Hoe goed doet looftrekker Vegniek DiscMaster DM300 zijn werk?
Pootgoedtelers kennen de voordelen van looftrekken, maar zoeken nog steeds naar de machine die dat zo goed mogelijk kan. De looftrekker Vegniek DiscMaster DM300 is mogelijk een stap dichter bij het ideaal.
De eerste looftrekkers dateren van omstreeks 1950. Ondanks veel geëxperimenteer met verschillende machines – onder andere gebaseerd op vlastrekkers – was het systeem met luchtballen lange tijd bijna synoniem voor een looftrekker. Nu, zeventig jaar later, kennen we nog steeds zo’n systeem van Oldenhuis, maar ook de methode met trekriemen is verder ontwikkeld (Rema).
Maar de ideale looftrekker bestond nog steeds niet. Dus ging Erik van der Vegt, de man achter het in 2013 gestarte constructiebedrijf Vegniek, in 2019 aan de slag om een nieuw looftreksysteem te ontwikkelen. Dat werd de DiscMaster. Vorig jaar leverde het bedrijf de eerste exemplaren af. Dit jaar draaien er een paar meer, en gingen zelfs al enkele DiscMasters naar het buitenland.
Discmasters zijn er als twee-, vier- en zesrijer. TREKKER zag een looftrekker Vegniek DiscMaster van bouwjaar 2021 aan het werk. Die bewerkte al meer dan 300 hectare. Dit jaar zijn nog kleinigheden gewijzigd, maar de Discmaster is praktijkrijp.
Centreren, knijpen en trekken
Het DiscMaster-concept telt drie componenten. Verend gemonteerde loofgeleiders brengen de stengels naar het midden. Meteen daarna volgen twee metalen trommels die de stengels (met wat grond) op een smalle rij zetten.
Vervolgens kan een set van twee in V-vorm geplaatste trekschijven de stengels goed pakken en van de knollen lostrekken. De grond die de trommels met de stengels naar het midden draaien, helpt de schijven ook om goed grip te krijgen. Zo pakt de machine de stengels diep genoeg, op hun sterkste punt.
De schijven trekken de stengels los en rvs glijsloffen houden de flanken van de rug intact. Een keerrol draait de omhooggewerkte stengels en meegevoerde grond naar achteren. Het valt dan neer voor de diabolorollen. Die drukken de rug weer aan, en de machine steunt er ook op.
De hydrauliekcilinders die de twee trekschijven naar elkaar toe drukken, zijn hydraulisch parallel aan het aandrijfsysteem geschakeld. Een regeling houdt de druk constant, zodat de schijven ook kunnen wijken als een steen tussen komt. Zet je de aandrijving stil, dan valt de hydraulische druk weg en lossen de schijven. In geval van een verstopping kan de aandrijving omgekeerd draaien en worden de trekschijven van elkaar gedrukt.
Tekst gaat verder onder de video
80 liter per minuut
De trekkerhydrauliek drijft de rollen en trekschijven hydraulisch aan. Dat is gebaseerd op een loadsensing-systeem dat moet zijn uitgerust voor 80 liter per minuut. De rijsnelheid varieert, afhankelijk van de omstandigheden, tussen 3 en 5 kilometer per uur. Soms is 6 kilometer per uur haalbaar. TREKKER zag de machine aan het werk onder droge omstandigheden.
Een trekker van 150 pk kan de combinatie vlot tillen en aandrijven. Het brandstofverbruik lag volgens de trekkermonitor tussen 17 en 18 liter per uur. Afstellen is eenvoudig: met een potmeter regel je de snelheid van de hydromotoren. De hydromotoren op de trommels en de trekschijven zijn aan elkaar gekoppeld waardoor die onderlinge verhouding geen afstelling vraagt.
Achter steunt de looftrekker Vegniek DiscMaster DM300 als een halfgedragen machine op de diabolorollen. Heffen bepaalt in welke mate de elementen in de veren komen te hangen, en zo de diabolo’s ontlasten. De druk op de diabolo’s kun je variëren tussen nul en maximaal 200 kilo. Met spindels achterop de machine stel je de stand van de diabolorollen in. Hiermee is het trekelement vlak te stellen, of juist iets voor- of achterover. Het trekelement hangt in een parallellogram waardoor het goed rugvolgend is.
Tekst gaat verder onder de foto; bekijk meer foto’s onderaan dit artikel
De werkdiepte van de trommels is bepalend voor de werking van de machine. Je stelt ze af door ze met de topstang iets voor- of achterover te laten hellen. Dat dient de chauffeur steeds in de gaten te houden, hij moet er een beetje gevoel bij krijgen. Een hydraulische topstang maakt het werken een stuk handiger, maar is niet per se noodzakelijk. Om elementen in geren of spuitsporen individueel uit te heffen, zijn er twee mogelijkheden: met de trekkerhydrauliek elementen heffen en met een handbediende kraan blokkeren, of elektrisch bediend individueel heffen vanaf de trekker.
Voldoende loof dood
Dan waar het uiteindelijk om gaat: hoe goed doet de DiscMaster zijn werk? Alle stengels 100% lostrekken zal ook met deze machine zelden lukken. Net als bij iedere looftrekker beïnvloedt het ras het resultaat. Hoe zwakker het loof, hoe lastiger het werkt. Het helpt als de aardappelen goed midden in de rug staan. All-in-one poten is daarom een plus als uitgangspunt.
Meteen achter de machine is al wel vast te stellen of er nog stengels blijven staan, maar het echte bewijs is er pas twee weken later. Dan is duidelijk of er hergroei is. Door het principe met trekschijven die de stengel onder de grond vastpakken – precies op de sterkste plek, net waar het witte deel begint – is een stengel die blijft staan vaak toch flink geknepen. Hergroei treedt dan niet snel meer op.
De eerste gebruikers kiezen ervoor om kopakkers nog een keer te spuiten. Maar wat de ervaring op enkele honderden hectares tot nu toe leert, is dat de DiscMaster een perceel vitale aardappelen van vrijwel alle rassen in één keer voldoende doodt.
Auteur: Martin Smits
Lees meer artikelen in TREKKER magazine nr. 409 (oktober 2022): Thema Akkerbouw
Gerelateerde tags: Loofklappers, Looftrekkers, Oogstmachines