Letse akkerbouwer in 30 jaar gegroeid van 14 naar 5.000 bunder
Akkerbouwer Aldis Ločmelis begon ruim 30 jaar geleden met 14 hectare. Nu is zijn bedrijf Z/S Kotiņi met zo’n 5.000 hectare een van de grootste zaaizaadproducenten van Letland. Het akkerbouwbedrijf groeide snel en dat zie je terug in het machinepark. Steeds kocht Ločmelis er een trekker bij. Slechts één keer werd een trekker verkocht. Een reportage.
De entree van Z/S Kotiņi maakt een overweldigende indruk. Als je het erf oprijdt, zie je eerst nog helemaal geen trekkers. Je ziet een keurige winkel, witte schuren en vooral twee indrukwekkende hoge graandrogers. Pas als je die voorbij loopt, naar achteren, zie je een machinepark waar je ‘u’ tegen zegt, omringd door 50 glimmende graansilo’s.
Lees verder onder de foto’s; bekijk meer foto’s onderaan dit artikel
Vijftig gewassen op 5.000 hectare
Familie Ločmelis teelt allerlei soorten granen en bonen op in totaal zo’n 5.000 hectare. In totaal gaat het om ongeveer 50 verschillende soorten. Vandaar de vele, losse graansilo’s om dat allemaal apart op te slaan. Het gaat om ruim 20 verschillende gewassen, daarvan telen de Letten dan 2 tot 5 rassen. In de glimmende silo’s kan het bedrijf totaal 14.000 ton granen opslaan.
De Letten beginnen eind juli met de graanoogst en die duurt dan enkele maanden. Boekweit is het laatste gewas dat naar huis wordt gereden; vorig jaar was dat pas in december geoogst, met lichte vorst. In feite gaat het om twee bedrijven: Z/S Kotiņi, wat 4.200 hectare omvat, en Z/S Sābri, een biologische zusteronderneming met 800 hectare granen.
Vijf maaidorsers in gebruik
De zaaizaadproducent teelt alleen maaigewassen. Er staat een imposant rijtje maaidorsers daarvoor: twee Case IH Axial Flow-maaidorsers op rupsen, en twee Claas Lexions, ook op rupsen. Aldis is groot voorstander van de rupsen. In 2017 regende het non-stop tijdens de oogst en zag Aldis de rupsen als ‘redding’.
Volgens de ondernemer zijn de Case IH-maaidorsers het beste in het biologische areaal. Bovendien zijn ze goedkoper in gebruik. De Claas-maaidorsers bevallen beter in de gangbare granen. Vorig jaar kreeg het bedrijf een nieuwe Lexion 8600 op demo, en waarschijnlijk mag die blijven – vandaar vijf op ‘n rij. Voor de gewassen die niet gelijkmatig afrijpen en daar niet chemisch bij worden geholpen, gebruiken de Letten een Canadese MacDon-zelfrijdende zwadmaaier. De gewassen worden dan afgemaaid, in een zwad gelegd zodat het vlot afrijpt, en dan gedorst.
De graangewassen moeten overigens steevast door de droger. Doorgaans dorsen de Letten met 20 tot 25% vocht. Daarom staat op het bedrijf een grote graandroger. Normaal gesproken wordt graan eerst geschoond en dan gedroogd. De Letten doen dat echter anders. Zij drogen eerst al het materiaal wat binnenkomt, en schonen dat daarna. Het restmateriaal dat meekomt (kaf, strodeeltjes, onkruid) wordt in een grote kachel verbrand. Dat is voldoende om de werkplaats en het kantoor de hele winter te verwarmen.
Nooit trekkers wegdoen
Ločmelis zag z’n onderneming in ruim dertig jaar groeien van 14 naar 5.000 hectare. Het machinepark groeide daarin mee. “We werkten met 3 meter werkbreedte, toen 4 meter, en nu zijn de cultivators 12 meter breed”, vertelt hij.
