Grote banden, strakke kleuren en standaard op alle opties voorbereid. De Duitse machinefabrikant Kumm Technik ramt de ene na de andere mesttank uit zijn (nu nog) kleine fabriek. Zonder dealers en zonder ellenlange optielijsten, mét een modulair ontwerp en efficiënte serieproductie. Waar de markt worstelt, bouwt de fabrikant een compleet nieuwe fabriek. Hoe doen ze dat toch bij Kumm?
Als het gaat om mesttechniek is het sentiment de laatste twee jaar ronduit somber. We horen en zien toch vooral de verhalen van fabrikanten die kwakkelen. Maar waar de één op de rem trapt, geeft een ander vol gas.
Kumm Technik bewijst dat er volop kansen liggen in de markt, als je het maar aandurft om heilige huisjes overboord te gooien. De focus op één segment en een efficiënte productie lijken de sleutel tot succes. Want dat Kumm succesvol lijkt is niet onze mening, het blijkt uit de cijfers.
Het bedrijf werd pas in 2012 opgericht en bouwt de laatste vijf jaar telkens meer dan 200 tanks op jaarbasis. Mesttankopleggers en getrokken tanks opgeteld. Die cijfers lijken niet uit de lucht gegrepen: tijdens ons fabrieksbezoek staan er zo’n vijftien tanks in de eindmontage, nog eens vijftien staan buiten gereed voor klanten. Daarnaast staan er een kleine vijftig tanks voorgelast in voorraad.
Sinds dit seizoen rijden drie mesttanks van deze Duitse tankbouwer in Nederland. Een mooie aanleiding voor een kennismaking.
Lees verder onder kaders en foto’s
Het verhaal van Kumm Technik begint zo’n 25 jaar geleden. Oprichter Michael Kumm is dan een tiener. Z’n vader heeft een betonfabriek en schaft twee trekkers met dumpers aan om het zand en grind aan te voeren. Dit was de afdeling van Michael, naast zijn studie. Al snel kwamen er ook een maaier en een hark, en zo rolde Kumm in de loonwerktak, in 1999 formeel opgericht. Mest uitrijden bracht snelle groei, en Kumm bouwde z’n eigen tankopbouwen op Claas Xerions, inclusief aansturing. Hij leerde al snel één ding; de capaciteit in kuubs per uur hangt niet af van hoe groot de zelfrijders zijn, maar vooral van de logistiek eromheen. Daarop ging hij zelf mesttankopleggers bouwen; zo kon hij met trucks snel veel mest aanvoeren.
Vraag van derden volgde. In 2012 richtte hij daarom Kumm Technik op, als fabrikant van tankopleggers. In 2014 stapt Heinz Schepergerdes in als compagnon. Hij is voormalig directeur van de Agravis-vestiging in Versen bij Meppen (D), en daarmee in de Veenkoloniën geen onbekende. Bij Kumm is hij sindsdien verantwoordelijk voor de verkoop in heel Europa.
Sinds 2018 bouwt het bedrijf naast de opleggers ook getrokken bemestertanks. Mede dankzij de biogas-boom kent het bedrijf een vliegende start en snelle groei. Vandaag de dag werken er 85 mensen. Dit jaar verwacht het bedrijf 245 tanks te bouwen, waarvan 80 mesttanks om uit te rijden en de rest mesttankopleggers.
Kumm wil verder groeien en blijft dat doen in de getrokken mesttechniek. Verwacht geen zelfrijder of silagewagens. Het bedrijf investeert fors. Een compleet nieuw kantoor met eindmontagehal van 8.000 vierkante meter is in aanbouw. De bestaande 3.500 vierkante meter blijft ook in gebruik.
Kumm heeft een andere aanpak dan de meeste machinefabrikanten. Bijna alle verkoop gaat rechtstreeks vanaf de fabriek.
“We werken wel met een enkele dealer, maar 90 tot 95% van de verkoop doen we rechtstreeks”, leggen Timo Schepergerdes en Christoph Eichner uit namens het team van verkopers. “Voor ons is dit de juiste weg, omdat we ook de service rechtstreeks willen doen. Altijd kan iets kapot, ook bij ons. Het gaat erom hoe snel de klant weer draait. De snelste weg is dat de chauffeur direct onze technische dienst belt, die kunnen hem meteen verder helpen. Bij een mechanisatiebedrijf bel je eerst de chef werkplaats, die moet schakelen met een monteur, gaat ter plaatse en belt uiteindelijk toch ons. Dat duurt veel te lang.”
Leuk in theorie, maar de afstand kan een probleem zijn. Kumm werkt in Duitsland daarom met een tiental onafhankelijke monteurs, zzp’ers of kleinere mechanisatiebedrijven die een eigen servicebus hebben. Deze steunpunten met kennis van zaken hebben een voorraad onderdelen, én de helft heeft ook nieuwe tanks staan.
