Gebruikt: Schuitemaker Rapide 2000/2085
De Rapide van Schuitemaker is een klinkende naam in de opraapwagenwereld. Ruim tien jaar geleden testten we de Rapide 2000. Een echte loonwerkerswagen die inmiddels als occasion ook interessant kan zijn voor de veehouder. Hoe ziet de gebruiktmarkt eruit en waar kun je op letten?
Al sinds de jaren tachtig bouwt Schuitemaker de Rapide-combiwagens. Wordt de 100-serie zowel door boeren als loonwerkers ingezet, de 1000-serie is een duidelijk anders gebouwde loonwerkerswagen. Met de jaren zijn beide series qua formaat enorm naar elkaar toe gegroeid. Vandaag de dag zie je amper nog verschillen. Het verschil zit onderhuids nog altijd in de aandrijflijn en invoer: de 1000-serie is daarin zwaarder uitgevoerd en kan dus meer vermogen aan met een hogere verwerkingscapaciteit. We beperkten ons in dit artikel tot deze zwaardere serie, zoals we die tien jaar geleden hebben getest.
Deze lijn bestond destijds uit een overzichtelijk aantal modellen die allemaal dezelfde rotor, pick-up en aandrijflijn delen. Verschillen zitten hem in tandemas (type 2000) of tridem (type 3000). De tandemasser was ook te krijgen met een bredere bakopbouw (type 2085). Zoekend op internet kom je diverse toevoegingen tegen, zoals de letters, S, SW of V. De S-variant heeft geen doseerwalsen (Silage). De SW of W staat voor een versie met twee loswalsen (Silage-Walsen) en de V tot slot betreft een zeldzame opraap-voerdoseerwagen (Verdeelwagen). Deze zijn enkel op wens gebouwd, en ze beschikken naast drie verdeelwalsen ook over een dwarsafvoerband om het (verse) gras direct voor het voerhek te draaien.
Grofweg is 30% van alle verkochte Rapides uitgevoerd met verdeelwalsen. 70% heeft geen walsen. Nederlandse kopers bestellen hun Rapide wel vaker mét walsen, dit lost mooier bij een rijkuil. Zodoende zijn er hier ook meer gebruikte wagens te vinden mét walsen. De kettingaandrijving van deze doseerwalsen is veelal probleemloos, en omdat de walsen alleen tijdens het lossen draaien (dus weinig uren maken) is de lagering vaak ook nog prima. Koop je een wagen met walsen, dan is het wel belangrijk om de sensoren op de onderste verdeelwals te checken op hun werking, of om ze preventief te vervangen. Deze sensoren zetten de bodemketting stil zodra het geladen gras de wals raakt; een automatische afslag dus. Bij kapotte sensoren en het ongemerkt te vol persen van de wagen kan er schade ontstaan.
Voldoende doorstroming
Er is gebruikt best wat aanbod. De Rapide 2000 en 2085 zijn veel verkocht en met name aan loonwerkers, die veelal jong weer inruilen. Dit resulteert in een goed doorlopende gebruikthandel. Net voor het grasseizoen losbarst stonden er opgeteld een tiental te koop binnen Nederland. Er valt dus absoluut wat te kiezen. Enkele grotere Schuitemaker-dealers springen er duidelijk uit met een ruimere keuze aan ingeruilde, gebruikte Rapides.
Opvallend is dat de vraagprijzen veelal ontbreken, die is meestal op aanvraag. Dit maakt de tweedehandsmarkt niet echt transparant. Toch is de reden begrijpelijk. Een voorbeeld: een wat oudere en flink gebruikte Rapide 2085 kun je ‘zo uit het werk’ wellicht oppikken voor rond € 20.000. Met gereviseerde rotor en pick-up kost dezelfde wagen bijna het dubbele. Volledig gereviseerd, ook wel rebuild genoemd, nog wat meer. Het pijnpunt van de mechanisatiebedrijven: een gerenommeerd mechanisatiebedrijf wil een gebruikte wagen met een versleten rotor ‘zo uit het werk’ niet tegen een scherpe internetprijs in het eigen werkgebied verkopen. De kans op problemen en gedoe achteraf is dan reëel, zowel voor de koper als voor het mechanisatiebedrijf zelf. Andersom zou het kopers afschrikken als ze de wagen op voorhand zouden reviseren en te koop zetten voor € 40.000 of meer. Zo ontstaat dus het fenomeen ‘prijs op aanvraag’. Het mechanisatiebedrijf is dan vrij om te kiezen voor een scherpe exportprijs, een prijs voor seizoensklare aflevering of een prijs voor de wagen met een opgelaste of helemaal gereviseerde invoer.
Zo kan de prijs dus enorm variëren, terwijl je aan de buitenkant geen enkel verschil ziet. Omdat Schuitemaker alle onderdelen voor de wagens met een 2,00 meter brede invoer nog nieuw levert, kun je een oudere Rapide wat betreft invoer technisch nieuw maken. Inclusief de verbeteringen die er met de jaren zijn gekomen. Ombouwen naar de meest recente rotor (2019) met brede hardox meenemers is dus mogelijk. Dan komt ook het prijskaartje ineens in een ander daglicht te staan. Zo’n totaal gereviseerde wagen is dan technisch gezien een alternatief voor nieuw, voor veelal ruim minder dan helft van de prijs.
