Verder boeren vanuit een kolchoz in Letland
Witte, betonnen gebouwen – het is onmiskenbaar dat Upeskalma Komplekss ooit een kolchoz was, een collectieve boerderij in de Sovjet-tijd. Maar de huidige eigenaar van het Letse bedrijf wil door en moderniseert snel. De bouw van een tweede nieuwe stal is gestart. Daar worden in de nabij toekomst 650 tot 700 koeien gemolken.
Het melkvee- en akkerbouwbedrijf Upeskalma Komplekss startte na de bevrijding van Letland van de Sovjet-Unie vanuit een kolchoz – een collectieve boerderij. Met name de betonnen bebouwing herinnert aan die tijd. Drie jaar terug zijn dan eindelijk de laatste Belarus-trekkers verkocht, vertelt Rihard Lukins van Upeskalma Komplekss.
Lukins omschrijft hoe het bedrijf er vijftien jaar geleden uitzag. “Alles werd gedaan met oude, Russische machines. Belarus-trekkers, en Gaz-vrachtwagentjes,” vertelt hij. “Er stond bijvoorbeeld een bietenrooier, compleet gedemonteerd, omdat de mannen dan een slang nodig hadden om een Belarus-trekker rijdend te houden.”
Die tijd hebben de Letten ver achter zich gelaten. Alle machines zijn nu van westerse makelij. In 2011 is een nieuwe koeienstal gebouwd. De bouw van een tweede stal is inmiddels gestart. Daarmee melkt het bedrijf straks 650 tot 700 koeien.
Alleen werken met westerse machines
De oude kolchoz had volgens de registraties op z’n top (1980) zo’n 1.800 hectare in gebruik. Lukins vertelt dat het bedrijf weer langzaam die kant op groeit. In totaal omvat het bedrijf nu 1.500 hectare, waarvan 500 hectare productief grasland, 100 hectare onbemeste weide, 150 hectare mais en de rest is granen en koolzaad. De teelt van graangewassen doet het bedrijf net vijf jaar. Het dorsen wordt uitbesteed.
De meest recente combinatie staat klaar om voor de regen te harken: een John Deere 6250R met voorlader, met erachter de eerste Pöttinger Mergento 9220 in Letland. “We hebben bijna alle merken bandharken geprobeerd: Kuhn, SIP, ROC en Reiter,” zegt Lukins.
De Pöttinger-bandhark bevalt verreweg het beste van alle bandharken die Lukins heeft geprobeerd. “Dat zit ‘m met name in de grote looprollen, die niet happen in de ongelijke veengrond – wat de anderen soms wel doen, met kleine glijsloffen of -schijven”, zegt de melkveehouder. Hij vervolgt: “En met de Mergento heb je niet zomaar te veel gras op de band liggen, waardoor-ie het niet meer weg kan werken.” Dat de 250-pk-sterke trekker een voorlader heeft, is volgens de melkveehouder een no-brainer. Zo’n trekker moet universeel zijn, want in de zomer is er altijd één te weinig, met voer, mest en stro laden.
Monteur is goud waard
Naast de John Deere’s zijn er nog twee Fendt 930-trekkers in gebruik, beide met omkeerinrichting voor een Pöttinger-vlindermaaier. Een trekker heeft 20.000 uur op de teller, met de eerste motor en Vario. “Onderhoud is alles, onze monteur is goud waard. Wij zeggen wel eens tegen de oudere generatie: je kunt deze trekkers niet meer rijden zoals een Belarus, je moet ze onderhouden”, vertelt Lukins met een grijns.
Tekst: Bob Karsten
Lees alle artikelen over TREKKER’s roadtrip door de Baltische Staten
Gerelateerde tags: Baltische Staten, Trekkers