De Nederlandse markt bedient Kumm vanuit het Duitse Meppen. Omdat er geen dealers zijn, kiest Kumm voor aanwezigheid op sociale media, (regionale) beurzen én vooral heel veel demonstreren bij klanten. Bovenal geldt: er bovenop zitten. “Als een potentiële klant ons belt dan rijden we erheen, praten met hem, en voordat we wegrijden heeft hij een offerte liggen. Wij hoeven geen maaidorsers, minishovels of trekkers te verkopen. We doen één ding. Daar hebben we de kennis van en kunnen we die snelheid bieden.”
Tijdens het gesprek krijgen de twee verkopers doorlopend telefoon. De directeur is druk met een andere afspraak vanwege de nieuwbouw. Een marketingafdeling is er niet, überhaupt lijken mensen op een bureaustoel zeldzaam. Iedereen is druk bezig met de productie. Het schetst de aanpak.
De productie oogt efficiënt, in twee kleine hallen die ramvol staan. Kumm doet alles hier in huis, behalve het stralen en spuiten. Enkel het onderstel voor de opleggers koopt het in. De tankproductie begint met het walsen van de staalplaten tot ringen in de juiste diameter, zowel staal als roestvaststaal voor de opleggers.
Maar efficiënt bouwen begint al eerder, bij het ontwerp. Zo zijn álle tanks, van enkel- tot drieasser, eigenlijk identiek. Alle hebben dezelfde voorzijde, die standaard is voorbereid op zowel een zuigarm als een kraanarm. Ook de dissel zit hieraan vast. De achterzijde van alle types is eveneens identiek. Standaard zijn aan de binnenzijde verstevigingskokers gelast, zodat iedere tank van een 9-tons hefinrichting is te voorzien. Door er meer of minder ringen tussen te lassen en er één tot drie assen onder te bouwen, varieert Kumm de inhoud van 16 tot 31 kuub. Een enkelasser, tandemasser of drieasser heeft altijd een vaste lengtemaat en een zelfdragende tank. De inhoud per type varieert Kumm door de diameter ietsje te wijzigen.
Doorstroomregeling en Isobus-bediening zijn altijd standaard. Over de hele linie zet de fabrikant in op serieproductie van capaciteitsmachines op enorme banden. 30,5 inch is de ondergrens.
De gestandaardiseerde serieproductie kent nóg een belangrijk voordeel: de fabrikant kan het hele jaar door tanks in elkaar lassen en buiten op voorraad zetten. Alle types liggen in veelvoud op voorraad. Koopt een klant, dan kan zo’n tank theoretisch gezien de volgende dag al naar de spuiter en komt hij na tien dagen terug in de gewenste kleur.
Alle componenten, zoals assen, bedieningskasten en pompen, heeft Kumm doorlopend op voorraad. Omdat de tanks standaard voor alle opties zijn voorbereid, zijn geen aanpassingen nodig. De eindmontage kan dus direct beginnen. Binnen tien weken kan de tank bij de klant op de stoep staan. “De levertijden van bemesters zijn doorgaans langer. Om toch snel te kunnen leveren hebben we alle types Bomech- en Vogelsang-bemesters zelf op voorraad staan.”
Kumm heeft deze strategie vóóraf al bedacht. Zelf bouwen, complete machines ontwerpen zodat de optielijst kort is, en tegelijk technisch niet te complex en alles gestandaardiseerd. Gevolg is dat álle tanks vanaf dag 1 voorzien zijn van dezelfde aansturingskast en dezelfde bouwwijze. Zowel tanks als bedieningskasten zijn voorbereid op alle opties. Achteraf toch een centrifugaalpomp opbouwen of toch liever een kraanarm? Dat kan vrij gemakkelijk, de montagepunten zijn voorzien en je plugt het zo in op de schakelkast. Ook een NIR-systeem, schuifas of aangedreven assen zijn af fabriek als optie te krijgen.
Voor de Nederlandse markt is het ontbreken van weging en bemonstering vooralsnog een gemis in dit loonwerkerssegment. Toch wijst Kumm ontwikkelingen niet af als deze voor een bepaalde markt nodig zijn. Dat vergt even tijd. Zo is recent de eerste export naar Frankrijk en Engeland opgepakt. “We bouwen zoals gezegd alles zelf en kunnen dus snel op de markt reageren. Zo hebben we speciaal voor de Engelse markt binnen elf maanden een tankoplegger ontwikkeld. Het is denkbaar dat we dat ook voor de Nederlandse markt gaan doen met een 36-kuubs gestuurde mestoplegger met weging en bemonstering. Nog niet voor 2026, maar het komt.”
De ambitie van Kumm is dus fors. Dat zal ook op de internationale vakbeurs Agritechnica in november te zien zijn. Even onder ons: daar zal de fabrikant een 34-kuubs drieasser showen op 2,15 meter hoge banden mét aangedreven assen.
Auteur: Matthijs Verhagen
Gerelateerde tags: Agritechnica, Kumm, mesttanks, mesttechniek
