedaal. Als je voor op het pedaal drukt schiet-ie vooruit, druk je achterop dan vliegt-ie achteruit. De motor moet laag in toeren draaien, anders rijdt de wiellader té snel. Een machine heeft zelfs een telescopische giek; zelf ontworpen en in elkaar gelast.
Voor het zware werk en het inkuilen van gras heeft Jonas nog een Charkov T150-kniktrekker omgebouwd tot shovel. Er is een Danfoss-hydrostatische transmissie ingebouwd en een Ursus-motor. Achterop bouwde de sleutelaar een giek.
Zelfgebouwd multifunctioneel voertuig
Jonas houdt de grindwegen rondom het bedrijf zelf bij. Daarvoor heeft hij een eigen voertuig ontwikkeld. “ Een multifunctioneel voertuig’, grapt hij. In de basis is het een kiepbak van een pick-up, met UN053-assen eronder, een Zetor-motor, een Danfoss-hydrostaat, een Charkov-tweezitterscabine en een Hydramet-kraanopbouw. Onderop is nog een scraperblad geplaatst. Bovendien kan Jonas aan de kraan ook een hydraulisch aangedreven klepelmaaier bouwen om de bermen te maaien.
Vers gras voeren met zelfrijdende versgrasdriewieler
In de schuur staat een vrij recente Zamet-versgrasvoerwagen achter een Ursus-trekker. Die Ursus is een van de weinige trekkers die nog origineel is, al ontbreekt wel een voorwiel. De reden daarvoor is buiten te zien. Daar staat Jonas’ laatste creatie: een zelfrijdende versgrasvoerwagen.
Het Ursus-voorwiel dient nu als neuswiel voor de zelfrijdende versgrasdriewieler. Waarom een zelfrijder? “Dat werkt veel sneller en het lukt veel beter om hoeken leeg te maaien. Je kunt er veel beter mee manoeuvreren”, vertelt de sleutelaar, die niet zo’n liefhebber is van de knikdissel-constructie van het origineel. De basis laat zich raden: een Zetor-motor, een Danfoss-hydrostaat en een bietenrooiercabine. Met één pedaal rijdt de zelfrijder vooruit en achteruit. De machine rijdt 30 km/u op de weg en 20 km/u tijdens het maaien. Door de V-snaren strak te spannen, drijft een aftakas de maaiwagen aan.
Nog meer machines
Dan hebben we nog een heleboel machines niet beschreven: een zelfrijdende hakselaar waarvoor Jonas zelf een soort trekker bouwde en er een Kemper-vierrijige hakselaar aan bouwde. Of de zelfrijdende veldspuit, gebaseerd op een getrokken veldspuit waarvan Jonas, die nu biologisch teelt, niet meer weet welk merk het ooit was. En een zelfrijdende maaier met voorop een Samasz-frontmaaier. De zelfrijdende machine draagt het gewicht op de hoge achterwielen, met goed zicht op de maaier. De zelfrijder is wendbaar doordat-ie stuurt met de achterwielen.
Ook zijn er nog zelfgebouwde trekkers, met breedspoor voor over de aardappelruggen. Of juist een trekker voor de zware grondbewerking. De machines hebben twee dingen gemeen: het feit dat ze zelfgebouwd zijn, en de componenten: een Zetor-motor, een Danfoss-hydrauliek en een bietenrooiercabine.
Auteur: Bob Karsten
Gerelateerde tags: Baltische Staten, Trekkers, Verreikers