Case 2294: de witte reus uit Racine
In 1984 staat de Case 2094 in Amsterdam bij Techno-Import op de LandbouwRai. Zijn stalgenoot, de 2294, is feitelijk een 2094 met turbo. Hoewel de importeur ook voor dit type een Nederlandstalige folder uitgaf, zijn deze trekkers hier nooit verkocht.
Met zo’n 140 pk onder de motorkap kwam je in 1985 met een flinke trekker voor de dag. Zwaarder was wel te koop, ook bij Case, maar dat waren overwegend Amerikaanse trekkers. Niet altijd even geschikt voor de Europese markt, en bovendien was er boven de 140 pk maar weinig vraag. Met de Amerikaanse Case-trekkers is wel gedemonstreerd. Elders in Europa zijn ze ook verkocht, maar slechts mondjesmaat.
Lees verder onder de foto
De witte variant van de 94-serie is nauwelijks twee jaar in productie geweest. In het rood, onder de naam Case-IH, zijn de trekkers nog twee à drie jaar gefabriceerd. Afgaand op de serienummers zijn er maximaal zo’n 17.500 stuks gemaakt. Het verschil tussen de rode en de witte Case-trekkers is vooral de kleur; technisch is nauwelijks wat veranderd. Koop je een rode 94-serie, dan bestaat overigens de kans dat het een overgespoten witte trekker is.
20 jaar geschiedenis
De basis voor de 94-serie wordt al gelegd in 1969. Case maakte een belangrijke stap vooruit met de introductie van de 70-serie. Die was voorzien van een compleet nieuwe, op rubberblokken gemonteerde cabine, waarbij flink werd ingezet op geluidsreductie. Ook was deze voorzien van een cabinefilter onder de dakrand aan de achterzijde, op de manier zoals dat al snel de standaard zou worden voor een moderne cabine. Al in 1962 had Case een trend gezet door de brandstoftank achterop te monteren, en in 1969 waren ze opnieuw trendsetter met een kunststof tank. Dat gaf meer vrijheid om de beperkte ruimte te benutten voor zo veel mogelijk tankinhoud.
Lees verder onder de foto
En de fabrikant koppelde een drieptraps powershift aan een vierversnellingsbak. De Range Power Shift-transmissie (RPS34) bleef bij Case in gebruik tot het eind van de rit in 1987, toen Case IH de Magnum introduceerde. Met de komst van de 70-serie werd de oranje kleur een tintje roder: ‘flambeau red’ maakte plaats voor ‘power red’ – het verschil is subtiel. Reden zou zijn dat klanten klaagden dat flambeau red te snel verbleekte. In 1972 nam Case David Brown over; in 1974 voegde het de kleuren van beide merken samen. Het wit van David Brown is toen gecombineerd met het power red van Case.
Lees verder onder de foto
Nieuwe vormgeving
In 1978 maakt de 70-serie plaats voor de 90-serie. De motorkap krijgt een andere vorm en vooral een flink aangepaste grille. In de cabine wordt het ventilatiesysteem ingrijpend veranderd. Voor eenvoudiger onderhoud kan de motorkap nu voorover klappen. Ook zijn de accu’s voortaan makkelijker toegankelijk. Voorwielaandrijving is leverbaar en het instrumentenpaneel wordt één geheel dat in een keer te vervangen is. Bij de 94-serie is dat een volledig elektronisch dashboard. Onderhuids bleven de trekkers in essentie dezelfde. In 1983 vervangt de trekkerbouwer – onder druk van nieuwe wetgeving die loodhoudende verf verbiedt – het power red door zwart, en doopt de trekkers om tot 94-serie.
Lees verder onder de foto
Economisch gaat het in de VS niet best begin jaren tachtig. De inflatie is 15%, de rente schiet in 1981 in zes weken tijd van 15,5 naar 21,5%, terwijl de export van Amerikaans graan door de politiek van de regering Carter met 25% afneemt. Boeren gaan massaal failliet, en in de werktuigenindustrie is het weinig beter. Dat leidt in 1985 tot de overname van de landbouwdivisie van International Harvester door Tenneco, dat al sinds 1967 eigenaar is van J.I. Case. De witte kleur van Case wordt rood, de stickers vermelden Case IH. De nieuwe 88-serie van International gaat na de overname vrijwel direct uit productie en uiteindelijk vervangt de Magnum in 1987 de 94-serie. Hoewel er ook bij Case weinig geld was voor productontwikkeling, kon het zich met de 94-serie nog behoorlijk redden. Voor de Amerikaanse markt was het in die tijd een redelijk moderne trekker.
“Mooi als 1455-rijders nerveus worden”
Anne van der Heiden groeide op met David Brown. Dat verklaart zijn liefhebberij in het merk. Anne is meer van de witte dan van de rode David Brown-periode, en dan kom je ook bij de Amerikaanse Case-trekkers terecht. In 2016 tikte hij in Polen een 2294 op de kop. Omdat hij dat een mooie trekker vindt, maar ook om voor de sleepwagen de 1455’s een beetje zenuwachtig te maken – in principe dezelfde categorie trekker. Wat de motor betreft is er geen centje pijn; maar nadeel van de Case, weet Anne, is dat hij er vanwege de gewichtslimiet niet genoeg frontgewicht aan kan hangen om de vooras ook genoeg te laten trekken. Maakt de Case een 1455 het leven moeilijk, dan heeft Anne een mooie dag.
Zijn trekker is nieuw in Denemarken verkocht, en was met 4.174 draaiuren nog in verrassend goede staat. Grootste uitdaging: voor trekkertrek grotere achterwielen monteren op de enigszins incourante 3,5 inch steekassen. Dat is opgelost door centers uit de wielen van een slooptrekker te frezen en daar ‘klossen’ van te maken. De spiegels waren niet best, die heeft Anne erbij gemaakt. De vorige eigenaar had al voetgas ingebouwd, en er is een aparte remschijf op de aandrijfas van de voorwielen gemonteerd als handrem. De originele, hydraulisch geveerde stoel zit er nog op. Ook het elektronische dashboard functioneert.