Vergelijking loofklappers: de uitvoering maakt het verschil
Profi vergeleek de prestaties van vier verschillende loofklappers met elkaar. Daarbij blijkt dat vooral de gekozen uitvoering het verschil maakt.
Aardappeltelers staan voor een uitdaging: hoe dood ik het loof, nu de loofdodingsmiddelen Reglone en Finale niet langer zijn toegelaten? Aan alternatieven geen gebrek, maar vaak pakt de kosten-batenverhouding heel anders uit.
In vergelijking met thermisch afbranden en elektrocuteren met hoogspanning is loofklappen niet alleen een bewezen methode, maar momenteel ook de eenvoudigste en voordeligste. Ook al raakte de loofklapper het laatste decennium wat uit de gratie. Fabrikanten merken de (her)opleving van de loofklapper ook op. De verkoopaantallen nemen ondertussen weer toe. We zullen zien in hoeverre de keuze voor gemakkelijker afrijpende rassen en geminimaliseerde bemestingsstrategieën centraal zal komen te staan. Doel blijft te allen tijde gelijkmatige afrijping en het voorkomen van hergroei. Met ondersteuning van de fabrikanten testten we deze vier 3 meter brede loofklappers:
- AVR Rafale
- Baselier 4LKB310
- Grimme KS 75-4
- Struik Glutton 3000
Twee restlengtes elk
Elk van de vier loofklappers moest zich bewijzen in het veld. Daarbij werd één perceel geklapt met een restlooflengte van 10 tot 15 centimeter, en een tweede perceel met een restlooflengte van 25 tot 30 centimeter. Deze lengtes komen overeen met de praktijk, waarbij de korte variant voor maximale loofverwijdering staat en de lange voor een hoeveelheid loof die een rooier nog goed kan scheiden.
De testen vonden plaats in het middelvroege zetmeelras Axion op 11 september 2019. Op dat moment vertoonde het gewas, ondanks meerdere malen beregenen, de eerste afrijpingsverschijnselen. De hoeveelheid bladmassa bedroeg rond 30 ton/hectare. De onafhankelijke Duitse expert dr. Rolf Peters beoordeelde de machineprestaties op elk perceel. Peters leidde lange tijd een aardappelproefbedrijf in het Duitse Dethlingen en is tegenwoordig zelfstandig adviseur aardappelteelt. Hij beoordeelde in drie herhalingen de restlooflengtes, de bedekking van de ruggen met loofresten en de hergroei. Op basis hiervan zijn vervolgens aanbevelingen gedaan voor de uitvoering van de loofklappers. Die blijkt namens allesbepalend voor het resultaat.
Beperkte verschillen
Het eerste doel, 10 tot 15 centimeter restlooflengte, realiseerden alle fabrikanten nagenoeg vlekkeloos (zie grafiek). Zowel de gemiddelde restlengte als ook de gemiddelde spreiding waren bij AVR, Grimme en Struik vergelijkbaar goed. Zij klapten het loof allemaal tot op 12 tot 14,5 centimeter restlengte.
Enkel de Baselier liet het loof met gemiddeld 15,7 centimeter iets langer. Vermoedelijk had één draai aan de spindels van de diepteregelingswielen dat resultaat al onder de 15 centimeter gebracht. Ook de gemiddelde spreiding was bij de Baselier 4LKB310 met 7,2 centimeter het grootst. De andere drie presteerden met een gemiddelde spreiding van 5,6 tot 6,4 entimeter opnieuw vergelijkbaar. We vermoeden dat het relatief lage toerental van de Baselier (1.150 omw/min) debet was aan de geconstateerde verschillen. De andere merken werken met 1.320 (AVR), 1.300 (Grimme) en 1.200 omw/min (Struik). Baselier biedt optioneel een klepelas met 1.600 omw/min aan (de high speed versie). Over toerentallen gesproken: voor gebruik in de front hef waren alle klappers geschikt voor een 1.000 toerenaftakas. De vermogensbehoefte die we bij stationair draaien maten, was 11,9 kW bij AVR, 11,8 kW bij Grimme en 13,3 kW bij Struik. Bij Baselier was dit met slechts 6,2 kW ongeveer de helft, en dat schrijven we toe aan het ontbreken van turbulentieverstorende geleideplaten rond de rotor. Het benodigde maximale vermogen is natuurlijk vele malen groter: we maten 42 tot 53 kW. Dat is ook wat de fabrikanten als minimale vermogensbehoefte aangeven. We hebben dit verder niet onderling vergeleken.
Bij Baselier zijn de klepels groepsgewijs op de klepelas gemonteerd. Baselier stelde de 4LKB310 beschikbaar die, ondanks zijn geringere (en voordelige) uitvoering, goed werk leverde.
