Bijzondere teelt: Witlof vereist perfecte rug
In deze nieuwe rubriek ‘Bijzondere teelt’ volgen we specialistische teelten en de machines die daar bij horen. We trappen af met de teelt van witlofpennen. Akkerbouw- en loonbedrijf Van der Sluijs en Van Zielst (SvZ) uit Oude-Tonge (Z.-H.) legt jaarlijks 500 hectare grond klaar, waarvan 100 hectare voor eigen gebruik.
Meest opvallend op het erf van SvZ uit Oude-Tonge, zijn de twee John Deere’s in trike-uitvoering. SvZ gebruikt deze om in het voorjaar 500 hectare land klaar te leggen voor de teelt van witlofpennen, en daarvan is zo’n 100 hectare voor de eigen akkerbouwtak. Jan van der Sluijs (60) zit graag achter het stuur van zijn John Deere 6155R, met daarachter de ruggenfrees. Hij is dan voortdurend zoekend naar een optimaal resultaat. De witlofruggen worden gevormd met een wiskundige precisie. Dat is belangrijk voor een goede start van de witlofteelt.
Start is belangrijk
Net als bij de wortelteelt, is bij de witlof de opkomst van het zaad alleszeggend. “Witlof is een teelt die je in de vingers moet hebben”, vertelt van der Sluijs. “Met kleine detailaanpassingen kun je een groot verschil in opbrengst maken.” De specialist doelt op de aandrukrollen achter op de ruggenfrees, waarmee de rug wordt opgebouwd en waar de witlof naderhand in wordt gezaaid. Afgelopen winter heeft SvZ de aandrukrollen vervangen voor slijtvaste kunststof rollen. Die laten een klein spoor achter in het midden van de rug, en achter die rollen zijn kleine harkjes gemonteerd die de bovenlaag nog even loskrabben. Van der Sluijs legt uit: “Wat je wilt voorkomen is dat de kiemen tegen een korst aan moeten duwen. Vandaar dat we de rug iets opruwen. Dat doen die kleine harkjes achterop, die voorkomen korstvorming.”
Met z’n John Deere in trike-uitvoering trekt van der Sluijs steeds zes ruggen met 50 centimeter breed. De witlof wordt er ná het vormen van de rug, bovenin gezaaid, maximaal 1,5 centimeter diep. Bij een zaaiafstand van 6 à 7 centimeter groeien er vervolgens ongeveer 200.000 witlofpennen op een hectare.
Lees verder onder de foto
Twee trikes
In de praktijk komt het vaak voor dat beregenen noodzakelijk is. Soms lukt het zonder, of met minder beurten. Die kans is het grootst bij een juiste zaaibedbereiding. Daarbij is het egaal aandrukken van de grond belangrijk, en sowieso is een gelijkmatig en fijn zaaibed vereist voor witlof. Daarmee verklaart de witlofteler waarom hij twee John Deere’s liet ombouwen tot een trike. Dan rijden de voor- en achterwielen elk door een afzonderlijk spoor, en daardoor wordt elke witlofrug gevormd met een gelijke bodemdichtheid.
Het is inmiddels de tweede generatie John Deere-trikes bij Van der Sluijs en Van Zielst. De specialisten beseffen dat dit systeem goud waard is in de witlofteelt, en daarom is het neuswiel (na wat aanpassingen) overgebouwd van de ingeruilde John Deere 6830 op de in 2018 nieuw gekochte 6155 R. De trekkers zijn overigens niet jaarrond uitgevoerd als trike, maar alleen voor het frezen van de ruggen. Of het ombouwen een grote klus is? Loonwerker van der Sluijs wijst onder de kap op twee pennen: “Als je die eruit tikt, komt het hele frame los. Als ik mij even kwaad maak, is deze trekker in een middagje weer teruggebouwd tot een reguliere trekker.” Een blik onder de kap nu die toch even open is: er blijken vooral stuurcilinders in de lengte onder te liggen waarmee het neuswiel draait. De twee oorspronkelijke voorwielen vormen samen het neuswiel. De dikke achterwielen in de maat 900/60 R32 zijn voorzien van een zelfgebouwd drukwisselsysteem. De trike ombouwset is in 2010 geleverd door GML Machines uit Haarlo (Gld.).
Haaks om
Het zicht vanuit de cabine is prima, vanwege het ontbreken van de voorwielen. Een lange neus strekt zich voor de chauffeur uit. Op de kopakker blijkt een bijkomend voordeel van de trike: de machine draait rond zijn achteras. Dat maakt de trekker wendbaar, ondanks de forse lengte. Helemaal voorop draagt de trekker een tank met onkruidremmer, die via spuitdoppen in de frees wordt toegediend. Door een klep te openen op de ruggenfrees kan Van der Sluijs vanuit de cabine zien of de spuitdoppen inderdaad nog werken.
Lees verder onder de foto
Met aardappelrooiers
Het eigenlijke zaaien gebeurt pas later. De regel is: na 10 mei. De witlofruggen liggen dan al klaar, en een trekker op smalle cultuurbanden (230/95 R38) rijdt tussen de ruggen en zaait de witlof. Vervolgens rooien ze de witlofpennen in de herfst. Dat doet het akkerbouw- en loonbedrijf uit Oude-Tonge met twee zelfrijdende aardappelrooiers. Het gaat om Grimme Tectron-rooiers, waar de telers een aangepaste rooimat in bouwen, en zesrijige rooibek voor bouwen. De rooimatten die SvZ gebruikt voor witlof zijn fijnmaziger (steek 72) dan de matten voor aardappels, en hebben een dwarsmontering in de doorlaat (blokmat). Later in het seizoen, na de aardappels, worden er nog twee extra aardappelrooiers ingezet om de witlof te oogsten.
Maar zover is het nog niet. Momenteel trekken ze de ruggen, en thuis in de werkplaats leggen ze een laatste hand aan een nieuwe zaaimachine die begin mei van start gaat. Voor het eerst zaaien ze dit jaar met een nieuwe Monosem-zaaimachine. Daarnaast gebruikt SvZ zaaimachines van Kverneland en Agricola. Veel onderhoud voert het bedrijf zelf uit, en indien nodig passen de mannen hun machines eigenhandig aan. “Ooit hebben we de vraag neergelegd bij een producent of zij een 6,75 meter brede uienplanter konden leveren”, vertelt Jan van der Sluijs. “Dat was niet mogelijk. Toen hebben we deze planter zelf maar gebouwd.” Er wordt hard gewerkt in de werkplaats. En achterin, in de stellingen, staan verschillende rooimatten keurig gelabeld en klaar voor gebruik. Timing en voorbereiding zijn erg belangrijk in de witlofteelt.
Gerelateerde tags: bijzondere teelt