Turbine taferelen bij Team ’n Kiefhorst
Op de testpull afgelopen najaar in Made stond ineens The Hind weer op de baan, na een afwezigheid van zeven jaar. De prestaties van deze Mini Unlimited met turbinemotor logen er niet om. Blijkbaar heeft het team in al die jaren niet stilgezeten. Goede reden om eens een kijkje te nemen in de schuur, waar nog veel meer gaande is.
Al van jongs af aan heeft Herbert Gerritsen Mulkes een passie voor techniek. Naast grasmaaierraces was hij ook betrokken bij het Prostock-tractorpullingteam Rednex. In 2009 besloot hij dat het er toch maar eens van moest komen: zelf meedoen! Herbert kocht een 27 liter Rover Meteor V12 als begin voor zijn Mini Unlimited. Niet lang daarna kwam het frame van een mini op de markt waar een turbinemotor op had gelegen. Ook dat frame kocht Herbert, met de gedachte om de V12 erop te monteren. Totdat een collega-deelnemer hem er attent op maakte dat het turbineframe niet om kon gaan met het veel grotere koppel van de Meteor: één keer gasgeven en het frame zou er als een wokkel bij staan.
Lees verder onder de foto
Heli op de boot
Heroverweging van de plannen leidde tot het besluit dat er weer een turbine in het frame zou komen. Herbert vertelt: “We gingen via internet op zoek naar een Isotov TV3-turbine, zoals die oorspronkelijk in het frame lag. Uiteindelijk vonden we er twee in Engeland. Eén probleempje: de Mil Mi-24-helikopter zat er nog omheen.” Niet vies van wat avontuur trokken de mannen in februari 2010 met twee vrachtwagens naar Engeland om de Russische heli op te halen. Op de heenweg maten ze de ruimte op de boot al op, om later niet voor verrassingen te staan. Ze demonteerden de heli gedeeltelijk en namen hem in stukken mee naar huis.
Lees verder onder de foto
Frames bij de vleet
De motor paste in het frame, en in drie maanden tijd herstelde het team de minipuller in oude glorie. De eerste wedstrijd was meteen de thuiswedstrijd, op 13 mei in Wierden (Ov.) – daar kon de puller onmogelijk ontbreken. De trekker kreeg de naam The Hind, gelijk aan de Navo-codenaam voor de heli. Na het eerste seizoen meende het team dat het beter kon, en volgden de eerste wijzigingen. Zo kwam er onder andere een nieuw frame. Toch gedroeg de trekker zich op de baan nog steeds onstuimig.
Lees verder onder de foto
Jaren later is het team de tel kwijtgeraakt over het aantal nieuwe frames. De laatste versie, gebouwd in de winter van 2019/2020, mag je met recht een stukje vakwerk noemen. “Dit is frame zes of zeven”, meldt Herbert. “Al onze kennis en kunde zitten in de nieuwe machine verwerkt.” Volgens Herbert rust bij een Mini tegenwoordig meer dan de helft van het gewicht van 950 kilo op de vooras. Bij de toppers in de Mini-klasse ongeveer 540 kilo. Daarom staat de motor op het uiterste puntje van de neus. De achteras is zo licht mogelijk: een Vreemann-achteras van ongeveer 70 kilo. Gerritsen Mulkes ruilde recentelijk de oorspronkelijke Vreemann-planetairen in voor het laatste ontwerp, scheelt toch weer 10 kilo. Alles bij elkaar won het team 50 kilo, en weegt de trekker nu 520 kilo op de neus als lichtgewicht Jelmer Baan rijdt. De trekhaak staat dan nog twee centimeter onder de maximale hoogte, zodat de neus niet te hoog komt.
Lees verder onder de foto
Torque tube
Het is dit team uiteindelijk gelukt om de wilde trekker te temmen. Herbert vertelt hoe ze dat voor elkaar kregen: “We hebben een pijp met grote diameter die de motor rechtstreeks met de achteras verbindt. Deze ‘torque tube’ neemt het koppel op; het frame hoeft dat niet meer te doen. Door deze pijp loopt de prise-as, die het vermogen doorgeeft aan het differentieel. Inmiddels zijn wij de trekker de baas, en niet meer andersom.”
