‘Steeds breder in de handel’

Van de Laar is samen met Frans Meulepas eigenaar van het bedrijf in Oss, waar ongeveer 30 medewerkers actief zijn. Van de Laar richt zich op de landbouwtak en de constructieafdeling, terwijl Meulepas de nog steeds groeiende Tuin en Park-afdeling aanstuurt. Belangrijke merken zijn Giant, Kverneland, Trioliet, Flingk en Veenhuis. Sinds vijf jaar zijn er MF-trekkers en sinds kort ook Hyundai-heftrucks, en ten behoeve van de industrie Janmar-mini-gravers. Van oudsher zijn er vooral veel merken werktuigen. Met tien landbouwmonteurs en drie lassers in de constructie is landbouw nog steeds een belangrijke tak, al merken de mannen wel dat de afzet krimpt doordat er simpelweg minder boeren zijn in de regio. “We willen wel iets smaller in merken. Van de andere kant zien monteurs juist uitdaging in de afwisseling. Ze werken liever niet elke dag aan hetzelfde type machine. Je moet zorgen dat ze het naar de zin hebben.”

Van de Laar: “Het is niet alleen de handel doen, maar ook goed in bedrijf stellen.” Die meerwaarde wil Buts Meulepas bieden; zodoende richt het zich echt op de regionale handel en niet op export van machines. “De inruil gaat vaak wel verder weg, bijvoorbeeld mesttanks met wegen en bemonsteren, maar toch vaak binnen Nederland. Daar adverteren we ook mee.” De regionale klant blijft centraal.

Voldaan is Van de Laar vooral als hij met het team terugkijkt op een drukke week. Vrijdagmiddag, met een biertje erbij, is dat moment. “Het gevoel dat dat toch mooi weer gelukt is, daar haal ik meer voldoening uit dan de laatste € 1.000 omzet uit handel.” Deze manier van werken levert langdurige klantrelaties op en ook gunning. “Vorig jaar schakelde een veehouder om naar akkerbouw. Wij mochten een nieuwe trekker leveren mét een achttal machines. Dat is natuurlijk een bijzondere order.” Het zelf bouwen van machines onder het merk Goudland is ook mooi: “Dat is toch iets eigens. Je bestelt ijzer en onderdelen. Met teamwerk moeten veel dingen slagen, en dan komt er een machine uit. Deze tak mag van mij nog wel wat groeien.”