Deze opties raden we aan
Terug naar de veldtesten. Bij de grotere restlooflengtes van 25 tot 30 centimeter konden we geen zinvolle conclusies trekken. Gemiddeld behaalde geen van de klappers de doellengte, omdat een deel van het loof reeds was gaan liggen. Hoewel de brede klepels een zuigende werking uitoefenen op het loof, vraagt dit meer van de diepte-instelling van de klappers. Wat diepteregeling betreft maken alle vier testkandidaten gebruik van twee diepteregelingswielen aan de achterzijde van de klapper. Via spindels stel je dan de werkdiepte in. En dat kan best lastig zijn als het gewas niet homogeen afrijpt, als de draagkracht van de bodem verschilt, of als de aansluiting van de ruggen niet perfect is. Voor een nabespuiting is een restlooflengte van 10 tot 15 centimeter belangrijk, opdat het gewas het middel kan opnemen. Heb je te maken met veel rassen en wisselende (bodem)omstandigheden, dan adviseren we de hydraulisch instelbare diepteregeling die alle fabrikanten aanbieden. Daarmee kun je snel reageren als je constateert dat het resultaat verandert. Baselier biedt zelfs een automatische diepteregeling via tasters aan.
Het concept van Grimme met gesloten loofgeleideplaten/tegenmessen beviel bijzonder goed. De Grimme KS 75-4 leverde ook goed werk en was als enige geleverd met een lengtetransportoptie.
Naast verlichting en een tegenmes, raden we geleideplaten rond de rotor aan. Deze zorgen er bij alle geteste loofklappers voor dat het loof nagenoeg volledig tussen de ruggen verdwijnt. Dat is zinvol uit fytosanitair oogpunt, en het komt van pas bij een nabespuiting. Het concept van Grimme met gesloten loofgeleideplaten/tegenmessen beviel ons bijzonder goed. Dat van AVR minder, omdat zich veel grond en bladmassa opbouwde. Qua klepeltype en aankoppeling ondervonden we geen verschillen. Elke loofklapper volgde de ruggen netjes. AVR en Grimme monteren de klepels afzonderlijk op de rotoras, en dat geeft voordelen bij vervanging en spiraalvormige montage. Bij Baselier en Struik zijn de klepels groepsgewijs gemonteerd; bij Struik zelfs veerbelast. Bij alle loofklappermodellen vind je kleppen in de kap die reiniging en onderhoud vereenvoudigen. Bij Grimme open je ze met een gereedschap: regelgeving volgens het bedrijf. Wel mogen ze beter afgedicht zijn, wat ons betreft. De door Struik geleverde Glutton 3000 heeft drie kleppen aan de voorzijde: erg onderhoudsvriendelijk.
Struik biedt (nipt) de grootste werkbreedte, met klepels die groepsgewijs zijn gemonteerd. De geleverde Struik Glutton 3000 is net niet de duurste uit de test en levert goede resultaten.
Conclusies en prijzen
Op de weg is voorzichtigheid geboden. Vanwege de breedte van 3,47 tot 3,68 meter moet je de loofklappers in de lengte transporteren. Helaas was alleen de door Grimme geleverde KS 75-4 uitgerust met een dergelijke inrichting. Hun concept met de opklapbare dissel met topstang en instelling per ratel beviel ons. De € 840 meerprijs hiervoor is gerechtvaardigd. Alleen het omsteken van de wielen mag wat eenvoudiger.
Wat ons verder opviel:
- Alle loofklappers zijn ook leverbaar in een uitvoering voor in de achterhef.
- Voor het beste resultaat adviseren we echter zonder meer aanbouw in de fronthef.
- Een roestvaststalen binnenbekleding van de kap hebben we niet gemist.
- Alleen bij de Baselier 4LKB310 kun je de olie van de haakse tandwielkast verversen zonder de aandrijving te demonteren.
- Ter vereenvoudiging van het afbouwen mogen de steunpoten van elke klapper wat langer zijn en wat meer gaten hebben.
- Op zware grondsoorten kan een combinatie met kooirollen of diabolo’s achter de klapper zinvol zijn.
- Door de droge omstandigheden zagen we ook zonder chemische ondersteuning geen hergroei.
Lees verder onder de foto
De Baselier 4LKB310 is de voordeligste loopklapper in de test: € 10.380. Dan komen de Struik Glutton 3000 met € 12.460 en de Grimme KS 75-4 met € 12.475 (inclusief lengtetransportoptie). De AVR Rafale is met € 12.840 nipt de duurste in de test. Al met al leverden alle vier loofklappers goed werk en ze verkleinden de hoeveelheid loof in voldoende mate.