Elektrisch sturen en manoeuvreren
Ze starten de turbine-mini pas voor de sleepwagen, maar hij rijdt zichzelf wel op eigen kracht tot voor die wagen. Hoe dat kan? Het team bevestigt tijdelijk een elektromotor op de torque tube. Die drijft via een haakse tandwieloverbrenging de prise-as aan. Stroom komt uit de accu’s voor op de trekker. Eenmaal voor de sleepwagen gaat de elektromotor er weer af, zodoende telt die niet mee voor het startgewicht.
De trekker ríjdt niet alleen op stroom, hij stuurt er ook op. Een stuurtje van een spelcomputer zit rechtstreeks op de uitlaatpijp van de turbine bevestigd. Een elektromotor stuurt de voorwielen. Ook de hele opstartprocedure van de turbine controleer je vanaf het stuur. Alles in elkaar geknutseld door elektronicaspecialist Brent Dekker.
Lees verder onder de foto
Motoren verzamelen
Alle aanpassingen en nieuwe frames zorgden voor een steeds beter presterende Hind. Met als gevolg dat er ruimte kwam voor een nieuwe uitdaging: een grote puller. Weer een turbinetrekker, maar nu voor de Light Modified-klasse. Na puzzelen met de limieten in het reglement, kozen ze voor Franse Turbomeca-motoren; hiervan mochten er namelijk drie op de trekker. In Frankrijk kochten ze er vier, eentje als reserve. Nog voor de bouw van de trekker begon, bracht een aanpassing in het reglement verruiming van de limieten. Er mochten nu ook drie laag-vermogenvarianten van de Isotov TV2 op. Dat stond het team nog beter aan. De Russische turbines zijn wat goedkoper, maar vooral veel robuuster dan de Franse. Dus ook een setje TV2’s kwam naar Wierden, waarmee de schuur goedgevuld raakte.
Bestaande onderdelen hergebruiken
Terwijl het team meer onderdelen verzamelde voor de Light Modified, knutselden ze aan nog een Mini Unlimited. Inmiddels lag er immers genoeg spul in de schuur om een tweede mee samen te stellen. Een oud frame van The Hind en een Turbomeca – die ze toch niet meer op ‘de grote’ zouden gebruiken – waren de hoofdbestanddelen. Een ‘Khadaffi-motor’, noemt het team deze gekscherend. Volgens het logboek van de motor komt-ie namelijk uit Libië. The Hornet verscheen in 2018 voor het eerst op de baan.
Lees verder onder de foto
Verzamelbak uit Amerika
2021 is dan toch echt het jaar dat ‘de grote’ in de benen komt. Net zoals bij de eerste Mini beginnen ze met veel bestaande componenten. Het frame met achteras en rolkooi komt van The Matrix, wielen en spatborden van Rising Star. Ook spoorden ze een crossbox op, deze lag nog bij Seaside Affair in de schuur. Dat team kocht in Amerika een turbinetrekker zonder motoren, puur voor de achteras. Deze crossbox is een verzamelbak die het vermogen van de drie motoren door middel van tandwielen bij elkaar brengt. Het ingaande toerental bedraagt 12.000 tpm, reden dat hij over druksmering beschikt. Omdat de box niet vertraagt, draait de pignonas in het differentieel eveneens 12.000 toeren. Ook hier komt druksmering op, waardoor er veel meer olie door het lager stroomt dan bij spatsmering. Meer olie zorgt voor extra koeling, zodat de lagers niet verbranden.
De drie motoren hangen voor en achter in een aluminium plaat, precies op maat gesneden met een waterstraalsnijder. SCS, de Amerikaanse fabrikant van de crossbox, stuurde de originele tekening voor de exacte positie van de motoren.
Ideeën nog lang niet op
Het team hoopt nog eind dit jaar een run te maken. Eerst maar eens ervaring opdoen, en van daaruit doorontwikkelen. Naar verwachting zal het geheel nog wat aan de zware kant zijn. Ideeën over een lichtere bouw zitten al in het hoofd. Een achteras die de basis moet vormen voor een lichter exemplaar, ligt al in tweevoud achter de werkplaats.
In al die jaren bouwde het team een behoorlijke expertise op. Zeker is dat we nog veel bijzondere creaties van dit enthousiaste gezelschap gaan zien.
Lees verder onder de foto
Foto’s: Ronald Hissink
The Hornet
Klasse: Mini Unlimited
Motor: Turbomeca Turmo E6
Vermogen: 1.900 pk
Naam nog te onthullen
Klasse: Light Modified
Motor: 3 × Isotov TV2
Vermogen: 3 × 1.800 pk
Gerelateerde tags: Tractorpulling