Akkerbouwer gebruikt iconische trekkers voor dagelijks werk
Het machinepark van Anton Sevenster is niet eenduidig. Voor diverse merken is plaats op het Friese akkerbouwbedrijf, maar een voorliefde voor oranje is duidelijk aanwezig. De Renault 155.54 blijkt een bijzondere plaats in te nemen.
Afgaand op het geluid van een haakse slijper, treffen we Anton Sevenster (27) in de werkplaats van het akkerbouwbedrijf. Een Fendt Xylon 522 die hij in bruikleen heeft, staat met zijwaarts gekantelde cabine. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het monteren van een nieuwe turbo. Omdat de trekker nu toch binnen staat, wordt tevens een speling op de vooras opgelost. “Een stevige reparatie of revisie, daar weten wij wel raad mee”, vertelt de akkerbouwer.
De Fendt Xylon heeft een vaste taak. Met een Agrifac-veldspuit in de hef is de trekker op een tweede locatie gestationeerd waar hij 22 hectare aardappelen verbouwt. De spuit is recent gekeurd en startklaar. De defecte turbo zorgt echter onverwacht voor vertraging. Sevenster wijst op een watertank; de bedoeling is om die ook op de Fendt te bouwen.
De Xylon is een ideale spuittrekker. Behalve dat hij goed zicht biedt, is er voorop ruimte voor een vaste opbouw. Minder makkelijk was het vervangen van de turbo. Die zit weggestopt in een lastig te bereiken hoek.
Lees verder onder de foto’s en kader

Specifieke taak voor elke trekker
Een rondgang over het bedrijf leert dat de trekkers allemaal een specifieke taak hebben die aansluit bij hun karakter. Het mag duidelijk zijn dat Renault geliefd is bij de Friese akkerbouwer. Een lange rij van maar liefst zes Franse trekkers laat geen ruimte voor twijfel. Opmerkelijk feit: drie ervan zijn nagenoeg identiek. Eén van die drie is zelfs nog maar twee dagen op het bedrijf. Het is een Renault 155.54 TZ met slechts 3.414 uren op de klok. Een uitzonderlijk mooie trekker, vertelt Anton enthousiast over de recente aanwinst. Deze is afkomstig uit de buurt, wat natuurlijk vertrouwd voelt. Hij ruilde een Renault Ares 836 RZ in op de nieuwkomer.

De 155.54 TZ is niet zonder reden in drievoud aanwezig. Anton legt uit de het gewoon een heel sterke, soepele trekker is. De zescilinder MWM-motor met een inhoud van 6,2 liter heeft veel koppel bij weinig toeren. Zelfs als de trekker bijna stilstaat, kom je gewoon weer op gang door even op het gas te staan. Zonder dat direct terugschakelen nodig is. “Hij gaat gewoon weer”, zegt de akkerbouwer, die verder veel waardering heeft voor de comfortabele cabine waarvan alle ramen daadwerkelijk te openen zijn. Bovendien kan hij de deuren in geopende positie vastzetten. Prettig als je liever niet de hele dag met een blazende airco wenst te rijden – al is deze optie bij slechts één van de drie aanwezig.

De Duitser
Van het trio 155’s zijn er twee lokaal aangeschaft. De derde is afkomstig van een Duitse loonwerker en is via een veiling gekocht. Een dikke tegenvaller was de motor, die na enige tijd vastliep door een probleem met de smering. Gelukkig was op het bedrijf nog een ruilmotor aanwezig van een trekker die al ooit als donor diende. Inmiddels is de Renault weer in topstaat. Gekscherend wordt de trekker steevast ‘de Duitser’ genoemd. De drie klassieke Renault-trekkers draaien vooral voor de rotorkopeg, zowel 6 als 9 meter, en voor de kipper. De 9 meter brede rotorkopeg is op zich al een bijzondere verschijning in de regio.
Voor diverse klussen zijn er nog drie lichtere Renaults. Een variant zonder cabine, de 651, staat voor de klepelmaaier. Een fijne, eenvoudige allround trekker uit de jaren 80 waar iedereen zo mee wegrijdt, is de Renault 113.12 TX met achterwielaandrijving. Verder is een Renault 103 aanwezig waarvan de oorspronkelijke aanduiding 14 is, waarbij de 4 staat voor vierwielaandrijving. Deze trekker is later teruggebouwd naar tweewielaandrijving.
Xerion: pure kracht
In een heel ander segment valt de Claas Xerion 3300. De krachtige trekker met 335 pk is overwegend aan een Farmax-spit/zaaicombinatie gekoppeld. De akkerbouwer kocht de Xerion in 2014 in Duitsland. Voorheen stond de Renault Ares voor de spitmachine, maar die was te licht. Een spitmachine van dit formaat eist gewoon pure kracht. De Claas Xerion sluit mooi aan bij de Renault-geschiedenis van het bedrijf, maar de akkerbouwer is vooral erg tevreden met de pure kracht van de trekker. Spitten doet hij op zijn gemak, afhankelijk van de omstandigheden haalt-ie een snelheid 5 à 6 km/u. Verder gelden de vierwielsturing en uitermate ruime cabine als prettig. De Xerion is ook de keuze om de Netam-dieplader met een maximaal totaal gewicht van 39 ton te trekken.
In de categorie Trac-trekker valt zonder twijfel ook de JCB Fastrac 185-65. Ook hier krijgt de ruime cabine veel lof. Vierwielsturing zoals op de Xerion ontbreekt op de Engelsman. De trekker is regelmatig in gebruik voor kipperwerk. Een voordeel van de JCB is ook de geveerde voor- en achteras. Zo is kunstmest strooien in het voorjaar over harde, bevroren grond nog een aangename klus. De JCB blijft stabiel en stuitert niet. Verder is een pluspunt dat de Fastrac in het spuitspoor past van 2,25 meter. Samenvattend zegt de akkerbouwer: “Het is gewoon een mooi ding.” De Friese vlag op de bumper herinnert nog aan deelname aan een boerenprotestactie.

Case MX 220 uit de Verenigde Staten
In het overwegend Europese machinepark springt één rasechte rode Amerikaan eruit. De Case MX 220 is gebouwd in Racine, Wisconsin. Sevenster kocht de trekker vanwege zijn dikke Cummins (CDC) motor. De Case blinkt uit in eenvoud, ondanks zijn relatief jonge leeftijd. Goed, sterk, simpel en eenvoudig te bedienen. En hij stuurt zeer scherp doordat de voorwielen extra ruimte hebben. De Amerikaan is vaak te vinden voor de kilverbak.

Trekkers met complexe elektronica komen in Antons machinepark nog niet voor, al maakt de meest recente JCB Fastrac wel indruk op de ondernemer. Wellicht treffen we die aan bij een volgend bezoek.
Auteur: Mark Pasveer
Gerelateerde tags: Machinepark, Renault, Trekkers