fbpx
Terug naar nieuwsoverzicht

Melkveehouder: ‘Zelfrijdende voermengwagen onderaan de streep bijna altijd beste optie’

Melkveehouder Markus Sumpelmann is ervan overtuigd dat een zelfrijder altijd de beste keus is voor een veehouder. Want de machine is volgens hem sneller en preciezer en werkt schoner. Door specialisatie in onderhoud en rebuilden kan een mechanisatiebedrijf helpen de kosten van een zelfrijder laag te houden. Foto's: Matthijs Verhagen

Een (gebruikte) zelfrijdende voermengwagen is, ongeacht de bedrijfsomvang, vrijwel altijd interessant ten opzichte van een getrokken voermengwagen. Niet alleen voor de veehouder, óók voor een mechanisatiebedrijf. Dat zegt Markus Sumpelmann, zelf melkveehouder én voormalig eigenaar van een Duits mechanisatiebedrijf gespecialiseerd in voertechniek.

De afspraak om een keer een reportage te maken staat al lang, want wat Sumpelmann doet – of beter gezegd deed met zijn mechanisatiebedrijf – is best bijzonder. De verkoop en onderhoud van voertechniek beslaat 40% van de totaalomzet. Dat is fors voor een regulier dealerbedrijf dat ook trekkers en andere werktuigen verkoopt. De sleutel: specialisatie. Naast de hoofdwerkplaats is er een speciale constructiewerkplaats die helemaal is ingericht op het reviseren en rebuilden van zelfrijdende voermengwagens.

Met ruim 80 Siloking-zelfrijders in het lokale klantenbestand is Sumpelmann ervan overtuigd dat een zelfrijdende voermengwagen voor vrijwel alle veehouders onder aan de streep de beste optie is. Dat kan zowel een nieuwe, gebruikte of een rebuild zijn. Keiharde cijfers ontbreken, maar met 27 jaar ervaring in voertechniek én praktijkervaring op het eigen melkveebedrijf, is Sumpelmanns visie op z’n minst interessant.

Lees verder onder de foto’s

Vanwege de tijdwinst en efficiëntie is een zelfrijder de beste keuze voor een veehouder, stelt melkveehouder Markus Sumpelmann. Door gebruik van slijtvastere materialen dalen de onderhoudskosten per draaiuur de laatste jaren.
Vanwege de tijdwinst en efficiëntie is een zelfrijder de beste keuze voor een veehouder, stelt melkveehouder Markus Sumpelmann. Door gebruik van slijtvastere materialen dalen de onderhoudskosten per draaiuur de laatste jaren.

Oprechte overtuiging

Sinds het idee om hierover een reportage te maken zijn enkele zaken gewijzigd. Sumpelmann en zijn compagnon verkochten enkele maanden geleden hun mechanisatiebedrijf Agrotec aan de keten Technik Center Alpen. De vestiging is nu geen Siloking-dealer meer. Sumpelmann is nog steeds betrokken, maar heeft geen direct commercieel belang meer.

De oprechte overtuiging dat een zelfrijdende voermengwagen, ongeacht het merk, de beste optie is, die blijft. Een zelfrijder voert sneller, exacter én geeft minder verliezen. ‘Makkelijk praten, in Duitsland zitten veel grote melkveehouders’, denk je wellicht. En dat klopt. Maar de bedrijfsomvang verschilt in Duitsland heel sterk per regio.

De sectorstructuur in het werkgebied van Sumpelmann is vrijwel identiek aan die in Nederland. “De meeste bedrijven hier hebben tussen de 60 en 140 melkkoeien, twee à drie melkrobots en enkele melken 300 à 400 koeien”, legt Sumpelmann uit. Het werkgebied van het mechanisatiebedrijf in Raesfeld (D), zo’n 25 kilometer onder Winterswijk, sluit grotendeels aan op de Nederlandse grens.

Exact en snel

Sumpelmann begon met kuilvoersnijders en zag de voertechniek evolueren tot de huidige automatische voersystemen, waar hij weinig in ziet. “Een voerrobot is geen melkrobot die al je werk uit handen neemt. Je automatiseert alleen het mengen en het uitdoseren. Het meeste werk – het uitkuilen en de logistiek op je erf – nemen de meeste voerrobots nog niet uit handen. De tijdwinst is beperkt.” Van kuilvoersnijder via krabbak naar gemengd voeren met getrokken voermengwagens en zelfrijders, is de geschiedenis die de Duitser meemaakte.

