USA | Michigan-kniktrekkers krijgen tweede leven na Vietnamoorlog
Als iemand kan zeggen dat-ie bijzondere trekkers gebruikt, dan is het Quinn Mulrooney wel. Zijn trekkers begonnen hun werkzame leven in de Vietnamoorlog als ‘scraper’. Mulrooney bouwde nieuwe motoren in, verzamelde cabines, moderniseerde waar nodig, en gebruikt de kniktrekkers nog volop.
Als Quinn Mulrooney (32) op het land werkt, zal hij menig passerende trekkerliefhebber verwarren; want, wat is het? De cabine doet sterk denken aan een Steiger-kniktrekker, en het kleurtje aan een Cameco, of Caterpillar. Maar het motorgeluid is niet thuis te brengen, en ook de transmissie klinkt niet alledaags.
Mulrooney, akkerbouwzoon en agrarisch makelaar, maakt graag tijd om over zijn trekker te vertellen. Hij is bezig met het klaarleggen van een perceel maisland, maar zet de motor uit. “Het is nogal een uniek ding”, vertelt Quinn met een grijns.
De basis van zijn trekkers – Quinn heeft er zo drie – zijn Michigan 290M’s. Dat zijn ‘scrapers’; een soort zelfrijdende dozerbakken die in de Verenigde Staten veel worden gebruikt bij grondverzetwerk. Deze scrapers zijn door de staat Michigan gebouwd voor het leger. Alle drie de machines zijn gebruikt tijdens de Vietnamoorlog in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Daar werden de scrapers gebruikt om snel landingsbanen aan te leggen. Nu, pak ’m beet zestig jaar later, zijn het nog de drie hoofdtrekkers van Mulrooney.
Tot 1.000 uur per jaar
Het exacte bouwjaar van de trekker is onbekend, evenals de urenstand. “Als je me zou zeggen dat-ie 50.000 of 60.000 uren heeft gelopen, geloof ik dat”, vertelt Mulrooney. “Voor zover ik weet zijn ze in de oorlog veel gebruikt. Sindsdien hebben de trekkers bij mijn buurman en later bij mijn vader het hele seizoen non-stop gewerkt, jaren achtereen.” Mulrooney gebruikt de trekkers jaarlijks ieder nog 300 tot 1.000 uren. Dat hangt vooral af of de onkruiddruk no-till of een minimale bewerking toelaat.
De akkerbouwer teelde vroeger 1.200 hectare, maar er is inmiddels veel land overgenomen voor de teelt van pistaches, avocado’s en druiven. Nu teelt Mulrooney nog zo’n 200 hectare, met name sorghum, klaverzaad en voedergewassen. Dat gebeurt in de zogeheten Central Valley, zo’n tien minuten onder Sacramento (Californië).
Overbemeten trekker van 25,5 ton
Mulroony is vooral gecharmeerd van de trekker, omdat-ie zo overbemeten is gebouwd. De trekker weegt volgens hem 25,5 ton, en het frame is vervaardigd uit 3,2 centimeter dik T1-staal. “Alleen de achterbanden zijn gevuld met water,” vertelt hij. “En alleen al het transmissiehuis weegt drie ton.” De liefhebber wijst enthousiast op het knikpunt: de pen is bijna 9 centimeter dik, en de koppelplaat met daarin het draaipunt meet 7,6 centimeter dikte. “Zo bouwen ze tegenwoordig geen trekkers meer. Daarom houden we graag deze drie”, vertelt Quinn trots.
De kniktrekker is nog nooit door de midden geweest. Sowieso kennen de trekkers weinig problemen. “We hebben eens de afdichtingen van de planetaire eindvertraging vervangen omdat die begonnen te lekken. Alles is zwaar gebouwd: zelfs na zóveel draaiuren kun je niet eens de draairichting herkennen; geen teken van slijtage”, lacht Mulrooney.
