Pak je de ploeg of de spitmachine?
Alles in een werkgang kunnen doen, de grondbewerking plus zaaien of poten: dat is een belangrijke reden om de spitmachine te verkiezen boven de ploeg. TREKKER zet de voor- en nadelen op een rij.
In grondbewerking is veel te kiezen: ploegen, spitten, eco-ploegen, niet-kerende grondbewerking … Is het een beter dan het ander? Veel variabelen spelen een rol. De vraag is daardoor niet makkelijk eensluidend te beantwoorden. Door de jaren heen zijn diverse onderzoeken uitgevoerd, zowel door fabrikanten, studenten, als onderzoeksinstellingen. Onderzoek dat het hele palet aan methoden degelijk onderzocht, is er niet. De vergelijking tussen ploegen en spitten is wel vaker gemaakt, en levert ook een aantal conclusies op. Ook is er inmiddels steeds meer duidelijkheid is over het effect van niet-kerende grondbewerking.
Voor een aantal telers is de spitmachine meer een noodmaatregel, voor het geval ploegen niet meer gaat. Vanouds was dat vooral op de klei het geval. Maar op de klei, en nog vaker op het zand, is de spitmachine voor een aantal telers vrijwel de standaard geworden die de ploeg vervangt.
Lees verder onder de foto
Opbrengstverschillen onduidelijk
De kosten van grondbewerking zijn voor verschillende methoden bij benadering te berekenen. Maar eventuele verschillen in opbrengst tellen minstens zo zwaar. De meeste vergelijkingen tussen ploegen en spitten hebben betrekking op zandgrond. Waarschijnlijk omdat de spitmachine op zandgrond eerder als alternatief voor de ploeg werd gezien dan op klei. Onder andere omdat daar de hoofdgrondbewerking meer in het voorjaar wordt uitgevoerd, en je spitten dan kunt combineren met zaaien of poten.
PPO voerde in 2004 een onderzoek uit naar de opbrengstverschillen in waspeen. Die zijn ook gevonden, maar slechts in de marge, en statistisch niet betrouwbaar. Kilo-opbrengst, tarra en sortering van de peen werden gemeten. Per saldo bleek ploegen niet beter dan spitten of omgekeerd.
Adviesbureau Groeikracht vergeleek drie jaar lang (2018, 2019 en 2021) resultaten in mais op lichte en leemhoudende zandgrond. Het concludeerde dat de opbrengstverschillen iets in het voordeel zijn van spitten, maar slechts klein zijn. Alleen op basis van opbrengst is er volgens dat onderzoek geen reden om een voorkeur voor spitten of ploegen te hebben.
Hogeschool Osnabrück startte in 2018 een vergelijkend onderzoek tussen spitten en ploegen met de bedoeling daar een meerjarig onderzoek van te maken. Ze startte met een voorbewerking van een maisstoppel voor wintertarwe. De onderzoekers stelden vast dat de spitmachine, vergeleken met een ploeg, vooral in de bovenste 10 centimeter de grond veel meer mengt dan een ploeg.
Onderzoek van de universiteit van Adelaide (Australië) bevestigt dat beeld bij een onderzoek naar het mengen van een op zandgrond opgebrachte kleilaag. De Hogeschool Osnabrück stelde in het eerste onderzoeksjaar in wintertarwe een 10% hogere opbrengst vast in de gespitte proefvelden. Helaas kreeg het onderzoek daarna geen vervolg, waardoor het twijfelachtig is om er wat opbrengst betreft harde conclusies uit te trekken.
In zijn algemeenheid wijzen onderzoeken uit dat opbrengst niet de grootste motivatie is om de ploeg in te ruilen voor een spitmachine.
Lagere kosten spitten
Onderzoek van PPO op zandgrond (publicatie 2015) laat zien dat 23 centimeter diep ploegen met 15 centimeter ondergronders aan een vierschaarploeg met vorenpakker (aan een 92 kW trekker) tegenover 27 centimeter spitten met een roterende spitmachine 22% brandstof bespaarde (4,6 liter per hectare). De capaciteit van de spitmachine lag 56% hoger.
De proef werd uitgevoerd als voorbereiding voor suikerbieten. Ook deze proef vond geen duidelijke opbrengstverschillen tussen ploegen en spitten. Kosten van afschrijving, onderhoud, brandstof en arbeid meegerekend, kwam Hogeschool Osnabrück in onderzoek van 2018 tot de conclusie dat spitten € 33,36 per hectare bespaarde tegenover ploegen.
De meeste onderzoeken hebben betrekking op roterende spitmachines op zandgrond. Op zware klei liggen de verhoudingen mogelijk wat anders. Daar gaat de rijsnelheid van de spitmachine omlaag van zo’n 5 naar 3 kilometer per uur. In de praktijk is er vooral op zandgrond de mogelijkheid om spitten te combineren met zaaien of poten.