De laatste tien jaar draait het om optimaliseren, stelt hij vast. Van voeren op kilo’s gewicht naar kilo’s drogestof. En naar slimmer en efficiënter werken. Precies dáárin biedt de zelfrijder uitkomst, volgens Sumpelmann. “Het grote voordeel van een zelfrijder met frees is het exact op gewicht kunnen laden. Met een shovel of verreiker en een getrokken voermengwagen is dat lastiger én je moet altijd terug naar de opslag om het overschot terug te brengen. Ook het verzetten van de trekker met voermengwagen en het werken met twee machines leidt tot onnodig heen en weer lopen. De lijnen en logistiek zijn omslachtig, je hebt véél meer beweging over je erf.”

Verder leidt het over het erf rijden met kuilvoer tot verliezen. “Die brokkelverliezen kunnen oplopen tot 5%, hebben we met Siloking eens onderzocht. Bij een zelfrijder is dat ongeveer 0,5%. Je laadt precies wat je nodig hebt en laat geen los voer bij de kuil liggen. Tot slot gaat het mengen veel sneller omdat je er geen blokken ingooit, de frees heeft het voer al mooi uit elkaar getrokken.”

Specialisatie loont zowel voor de klant als voor het mechanisatiebedrijf zelf. Dankzij de schaalgrootte is altijd een zelfrijder beschikbaar, mocht een klant pech hebben.
Specialisatie loont zowel voor de klant als voor het mechanisatiebedrijf zelf. Dankzij de schaalgrootte is altijd een zelfrijder beschikbaar, mocht een klant pech hebben.

Kijk naar lijnen en vultijden

Kritisch kijken naar de lijnen op je erf is áltijd slim, zegt Sumpelmann. Al zijn er soms dingen die niet anders kunnen, zoals de plek van de sleufsilo’s. “Laden, mengen en lossen moet met een zelfrijder in een kwartier kunnen. Drie vrachten in het uur is écht langzaam. De grootte maakt eigenlijk niet zoveel uit, een grotere machine heeft ook meer vermogen en een grotere frees. Zorgen dat je vlot kunt werken, daar zit de tijdswinst.”

In de praktijk is bijna altijd tijdwinst te boeken bij het indoseren van grondstoffen en mineralen. “Klanten bedenken slimme oplossingen. Zoals water dat al klaarstaat in een IBC, en via een dikke buis in vrije val snel in de wagen valt.” Ook langzame vijzels op silo’s zijn funest voor je capaciteit. “Een andere klant werkt met een oude betonkubel die boven in een frame hangt. Daarin zet de vijzel de mineralen alvast klaar. Alles valt ineens in de mengwagen als hij de klep opentrekt, hij kan er bijna rijdend onderdoor.”

Meer omzet uit werkplaats

Snel, efficiënt en precies werken met één machine. Voordeel voor de veehouder is dat hij niet per se een (grote) shovel of verreiker nodig heeft en minder trekkeruren draait. De hogere kosten haal je terug door preciezer te voeren, minder verlies en sneller werken, is de overtuiging van Sumpelmann. Mits je je erin specialiseert en de klanten meeneemt in gebruik, onderhoud en revisie. Reken los van het merk en type op zo’n € 160.000 voor een 13-kuubs zelfrijder, terwijl je voor grofweg € 50.000 een getrokken variant hebt in complete uitvoering.

De praktijkervaring van Sumpelmann leert dat de onderhoudskosten van een zelfrijdende voermengwagen €5 à €10 per draaiuur bedragen. “Vroeger was dat dicht bij de € 10, tegenwoordig zijn zelfrijders technisch beter. Fabrikanten hebben meer oog voor slijtage, en pasten daar hun machines op aan.” Sumpelmann doelt op dikker materiaal, hoogwaardiger staalsoorten en het af fabriek toepassen van rvs bekleding. Machines gaan gewoon langer mee voor ze aan revisie toe zijn. Hierdoor dalen de onderhoudskosten per draaiuur.

Binnen het mechanisatiebedrijf is een vaste monteur fulltime bezig met groot onderhoud aan zelfrijders. Dat is veelal eigen werk, dus prima jaarrond te plannen. Een voordeel in werkplaatsbezetting.
Binnen het mechanisatiebedrijf is een vaste monteur fulltime bezig met groot onderhoud aan zelfrijders. Dat is veelal eigen werk, dus prima jaarrond te plannen. Een voordeel in werkplaatsbezetting.

