IJslandse loonwerker met trekkers die ‘nét anders’ zijn
De IJslandse loonwerker en melkveehouder Sigurður Ágústsson houdt ervan als trekkers nét even anders zijn dan die van anderen. Een Claas Xerion 4000 is één van de hoofdtrekkers, naast drie Fendts uit de 900-serie: een dennengroene, een zwarte en een paarse.
Sigurður Ágústsson heeft vier opvallende trekkers, en niet alleen voor IJslandse begrippen. Het gaat om een Claas Xerion 4000 en drie Fendt-trekkers uit de 900-serie. Die Fendts zijn nou niet heel exotisch zou je zeggen, ware het niet dat die dennengroen, zwart en paars van kleur zijn. De zwarte Fendt 936 is tijdens ons bezoek elders aan het werk met een gronddumper, dus parkeerde Sigurður een dennengroene Fendt 716 erbij voor de foto.
De IJslandse loonwerker en melkveehouder legt uit: “Ik heb graag machines die nét wat anders zijn dan die anderen hebben. Mensen herkennen ons. Bovendien hebben de chauffeurs ook graag een mooie machine mee”, zegt Sigurður.
Gras hakselen
Fögrusteinar EHF, zoals het bedrijf van Sigurður Ágústsson heet, is gevestigd in Flúðir. Dat ligt bijna een halfuur rijden van de ‘Highlands’ van IJsland af – het onbewoonde, bergachtige midden van het eiland. De regio van Flúðir is een mix van valleien die overwegend groen en vlak zijn met daarin strakke rechthoekige percelen, bergruggen en vergezichten.
Het is niet direct de regio waar je trekkers van 300 à 400 pk verwacht. Toch zijn dit de meest gebruikte trekkers van het bedrijf. Dat komt omdat Ágústsson in 2007 startte met gras hakselen. Met de aankoop van een Claas Jaguar 850 was hij de eerste op IJsland met een zelfrijdende hakselaar.
Lees verder onder de foto
Al snel bleken de Fendt 800-series te licht om de Fliegl-afschuifwagens de bergen en de rijkuil op te trekken, waardoor Ágústsson overstapte op Fendt-trekkers uit de 900-serie. De dennengroene Fendt 930 is voorzien van omkeerinrichting en reed op de kuil, tot de Claas Xerion 4000 dat werk overnam.
Naast het inkuilen van gras worden de trekkers voor al het voorkomende landwerk gebruikt en daarnaast voor sneeuwruimen en grondwerk. Ágústsson is naast het agrarisch loonwerk actief in grondverzet en wegenbouw met acht tot tien mensen. Hij melkt 130 koeien.
Xerion 4000 draait 600 tot 800 uur per jaar
Eigenlijk zocht Sigurður Ágústsson naar een ouder model Xerion, een 3800 met Caterpillar-motor. De zoektocht eindigde echter bij deze nieuwere Xerion 4000 die Claas gebruikte als showtrekker. Daarmee kocht Ágústsson de grootste trekker van IJsland.
De Xerion 4000 draait jaarlijks 600 tot 800 uren en naast het inkuilen wordt de trekker gebruikt met een 8 meter brede Kuhn-rotorkopeg en een nieuwe 20 kuub grote Joskin-mesttank. In het soms heuvelachtige gebied komt het motorvermogen goed tot z’n recht. Volgens de IJslanders rijdt de Xerion met z’n vierwielbesturing fijn voor de mesttank. Sigurður gaat nog grotere banden voor de Claas bestellen: 900/60 R42-banden uit Nederland. Er hangt een bemester achter de tank (zonder schijven). Er zijn op IJsland overigens geen regels voor het uitrijden van mest.
Lees verder onder de foto
Duwploeg slechte investering
Tot voor kort werd de Xerion, evenals de Fendt-trekkers, gebruikt met een duwploeg; één ploeg achter en één ploeg voorop. “Een foute investering. Meer kan ik er niet over zeggen”, lacht Ágústsson.
Die duwploeg kocht hij eens toen hij een paar grote percelen had op een andere plek. Maar de duwploeg liet zich verschrikkelijk moeilijk afstellen en is verkocht. De ploeg wordt nu gebruikt door een IJslandse akkerbouwer met enkele grote percelen. Ter indicatie: percelen in de regio Flúðir zijn gemiddeld 5 à 6 hectare groot, met een uitschieter tot 30 hectare. Fögrusteinar teelt voor het eigen bedrijf 130 hectare gras en 30 hectare gerst.
Lees verder onder de foto
Tot 120 kilometer verderop hakselen
Even verderop, op een heuvelrug, ligt de boerderij die Ágústsson onlangs heeft overgenomen. Hier stalt hij machines en kunstmest. Ook de Claas Jaguar 860 staat hier gestald; klaar voor het nieuwe grasseizoen dat eind juni losbarst. Hij heeft plannen om een 400 vierkante meter grote machineloods te bouwen.
Sigurður Ágústsson hakselt alleen gras – voor maisteelt is het te koud op het eiland. Fögrusteinar werkt normaal in een gebied van 45 kilometer rondom de boerderij, maar voor het hakselen reist de loonwerker 120 kilometer naar de verste klant. Het hakselen begint rond 20 juni en meestal is het september wel gedaan; meestal wordt er twee, soms drie sneden gemaaid. De hakselaar maakt 200 kooiuren per jaar.
Lees verder onder de foto
Alle sleutelwerk in eigen beheer
De drie Fendt 900-trekkers worden het meest gebruikt op het bedrijf. Ze zijn van bouwjaar 2007 en 2008, destijds nieuw gekocht, en hebben 16.000 tot 18.000 draaiuren op de teller. Van alle trekkers is een keer de Vario-transmissie vervangen. Van één trekker is de Deutz-motor vervangen nadat het koelwater wegliep. Ágústsson en zijn medewerkers zijn niet vies van sleutelwerk: alles wordt in eigen beheer gedaan. Vanwege de vele zoute zeewind en sneeuwruimwerk zijn de IJslanders ervaren in het vervangen van draden en elektra.
Lees verder onder de foto
Paarse, luid brullende Fendt 936
Afgelopen winter is een Fendt 936 in de eigen werkplaats volledig uit elkaar gehaald. De onafhankelijk geveerde vooras is hier gereviseerd en er zijn nieuwe lagers geplaatst in de achterastrompetten. Het heeft twee maanden werk gekost, maar inmiddels is de trekker weer operationeel.
De 936 is meteen flink gepimpt. De trekker is voorzien van een paarse kleur, nieuwe sierlijke stickers en kreeg het nodige chroom en extra verlichting. De ramen zijn getint, wat buiten dat het volgens de chauffeurs een fraai gezicht is, ook heel fijn rijdt. Want het licht kan fel zijn bij zonnig weer in de sneeuw. Dat de nieuwe glimmende uitlaat leeg is van binnen, hoor je direct als de trekker wordt gestart – die heeft een diepe brul. Het geheel maakt dat de trekker een bijzondere verschijning is.
Auteur: Bob Karsten
Gerelateerde tags: Claas, Fendt, Machinepark, Thema IJsland, Trekkers