Tekst gaat verder onder de foto; bekijk alle foto’s onderaan het artikel
Drie nieuwe Cummins-motoren
“Mijn vader nam de drie trekkers in de jaren tachtig over van een buurman”, vertelt Quinn Mulrooney. In 2003 nam Quinn de eerste trekker onder handen. De akkerbouwer kocht in één keer drie gloednieuwe Cummins QSX15-motoren met 15,9 liter inhoud. Diezelfde blokken liggen in Case IH Steiger 535-kniktrekkers van rond 2006.
Omdat het Tier3-motoren zijn (Stage 3), die dus schoner zijn dan de originele motorblokken, betaalde de staat Californië mee aan de investering in de vorm van subsidie. Twee motoren leveren 457 pk. Een derde Michigan levert nu 535 pk, omdat deze voor een 4,5 meter brede all-in-one-pass-cultivator staat.
Geen koppelingspedaal
Volgens de handige sleutelaar hebben de kniktrekkers maar één groot nadeel, en dat is de transmissie. Zoals gezegd zijn de scrapers gebouwd om in de Vietnamoorlog in no-time veel grond te verplaatsen om in gevaarlijk gebied landingsbanen aan te leggen. De Michigan-kniktrekkers hebben hiervoor maar vier versnellingen vooruit – twee hoge, en twee lage. De topsnelheid van het gevaarte is 55 kilometer per uur. “Maar dat is doodeng”, lacht Quinn. “Voor wie op de openbare weg niet zo snel durft te rijden. Bij veldwerk zijn er twee keuzes: vol gas is dat 5,6 km/u, of 14 km/u.”
Bij het inbouwen van het nieuwe motorblok heeft Mulrooney het frame 30 centimeter langer gemaakt, om meer ruimte te krijgen tussen motor en transmissie. Er zijn Michigan-mijnshovels gebouwd met een extra koppelingspakket waarmee het aantal versnellingen verdubbeld – en die zou passen. Mulrooney wacht op een sloper om zo’n pakket eruit te halen, maar die zijn moeilijk te vinden.
Ook opmerkelijk is dat een koppelingspedaal ontbreekt. De transmissie werkt met een koppelomvormer. Je kiest een rijrichting en versnelling, en geeft gas – dan grijpt-ie langzaam aan. Als je de gewenste snelheid hebt bereikt activeer je de ‘lock-up’.
Gemoderniseerd
Van origine hebben de scrapers geen echte cabine. Mulrooney verzamelde bij een trekkersloper vijf dezelfde Steiger-cabines en maakte daar drie complete cabines van. Ook de Steiger-spatborden gebruikte hij. Die cabine kleedde hij fraai aan. Hij bouwde er airco in.
Om toch werktuigen snel te kunnen in- en uitvouwen, monteerde Mulrooney een nieuwere hydrauliekpomp met 60l/min en 200 bar (i.p.v. 100 bar) en een oliekoeler. Origineel zit de ruim 1.000 liter grote dieseltank vóór het knikpunt. Die heeft hij naar achteren verplaatst – daardoor rust er zo’n 14 ton voor en 12 ton achter. Mulrooney bouwde gps-besturing in: twee draaien met een Ag-Leader-systeem en één met Raven.
De Michigan was voorzien van een complex remsysteem per wiel dat nogal eens vast bleef zitten. Dat vroeg veel onderhoud, waarbij steeds de hele planetaire eindvertraging eraf moest. Daarom heeft Mulrooney een luchtrem op de centrale aandrijfas gebouwd.
Ook kun je de cabine met een handpompje zijwaarts wegkantelen – een idee van Quinns vader. Handig bij onderhoud aan de koppelomvormer en transmissie, en in het najaar als de trekker compleet wordt schoongemaakt. De stuuruitslag is beperkt; soms stond de gigant op driedubbellucht banden en raakten die elkaar.
Mulrooney voorzag de trekker van een nieuwe kleur: oud-Caterpillar-geel. Waarom? Hij (ver)bouwt wel eens meer iets. Daardoor is deze kleur zo onderhand zijn bedrijfskleur aan het worden. Het matcht mooi.
Auteur: Bob Karsten
Lees meer USA-artikelen in het digitale TREKKER-themanummer Roadtrip USA
Gerelateerde tags: Kniktrekkers, Trekkers, USA, Verenigde Staten