Vaste monteur in rebuild

Het onderhoud aan zelfrijdende voermengwagens is interessante omzet, maar stelt wel eisen aan de werkplaats, legt chef werkplaats Jonas Haddick van Technik Center Alpen in Raesfeld uit. “Klanten accepteren geen stilstand. Zo’n machine moet elke dag draaien, het is nóg kritieker dan bij oogstmachines. Daar moet je op ingericht zijn. Aan de andere kant is het reguliere onderhoud perfect te voorspellen en planbaar. Je kunt veel werk naar rustigere periodes halen en dat is gunstig voor de werkplaatsbezetting.” In geval van nood is altijd een backupmachine beschikbaar. Het bedrijf heeft één monteur jaarrond aan het werk in de revisiewerkplaats voor voermengwagens. “Als er nood is, kan dat wachten en kan hij ook bijspringen in het reguliere werk.”

Met een kantbank, een grote platensnijder én een magazijn vol staalplaten is de revisiewerkplaats volledig ingericht op het reviseren van de voermengwagens.
Met een kantbank, een grote platensnijder én een magazijn vol staalplaten is de revisiewerkplaats volledig ingericht op het reviseren van de voermengwagens.

Voor het rebuilden heeft het bedrijf geen vastomlijnd programma. Het gaat veelal om groot onderhoud aan de mengkuip, vijzel, slijtplaten en frees. Zelfrijders die veel op de weg zitten hebben minder menguren, maar meer last van roest door strooizout in de winter. Via oliemonsters checken ze de aandrijflijn, in de praktijk blijkt deze vaak nog prima in orde. Het rebuilden betreft zelden klantmachines. Dat gaat vaak om inruil, of gebruikte machines die Sumpelmann uit de handel inkoopt, rebuilt en in de eigen klantenkring weer wegzet. Doordat het bedrijf keuze biedt tussen nieuw, gebruikt of rebuild, is de drempel van een hoge aanschafprijs eigenlijk weg. Hier schuilt een deel van de kracht.

Na twee revisies hebben de machines 10.000 plus uren. Afhankelijk van de staat zijn er opnieuw kopers, ook uit onverwachte hoek. “Zelfrijders die heel veel uren hebben, mits goed werkend, gaan vaak naar Oostenrijk. Daar heb je boeren met 30 of 40 koeien die vol op techniek inzetten. De nieuwe generatie is technisch, die is niet bang en koopt gerust een gebruikte melkrobot of een zelfrijdende voermengwagen op leeftijd. Ze gunt zichzelf het gemak en kan het zelf repareren als het stuk gaat.”

Door machines zelf te rebuilden worden ze meestal twee keer verkocht in de eigen klantenkring. Daarna, mits goed werkend, is er nog exportvraag uit soms onverwachte hoeken, zoals Oostenrijk.
Door machines zelf te rebuilden worden ze meestal twee keer verkocht in de eigen klantenkring. Daarna, mits goed werkend, is er nog exportvraag uit soms onverwachte hoeken, zoals Oostenrijk.

Begeleiding nodig

Tijdig onderhoud en een mechanisatiebedrijf dat de handel kent, zijn voorwaarden om klanten goedkoop te kunnen laten voeren met een zelfrijder. Uiteindelijk is de gebruiker nog altijd bepalend voor de daadwerkelijke kosten per uur. “Sommige klanten komen aan de balie als ze een spiegel eraf rijden, anderen rijden door tot alles wat uitsteekt eraf ligt. Ook bij nieuwe machines. Eigenlijk is een zelfrijder nog te goedkoop, denk ik dan, dat mensen er blijkbaar zo mee omgaan.”

Daarom biedt het bedrijf mobiele service waarbij de monteur, afhankelijk van het gemiddeld aantal draaiuren, standaard elke paar maanden even langskomt. “Een abonnement is een te groot woord. En dit moet je natuurlijk een beetje schappelijk doen, anders haken klanten af. Maar je weet wél wat er speelt en wat eraan zit te komen qua groter onderhoud. Klanten waarderen dat en je kunt de werkplaats beter plannen.”

Auteur: Matthijs Verhagen

Lees ook: Voermengwagen Strautmann eVerti-Feed 125 is eenvoudig en functioneel

Gerelateerde tags: ,

Gerelateerde artikelen

Afbeelding artikel

Vicon introduceert drogestofsensor op maaier

De drogestofsensor van Vicon zorgt dat de gebruiker actiever kan sturen op het drogestofgehalte in het gras voordat het de kuil...
Afbeelding artikel

Voerkeuken nu nog de standaard, automatisch voeren in opmars

Automatisch voeren wordt populairder; voordelen zijn meer bekend en vooral familiebedrijven tonen interesse. Acht fabrikanten geven uitleg.
Afbeelding artikel

Voermengwagen Strautmann eVerti-Feed 125 is eenvoudig en functioneel

De 40 kWh lithium-ion batterij van Strautmanns eVerti-Feed 1251 is goed voor 3.000 laadcycli en mengt gemiddeld 10 ton voer per...