Ploegen met alternatieve ploegsystemen Huberpflug en Butterfly
Verschillende fabrikanten en uitvinders waagden zich aan alternatieve ploegsystemen. Ploegen zonder de bekende scharen. Sommige initiatieven mislukten of verdwenen. Twee nieuwe ploegconcepten staan aan de vooravond van hun introductie: de Huberpflug en de Butterfly.
We ploegen al honderden jaren. In de loop der jaren waagden talloze bekende en minder bekende bedrijven zich aan het ontwikkelen van alternatieve ploegsystemen. Om minder diep te werken, en zo minder energie te verbruiken. Of vanaf rijpaden met onbereden teeltgrond.
De meeste alternatieven verdwenen naar de achtergrond, maar tijden veranderen. Dat geldt ook voor wensen van gebruikers en eisen vanuit wetgeving. Denk aan groenbemesters en vanggewassen, alternatieve teeltsystemen als strokenteelt en agroforestry, maar ook aan erosiebeperking.
Schijven-, cultivator- en zwenkploeg
Google op ‘schijvenploeg’ of liever nog op ‘disc plough’, en je komt een keur aan fabrikanten tegen in met name India. Zij prijzen hun ploegen aan voor harde en stenige grondsoorten en voor percelen met veel planten- of boomwortels. Of google ‘Blaxta’ en je vindt de Zweedse Blaxta-cultivatorploeg met ploegscharen náást in plaats van achter elkaar. Een succes werd het niet.
In zekere zin is de ondiep ploegende ecoploeg ook een alternatief. TREKKER bekeek echter ploegen zonder enkel de kenmerkende risters/scharen. Denk daarbij aan de zwenkploeg die een tijd in zwang was, maar alweer geruime tijd is verdwenen. Bekende fabrikanten als Howard, Krone, Lemken en Niemeyer hadden een dergelijke ploeg in hun programma. Door te zwenken in plaats van te wentelen was het gewicht een stuk geringer dan bij een wentelploeg. Dat vroeg minder vermogen en minder brandstof. Gebruikers klaagden wel over de minder goede kerende werking. Vooral in combinatie met gewasresten. Bovendien kon de ploeg niet met iedere grondsoort overweg.
Brandstof besparen met schijvenploeg Huberpflug
Een initiatief om met minder brandstof te ploegen komt van de Oostenrijker Franz-Ferdinand Huber. Hij groeide op op een boerenbedrijf, maar maakte carrière bij Siemens. “Ik vroeg mij af waarom ploegen met vier of vijf scharen zoveel energie vragen”, zegt hij. Dat was de start van de ontwikkeling van de Huberpflug.
Lees verder onder de foto
De Huberpflug heeft net als een wentelploeg een kop en een centrale framebalk, maar mist ploegscharen en verticale schijven. In plaats daarvan keren grote, holle, gekartelde schijven (die we kennen van schijveneggen) de grond. Achter elke schijf snijdt een aangedreven horizontale, vlakke schijf de grond door voor de volgende schijf (of de volgende werkgang). Hiermee onderscheidt de Huberpflug zich van schijvenploegen.
Daarnaast is de hoek van de kerende schijven geringer. Ook dat bespaart op vermogensbehoefte. De snijbreedte van de 80 centimeter grote schijven komt overeen met die van varioploegen: 35 tot 55 centimeter per schijf. De werkdiepte loopt traploos van 10 tot 35 centimeter. Met andere schijven zijn andere werkdieptes mogelijk.
Tijdens testen op verschillende grondsoorten reed de trekker gemiddeld 7,5 tot 8 kilometer per uur. Het concept zou grond en gewasresten beter mengen en ook beter zijn voor het bodemleven dan ploegen. Daarbij moet de Huberpflug de ploeg, de cultivator én de schijveneg kunnen vervangen. De capaciteit zou minimaal vergelijkbaar zijn met ploegen, terwijl het tot 25% minder brandstof kost. Doordat alle schijven roteren, moet de slijtage geringer zijn dan bij traditionele ploegen. Volgens Huber moet zijn ploeg 90% van alle gangbare grondsoorten aankunnen.
In het Oost-Duitse stadje Pasewalk, niet ver van de Poolse grens, is een paar maanden geleden een nieuwe fabriekshal opgeleverd. Daar gaat de ondernemer zijn Huberpflug produceren. De ontwikkeling en het testen verkeren in de eindfase, en er schijnt veel interesse te zijn van zowel boeren als (ploegen)fabrikanten. Wereldwijd beschermen 60 patenten het concept. Over het moment van introductie en over een verkoopprijs durft Huber zich nog niet uit te laten. Die hangen af van de investeerder en de geïnteresseerde fabrikanten.
Voorloze beddenploeg Butterfly rijdt altijd bovenover
Steverink Techniek in Voorthuizen (Gld.) werkt sinds 2017 aan de voorloze beddenploeg Butterfly. Een ploeg die werkt zonder begin- en eindvoor. Je rijdt dus altijd bovenover. Vanwege het ontbreken van een begin- en eindvoor wordt de ploeg ook wel voorloze ploeg genoemd.
Lees verder onder de foto
Het idee ontstond bij Wim Steverink in het kader van een project ‘Lasting Fields’. “Binnen dit project ontwikkelen we met verschillende partijen een nieuw landbouwsysteem met rijpaden, strokenteelt en autonome voertuigen en robots. Om vanaf rijpaden zonder eindvoor te kunnen ploegen, ontwikkelen we de Butterfly”, vertelt Steverink. “Daarom noemen we de ploeg ook wel rijpadenploeg of beddenploeg. Aanvankelijk met rijpaden op 1,5 meter, maar 3,15 meter spoorbreedte past beter bij de huidige concepten. De ploeg ploegt netto 2,75 meter breed zonder de grond van de rijpaden zelf.”
Lees verder onder de foto
De Butterfly heeft midden voor een V-vormige ploegschaar ofwel ganzenvoet naar eigen ontwerp. Die wordt voorafgegaan door drie schijven. Het levert twee losgeploegde stroken grond op, die elk direct achter de ganzenvoet links en rechts op een gebogen transportbandje komen. Dit bandje keert de grond net als een rister, en legt de gekeerde grond op een tweede transportbandje. Ondertussen ploegen drie linkse en drie rechtse risters de grond naast de centrale dubbele, open voor naar binnen toe. De centrale voor wordt daardoor gedicht en links en rechts ontstaat een eindvoor. Vervolgens wordt die weer gedicht met de grond op de transportbandjes.
Lees verder onder de video
Volgens Steverink kan de Butterfly op lichte en zware grond 8 tot 15 centimeter diep ploegen en grond en eventuele gewasresten keren tot een vlak ploegbeeld. Desgewenst met bijpassende vorenpakker. Tot dusver is getest met snelheden tot 6 kilometer per uur. De bandjes zijn qua sterkte vergelijkbaar met matten van rooimachines. Hoewel de Butterfly meer bewegende delen telt dan een ploeg, verwacht de pionier daar geen problemen mee. Hij verkreeg inmiddels Europees octrooi op zijn vinding, die naar zijn idee met een opbouwzaaimachine een prima (lichter) alternatief kan zijn voor spitzaaien.
Dit najaar start naar verwachting de productie en verkoop van Butterfly-ploeg. Eerder werd een richtprijs van € 30.000 à € 35.000 beoogd, maar Steverink verwacht nu rond € 40.000 à € € 45.000 uit te komen als gevolg van de gestegen prijzen en de inflatie.
Auteur: René Koerhuis
Gerelateerde tags: Grondbewerking, Grondbewerking en Bodemgezondheid, ploegen