Machines krijgen een tweede leven
Compleet strippen en weer als nieuw opbouwen kan een oudere machine een compleet nieuw leven geven. Verschillende fabrikanten bieden dan ook volledig gereconditioneerde machines aan. Maar ondanks de trend naar hergebruik van materiaal is reconditioneren nog steeds een niche.
Gereconditioneerd, rebuilt, gereviseerd, refurbished … het zijn verschillende benamingen voor oudere machines die weer klaar zijn gemaakt voor een tweede leven. Al geeft iedere fabrikant er zo zijn eigen uitleg aan. Het is een bekend fenomeen: een machine heeft flink wat uren gemaakt en is daardoor niet meer zo betrouwbaar, of technisch niet meer up-to-date. Hij is dan moeilijk als ‘gebruikt’ te verkopen. Bij gecompliceerde machines en zelfrijders kan een technische tegenvaller immers dure reparaties en veel ergernis geven.
Vooral de grote zelfrijders hebben in potentie nog een tweede leven voor zich. Gestript blijft er een frame, een motor en een aandrijflijn over. En niet zelden ook een stel banden die nog goed bruikbaar zijn. Het vertegenwoordigt een behoorlijke waarde en vormt een goede basis. In zijn meest extreme vorm wordt zo’n machine volledig opnieuw opgebouwd en ook opnieuw in de verf gezet. Dat kost een paar centen. Maar door het hergebruik van dure componenten staat er na afloop een machine die nog jaren meekan, tegen een aantrekkelijke prijs.
Grondig reviseren van machines past in het streven naar hergebruik van materialen. Maar het gaat om het financiële plaatje. Traktorpool vroeg verschillende fabrikanten en leveranciers naar hun ervaringen met het reconditioneren van machines. De antwoorden zijn in grote lijnen eenduidig: compleet opnieuw opbouwen gebeurt slechts mondjesmaat. Echter, een flinke revisie is voor een aantal machines dé manier om de markt op gang te houden.
Lees verder onder de foto
Economische aantrekkelijkheid
Vanouds is volledige revisie vooral aan de orde bij bietenrooiers, en ook bij erwtendorsers, bonenplukkers en zelfrijdende spuitmachines. In mindere mate ook wel bij aardappelrooiers. Kapitale machines met een solide gebouwd chassis én een aandrijving die nog flink wat uren kan maken op het moment dat de opbouw versleten is of achterhaald raakt. Ook bij hakselaars begint de grondige revisie te spelen, stelt hakselaarspecialist AM Machinery in Veulen (L.).
Voor de meeste fabrikanten is ‘rebuilt’ een manier om de inruil weer economisch aantrekkelijk in de markt te zetten. Indirect ondersteunt dat ook de verkoop van nieuwe machines. Er zijn best klanten voor gebruikt, maar bij grote bedragen willen die ook zekerheid. Een bekend voorbeeld is het Vervaet rebuild-programma voor bietenrooiers en trikes. Vooral in de tijd dat de rooiers een behoorlijke technische ontwikkeling doormaakten, was het interessant om een oudere machine weer een nieuw leven te geven, laat de Zeeuwse machinefabrikant weten. Kun je modernere techniek monteren, dan krijgt zo’n machine in de markt een extra meerwaarde. Rebuilt is dan ook prijstechnisch beter te verantwoorden. De laatste jaren is de technische vooruitgang van dergelijke machines minder dan voorheen. Dat maakt het moeilijker om met een forse opknapbeurt ook een meerwaarde toe te voegen.
Per geval bekijken
Een machine compleet strippen en weer opbouwen vergt specifieke kennis. Dit werk blijft in de praktijk vooral beperkt tot de kleinere, specialistische fabrikanten. Vredo in Dodewaard (Gld.) bijvoorbeeld reviseert gebruikte zelfrijders, heeft daar zelfs een aparte revisie-afdeling voor. “Dat is geen standaardprocedure”, stelt Maarten van de Ven namens Vredo. De fabrikant voert een volledige revisie uit tot een urenstand van 8.000 à 9.000 draaiuren. Boven de 10.000 draaiuren moeten ze doorgaans te veel vervangen om het prijstechnisch interessant te houden, vertelt Van de Ven. Zo’n machine heeft dan vaak ook een verouderde cabine. Wat steeds meer een punt wordt, is dat software verouderd raakt, en dat de chauffeur niet het comfort en bedieningsgemak heeft van machines van recente bouwjaren.
Delvano-importeur Gebr. Weststrate in Krabbendijke reconditioneerde door de jaren heen regelmatig zelfrijdende spuitmachines, maar doet dat overwegend in overleg met de nieuwe eigenaar. Wordt een gebruikte zelfrijder afgeleverd, dan krijgt die eigenlijk altijd wel een grote beurt. Bij een wat oudere machine overleg je met de klant wat zijn wensen zijn, en kom je in overleg ook tot een kostenplaatje. Alleen repareren wat kapot of versleten is, of ook preventief componenten vervangen? Een nieuwe pomp monteren, of de oude reviseren? Soms komt er een nieuwe tank op de machine, en die kan ook een maatje groter zijn. Spuitbomen idem dito.
Bij een grote revisie haalt Gebr. Weststrate de tank en de spuitbomen eraf. Dan staat er al een behoorlijk kaal chassis, en volgt de vraag of er nieuwe verf op moet. Richtlijn is dat een tien tot twaalf jaar oude machine, gekocht zoals gezien, voor € 60.000 weggaat; na een behoorlijke opknapbeurt telt de koper er € 70.000 à € 80.000 voor neer. Echter, heb je het over een volledige reconditionering, inclusief nieuw in de verf, dan komt er voor zo’n machine rond € 100.000 op de rekening te staan, geeft Ko Smalheer van Gebr. Weststrate als indicatie.
Lees verder onder de foto
Ploeger en Agrifac
Fabrikant Agrifac besteedt het reviseren uit aan derden. “Slechts een beperkt aantal bedrijven kan zo’n complete revisie goed aan”, stelt Thijmen de Jong, verantwoordelijk voor de gebruikte Agrifac-machines. “Het kost relatief veel tijd. Zijn de componenten voor een nieuwe machine op voorraad, dan kun je in een goed georganiseerd assemblageproces in een week tijd een machine opbouwen. Strippen en weer compleet opnieuw opbouwen neemt per saldo ongeveer even veel manuren in beslag als assemblage van een nieuwe machine, maar het proces duurt wel twee tot drie maanden. In de praktijk blijft het daardoor beperkt tot kleine aantallen.”
Een ander voorbeeld is fabrikant Ploeger. Die heeft met de conservenmachines jarenlange ervaring met de verkoop van gereviseerd materieel. In die sector is het de enige manier om opdrachten binnen te halen. Het betreft immers specialistische machines, en de klanten doen heel direct zaken met de leverancier. Inmiddels bouwt Ploeger ook mestvoertuigen, en is het bedrijf servicepunt voor Terragator. Wil je zo’n product goed in de markt zetten, dan moet je de klant ook het vertrouwen geven dat hij zo’n machine op termijn weer tegen een redelijke prijs kan inruilen, redeneert Ploeger. Daarom loopt het bedrijf zich warm om ook voor de mestvoertuigen een goed reconditioneringsprogramma op te zetten. Nu voor Terragators, op termijn ook voor de eigen voertuigen.
Gerelateerde tags: Traktorpool