Vanaf 1 januari 2025 moet elk zelfrijdend voertuig voorzien zijn van een kentekenplaat. – Foto: Michel Velderman
Vanaf 1 januari 2025 moeten alle landbouwvoertuigen verplicht een kentekenplaatplaat hebben, ongeacht de constructiesnelheid of de rijsnelheid van het voertuig op de openbare weg.
Voertuigregistratie is al verplicht sinds 1 januari 2021. Maar vanaf 1 januari 2025 moet elk zelfrijdend voertuig voorzien zijn van een kentekenplaat. Met het kentekenbewijs in creditcardformaat, de brief met de tenaamstellingscode en een geldig identiteitsbewijs kun je bij een RDW-erkend bedrijf een gele GAIK-plaat (Gecontroleerde Afgifte en Inname van Kentekenplaten) bestellen. Veel mechanisatiebedrijven hebben een dergelijke erkenning.
Vaak zijn voertuigen al voorzien van een kenteken, omdat ze vanaf dat moment ook 40 km/u mogen rijden. Zit er nog geen kenteken op het voertuig, regel dit dan zo snel mogelijk.
Witte volgplaat voor aanhangers
In sommige gevallen zijn aanhangwagens niet geregistreerd. Dan biedt de witte volgplaat uitkomst. Een witte volgplaat is een witte kopie van een bestaande kentekenplaat van een landbouwvoertuig binnen het bedrijf. Is een witte volgplaat op de aanhanger gemonteerd, dan mag de hele combinatie – ongeacht de constructiesnelheid van de trekker – niet sneller rijden dan 25 km/u.
Als door een gedragen werktuig in de hefinrichting van een trekker of zelfrijder de kentekenplaat niet zichtbaar is, moet je een witte volgplaat op het werktuig monteren. Dit is ook zo bij geregistreerde getrokken voertuigen met iets in de hef, zoals een getrokken mesttank. Die heeft vanwege de registratie een eigen gele GAIK-plaat. Vaak is deze door de aangekoppelde bemester niet meer zichtbaar. Op de zoden- of bouwlandbemester hoort dan een witte volgplaat te zitten. Met deze combinatie mag 40 km/u rijden.
Afgeknotte driehoek en kenteken
Op elke trekker of machine moest vroeger een afgeknotte driehoek. Deze afgeknotte driehoek zit vaak op de plek waar in het buitenland een kentekenplaat is gemonteerd. Een kentekenplaat moet reflecteren in het donker, en neemt zodoende de functie van de afgeknotte driehoek over. Kentekens voor landbouwvoertuigen zijn verkrijgbaar in drie verschillende formaten: 20 x 110 mm (bekend van auto’s) 340 X 210 mm en de 210 x 143 mm (motorfiets).
Is er een kentekenplaat gemonteerd op de trekker of de machine, dan hoeft er tegenwoordig geen afgeknotte driehoek meer op te zitten. Bovendien is dit een logische plek om het kenteken te monteren; de afgeknotte driehoek moest op een goed zichtbare plek zijn bevestigd en dit geldt net zo voor het kenteken. Het kenteken mag op maximaal 4 meter hoogte zitten, dus ook op de cabinerand van de trekker.
Getrokken materieel niet verzekeringsplichtig
Alle zelfrijdende (land)bouwvoertuigen moeten verzekerd zijn voor schade die met het voertuig wordt veroorzaakt. Voertuigeigenaren moeten voor hun motorvoertuigen verplicht een Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) afsluiten. De WAM wordt in het RDW-register gekoppeld aan het kenteken van het voertuig. Als uit een kentekencontrole van de politie blijkt dat er geen WAM geregistreerd staat, krijgt de eigenaar van het (land)bouwvoertuig een boete.
Bij staande-houding raadpleegt de politie het WAM-register om de verzekeringsstatus van het voertuig te controleren. Dat betekent dat elke landbouwtrekker en elk zelfrijdend werktuig met een kenteken, WAM-verzekerd moeten zijn. Getrokken materieel als landbouwaanhangwagens en getrokken werktuigen zijn niet WAM-plichtig. Getrokken materieel is altijd automatisch meeverzekerd op het trekkende voertuig.
Grensverkeer: dubbele kentekenplaten
Zelfrijdende machines die in Duitsland of in België rijden, moeten twee kentekenplaten voeren. Naast de gele kentekenplaat op de achterkant van het voertuig is het verplicht aan de voorkant een witte volgplaat te monteren. In Nederland wordt maar één gele kentekenplaat per geregistreerd landbouwvoertuig afgegeven.