Maar één keer verkocht hij een trekker: een 360 pk sterke Massey Ferguson. Verder bleven alle trekkers op het bedrijf. Zoals de eerste drie Belarus-trekkers, de eerste moderne Westerse trekker – een Deutz-Fahr Agrotron MK3 – en alles wat daarna volgde. Dat is een breed spectrum: er staan meerdere Fendt-trekkers, maar ook een McCormick, een Claas, een Steyr en dan verschillende Case IH-kniktrekkers. Per investering bekijkt de akkerbouwer welke trekker op dat moment en in de nabije toekomst het beste past, en waar een goede deal te maken is. Vandaar de vele verschillende merken.
De trekkers worden nog allemaal gebruikt, al is het maar voor het graantransport. Aldis wijst naar een Fendt 930 en vertelt dat die 28.000 uren op de klok heeft staan, en naar een zelfrijdende Inuma-spuit die 150.000 hectare heeft gespoten. Tijdens ons bezoek schiet de tarwe bijna in de aar, en staat het landwerk in het teken van de gewasbescherming. Daarvoor staan er verschillende zelfrijders – een Horsch Leeb 8.300 PT en een Bräutigam getrokken spuit evenals twee Amazone getrokken spuiten.
Teelttechnieken bekijken tijdens reizen
Aldis Ločmelis en zijn partner Vija Kuļša reizen geregeld. Tijdens zo’n reis bekijken zij nieuwe teelttechnieken of het werkresultaat van beoogde machines. Op basis van die reiservaringen is het bedrijf zeven jaar geleden gestopt met ploegen. Nu wordt geprobeerd om de grond met zo min mogelijk grondbewerking in te zaaien.
Het duo bezocht meermaals machinefabrikant Horsch en gebruikt die machines nu zelf ook. Daarnaast wordt geëxperimenteerd met ‘compagnion crops’. Daarbij zaait Ločmelis een extra gewas in dat het hoofdgewas versterkt en makkelijk is uit te zeven. De laatste machine die hij op reis heeft bekeken is een Bednar-schijveneg. Die kwam onlangs op demo. Waarschijnlijk mag de machine blijven.
Case IH Quadtracs voor grondbewerking en inzaaien
De grondbewerking en het inzaaien wordt hoofdzakelijk gedaan door drie Amerikaanse Case IH Quadtrac-kniktrekkers. Momenteel zijn er vier op het bedrijf. Want één kniktrekker is er als tijdelijke vervanger voor een eigen Quadtrac, die iets mankeert aan de achteras. Onderhoud en reparaties worden trouwens zoveel mogelijk in de eigen werkplaats uitgevoerd.
De percelen aan de oostkant van Letland variëren in grootte van 2 tot 120 hectare; gemiddeld is een perceel zo’n 35 hectare groot. Het langste perceel meet twee kilometer lengte. Het verste perceel ligt 70 kilometer verderop. Als je de grond maximaal bemest, dan zou een tarweopbrengst van 7 à 8 ton mogelijk zijn. Maar Aldis zegt niet de maximale bemesting toe te passen, vooral om de grond in goede conditie te houden.
Z/S Kotiņi groeit door
De ondernemersfamilie is nog niet klaar met groeien. Dat blijkt wel uit de projecten die nog lopen. Zo is Z/S Kotiņi onderdeel van een coöperatie. Vandaaruit wordt een paar kilometer verderop een nieuwe banddroger gebouwd (3 meter breed, 40 meter lang). Middenin het dorp heeft het bedrijf een oude graanverwerking omgebouwd tot bakkerij, slagerij, winkel en restaurant, met op de bovenverdieping een fitness- en wellnessruimte.
Op de achtergrond wordt gewerkt aan een productielijn voor ecologisch visvoer. Dat project moet in 2025 operationeel zijn. De drie kinderen Evelina, Paula en Marks zijn alle drie enthousiast en actief binnen het bedrijf – wie weet waar Z/S Kotiņi over nog eens dertig jaar staat.
Auteur: Bob Karsten
Lees meer over de TREKKER-roadtrip door de Baltische Staten
Gerelateerde tags: Baltische Staten, Trekkers