Na 2004 alles vervangbaar
Hiermee stuiten we op de crux van de handel in gebruikte rotorwagens, waaronder deze Rapide’s: de staat van de invoer is allesbepalend voor de waarde van de wagen. Is de staat van de rotor goed of acceptabel, dan staan er vaak detailfoto’s bij de advertentie. Staan er geen foto’s van de rotor bij een advertentie, ga dan van een negatiever scenario uit. Oplassen van de rotor zelf is mogelijk. Het afstrijkraam is gemonteerd in twee delen die centraal het snelst slijten. Door beide helften om te keren kun je weer even vooruit. Tot zover de goedkope oplossingen. Moet je echt aan het reviseren, dan gaat het geld kosten. Daar staat tegenover dat het een waardeverhogende investering is.
De rotor is er in twee versies. Op de oudere modellen is deze 1,80 meter breed, rond 2004 ging dat naar 2,00 meter. Deze breedte bleef. Zodoende kan Schuitemaker voor deze Rapides nog altijd nieuwe rotoren leveren. Volledig ombouwen is mogelijk. Ook de nieuwste invoer (2019) past in een vijftien jaar oude Rapide. Dat kan oplopen tot zo’n € 20.000 of meer, afhankelijk van de te reviseren machindedelen. Maar leverbaar. Idem voor de pick-up. Is deze volledig versleten, dan is revisie een optie. Toch kiezen gebruikers in de praktijk ook wel voor het onderbouwen van een volledig nieuwe pick-up. Houd rekening met zo’n € 4.000.
Lees verder onder de foto
Duurdere componenten zijn verder de tandwielkasten in de aandrijving. Die bouwde Schuitemaker soms zelf, later werden ze weer ingekocht. Deze zijn vrij gemakkelijk uitwisselbaar, technische verschillen zijn er niet echt. Wel belangrijk is het onderhoud. Regelmatig olie verversen is cruciaal voor de levensduur. Hiervoor is het van belang om iets van de historie te weten. Een dealer heeft dat vaak wel, in de handel is dat vaak niet het geval. De fabrikant kan een check doen op het chassisnummer om te kijken waar de wagen bijvoorbeeld geleverd is. Ben je zelf concreet op zoek naar een Rapide, dan helpen de onderdelenboeken ook. Deze zijn per bouwjaar te vinden op de website van Schuitemaker. Hieruit kun je ook technische verschillen herleiden, mocht je bijvoorbeeld twee wagens van verschillende bouwjaren op het oog hebben.
Internationale handel
Een zoektocht op internet leidt al snel tot aanbod vanuit het buitenland. Andersom is er vanuit Duitsland wel vraag naar Rapide 2000’s uit Nederland. De 2085 is op de internationale markt te breed voor een makkelijke toelating. Eerder gingen er wel wagens naar Frankrijk. Vanwege strenge keuringen is dat sinds enkele jaren voorbij. Kijk je zelf over de grens? Besef wel dat een Rapide in ons land bij een loonwerker gemiddeld zo’n 200 tot 350 uur per jaar loopt. In Frankrijk is dat al snel het dubbele, in Spanje loopt dat op tot 1.500 uur per jaar. De wagens draaien daar veelal maximaal in luzerne.
Latere bedieningskasten hebben ladingtellers of urentellers. De oudere wagens hebben dat niet. De lak aan de binnenkant van de bak spreekt dan boekdelen. Je moet weten dat de taaie poedercoating niet zomaar wegslijt. Vaak zie je een slijtpatroon bij de invoer en de verdeelwalsen. Is een Rapide van binnen grotendeels blank, dan kun je ervan op aan dat deze serieuze hoeveelheden gras heeft gezien. Het chassis en de opbouw hebben daar weinig van te lijden; de carrosserie van een Rapide staat wijd bekend als zeer degelijk. Ook tegen serieuze dubbeldoelinzet in de maistijd zijn de wagens prima bestand.
Lees verder onder de foto
Onderstel
De meeste wagens, grofweg driekwart, hebben een pendeltandem. De rest is hydraulisch geveerd. Dit rijdt het meest comfortabel. In de beginperiode zijn er ook wel wagens op bladveren gebouwd (paraboolvering); eveneens een simpele en degelijke asophanging. Op de gebruiktmarkt zijn deze in de minderheid. Schuitemaker gebruikte gedurende de looptijd assen van zowel Collaert als van BPW onder zijn Rapides. Van beiden zijn gewoon onderdelen te krijgen. Bij aankoop is het uiteraard slim om naar de standaardzaken te kijken, zoals de status van de remvoeringen. Kijk bij een pendeltandem ook kritisch naar de stand van de wielen. Staan ze er schuin onder, dan duidt dit op slijtage van pennen en bussen. Veel Nederlandse Rapide’s zijn gedwongen gestuurd.
In bandenmaat is er weinig verschil, af fabriek waren 26,5 inch banden standaard. Alleen op deze 1,35 meter hoge banden staat de wagen mooi vlak, dus 22,5 inch kom je niet tegen. Wel zie je nog wel eens Michelin XS-banden. Feitelijk zijn het allemaal randzaken, want zoals genoemd draait het allemaal om de invoer. Letterlijk het hart van elke opraapwagen. Alles eromheen is dusdanig degelijk dat daar weinig verrassingen in naar voren komen.
Let bij aanschaf op:
De lagering en staat van de rotor, en slijtage van de afstrijkers. Cruciaal voor de waarde van de wagen. Let ook op speling op de tandbalken van de pick-up. Het chassis en de opbouw van de Rapide staan bekend als zeer degelijk, ook bij veelvuldige dubbeldoelinzet. Het slijtpatroon van de poedercoating aan de binnenkant van de bak zegt wel iets over hoeveel gras de wagen al gezien heeft. Een maatstaf is er niet, maar je ziet op de gebruiktmarkt al snel verschillen. Op tijd verversen van de olie in de tandwielkasten is van belang voor de levensduur. Trek dit waar mogelijk na.
Gerelateerde tags: Gebruikt, Rapide, Schuitemaker