Een groot voordeel van de spitmachine: één man, één machine. Dat is ook de reden dat met name in het veenkoloniale gebied, ook in de grootschalige akkerbouw, de spitmachine een belangrijke plaats kreeg. Op de klei is vooral de combinatie met inzaaien van wintertarwe uit oogpunt van arbeidsbesparing een belangrijke drijfveer om de spitmachine specifiek voor dat werk te verkiezen boven de ploeg.
Lees verder onder de foto
Kiezen voor krukas of roterend
Op zandgrond is de roterende spitmachine de standaard. Op klei is er een keuze. De krukas-spitmachine heeft de reputatie onderhoudsgevoelig te zijn. Op een 3 meter brede machine vind je al gauw 48 lagers, terwijl een roterende machine er in principe maar twee heeft. Vanouds was de roterende spitmachine minder geschikt voor zware klei. Maar onder andere door aangepaste, soms meer ristervormige schopjes, en door montage van schrapers won de roterende spitmachine ook terrein op de klei. Al blijft onder de beroerdste omstandigheden de krukasmachine favoriet. Vanwege minder snel vollopen, maar ook vanwege de geringere vermogensbehoefte.
Een krukasmachine heeft vergeleken met een roterende machine maar de helft van het aantal schoppen, maar hij draait met het dubbele toerental. Bij gelijke rijsnelheid is de haplengte dan gelijk.
Lees verder onder de video
In februari kwamen de roterende en de krukasspitmachine van Imants in een demo op spruitkoolland, met een rijsnelheid van 2,8 kilometer per uur, beide op een haplengte van 25 centimeter. De trekker met roterende spitmachine verbruikte 35 liter per uur gemeten, tegen 25 liter per uur voor de krukasmachine. De verklaring voor het verschil ligt voor een groot deel in een natuurkundige wet: het benodigde vermogen is toerental maal draaimoment. Als het toerental verdubbelt en het draaimoment halveert, blijft het benodigde vermogen gelijk. Als het draaimoment sterker afneemt dan dat het toerental omhoog gaat, neemt het benodigde vermogen af. Dat laatste is het geval bij de krukasmachine, vergeleken met de roterende machine.
Verder geldt: hoe groter de afstand van de schop tot de rotor bij een roterende machine, hoe groter (bij dezelfde kracht aan de schop) het benodigde vermogen. Een roterende machine mengt meer, en breekt de grond anders los dan een krukasmachine. Maar de lengte van de krukken op de krukas (moment is kracht maal arm) is ook een stuk korter dan de stelen op een roterende spitmachine lang zijn.
Verhogen organischestofgehalte
Inmiddels kwam er voor ploegers de optie bij van een eco-ploeg. En niet-kerende grondbewerking (NKG) staat steeds meer in de belangstelling. Al die keuzemogelijkheden maken het nog complexer om de verschillende manieren van grondbewerking op al hun aspecten objectief te vergelijken. Organische stof is in die discussie een belangrijk onderwerp.
De ervaring leert dat minder diep bewerken gunstig is om de organische stof meer bovenin te houden en het bodemleven te bevorderen. Anderzijds tonen vele jaren ervaring met niet-kerende grondbewerking (NKG) in het buitenland aan, dat je voor het verhogen van het organischestofgehalte geen wonderen hoeft te verwachten van NKG ten opzichte van ploegen. Op korte termijn is er bij de overstap van ploegen naar NKG weliswaar sprake van enige verhoging van het organischestofgehalte, maar op langere termijn – na 14 jaar – stabiliseert dat.
Lees ook: Voordelen van de grond variabel bewerken
In 2015 riepen de Verenigde Naties 5 december uit tot Wereld Bodemdag. Op die dag wordt in meerdere landen de prijs Bodem van het Jaar bekendgemaakt. Bij ons reikte de Nederlandse Bodemkundige Vereniging deze prijs voor het eerst uit in 2022. Hij is toegekend aan Jan Jonkman, een biologisch-dynamische boer in Lelystad. Van 1986 tot 2017 is zijn grond bemonsterd en geanalyseerd door Jan Bonkhorst, bodemkundige bij het Louis Bolk Instituut en Gaia Bodemonderzoek. Dat laat zien dat het organischestofgehalte in dertig jaar tijd niet noemenswaardig veranderde. Overige kengetallen vertoonden meer variatie, maar ook daar was geen duidelijk veranderende trend.
Niettemin zijn er genoeg andere argumenten dan organische stof om ploegen of spitten ter discussie te stellen. Maar voor het vastleggen van CO2 in de bodem speelt het slechts een rol in de marge.
Auteur: Martin Smits
Gerelateerde tags: Bodembewerking, Grondbewerking en Bodemgezondheid, ploegen