Voor bedrijven die intensief werken met hun machines, zoals loon- en grondverzetbedrijven en (grotere) akkerbouwers biedt een onderhoudscontract gemoedsrust. Foto: Roel Dijkstra
Een onderhoudscontract voor landbouwmachines: de één zweert erbij, de ander ziet het als een overbodige kostenpost. Om erachter te komen of het zinvol is of niet, spraken we met fabrikanten, importeurs, dealers én gebruikers.
Een onderhoudscontract is in feite een afspraak tussen de gebruiker en de dealer of fabrikant, waarin staat vastgelegd dat laatstgenoemde het onderhoud van een machine voor een vaste periode of een bepaald aantal draaiuren volledig verzorgt. Het gaat dan niet alleen om het vervangen van olie en filters, maar ook om inspecties, software-updates en soms zelfs het preventief vervangen van onderdelen.
Bij sommige fabrikanten zijn deze contracten onderverdeeld in pakketten. Zo biedt Claas via Kamps de Wild verschillende niveaus van het zogenoemde Maxi Care-programma aan. Deutz-Fahr heeft iets soortgelijks, het zogeheten Diamond Care-programma. Daarbij loopt het aanbod van een verlengde fabrieksgarantie tot een combinatiepakket waarin zowel preventief onderhoud als risicodekking zijn opgenomen. Ook Grimme werkt met vaste pakketten, variërend van een basisinspectie tot een volledig full-servicepakket inclusief slijtdelen.
Verschil garantie of onderhoudscontract
Hoewel garantie en onderhoudscontracten elkaar kunnen overlappen, zijn ze niet hetzelfde. Garantie dekt fabrieksfouten binnen een bepaalde termijn, meestal één jaar. Een onderhoudscontract richt zich daarentegen op het regulier onderhoud volgens fabrieksvoorschrift. In uitgebreidere varianten worden ook onverwachte reparaties vergoed, zelfs buiten de normale garantieperiode.
De kern van het verschil zit hem in de voorspelbaarheid: met een onderhoudscontract koop je gemoedsrust. Je weet precies wat je betaalt, vaak per uur of hectare, en komt niet voor onverwachte rekeningen te staan.
Lees verder onder foto’s en kaders
Uiteindelijk draait het bij een landbouwmachine niet alleen om vermogen of techniek, maar vooral om voorspelbaarheid. Dáár kan een goed onderhoudscontract het verschil maken.
Voor wie loont het?
Onderhoudscontracten zijn vooral populair bij bedrijven die veel uren draaien met hun machines. Denk aan loonwerkers, grote akkerbouwers en grondverzetbedrijven. Voor hen is uitval geen optie en moet de machine altijd inzetbaar zijn. Loon- en grondverzetbedrijf Chris Markusse in ’s-Heer Abtskerke (Zld.) illustreert dat treffend. Markusse vertelt hoe hij met onderhoudscontracten exact weet wat een trekker van 2 ton hem per uur kost: €32. Het onderhoud doet de dealer, en mogelijke storingen zijn niet zijn probleem. Zo bouwt hij zekerheid in en houdt hij grip op zijn kostprijs.
Ook bij operationele leaseconstructies blijkt het onderhoudscontract onmisbaar. Daar wordt vaak een all-in uurtarief afgesproken dat het volledige onderhoud afdekt. Dit stelt ondernemers in staat om met vaste kosten per draaiuur te rekenen, waardoor ze met vertrouwen kunnen inschrijven op grote aanbestedingen of langdurige projecten. Een grondverzetbedrijf gaf aan liever €29 per uur te betalen met zekerheid, dan €25 per uur met het risico op onverwachte uitval en dure reparaties.
Wie kiest er niet voor?
Melkveehouders of kleinere akkerbouwers die relatief weinig uren maken, kiezen vaak juist niet voor een onderhoudscontract. Zij houden het onderhoud liever in eigen beheer of laten het op afroep uitvoeren door een lokale monteur. Voor hen is een contract minder rendabel, simpelweg omdat de machines minder intensief worden gebruikt en de risico’s kleiner zijn.
Bovendien willen sommigen hun eigen olie gebruiken, zelf plannen, en besparen op reiskosten van de dealer. Loon- en grondverzetbedrijf Albert Schimmel in Overberg (U.) geeft aan dat zelf het onderhoud doen doorgaans goedkoper is, makkelijker te plannen, en dat het meer flexibiliteit biedt.
Ervaringen uit de praktijk
Bij gebruikers die wél kiezen voor een contract is het vooral de zekerheid die zwaar weegt. Zo vertelt Alric Stevens, loonwerker in Veendam (Gr.) met een Grimme Rexor-bietenrooier, hoe zijn machine jaarlijks zo’n 500 hectare draait en hoe hij met een onderhoudscontract exact weet wat hem dat gaat kosten. Hij hoeft zich geen zorgen te maken over stijgende onderdelenprijzen of onverwachte arbeidsloonstijgingen, omdat die in het vaste contractbedrag zijn inbegrepen. Het eerste jaar was het misschien aan de dure kant, maar inmiddels ziet hij dat hij door de inflatie juist voordeliger uit is.
Voor Gijs Krol in Gemert (N.-Br.) was het contract met Grimme de doorslaggevende factor bij de aanschaf van een nieuwe Varitron. Zijn eerdere rooier had relatief hoge onderhoudskosten per hectare. Bij de nieuwe generatie is daarom afgesproken dat de dealer het onderhoud uitvoert, op kosten van de fabrikant. Dat geeft rust en overzicht. Krol ziet het preventieve onderhoud nu als winst: vroeger reden ze langer door, tot iets echt kapot ging. Met het contract wordt er eerder vervangen, wat stilstand voorkomt. Nu het contract afloopt denkt hij erover opnieuw een contract af te sluiten. Dat zegt veel.
Voor- en nadelen
Een onderhoudscontract zorgt ervoor dat de kosten vooraf bekend zijn, er minder stilstand is en dat klanten niet worden verrast door hoge rekeningen. Voor bedrijven die strak moeten calculeren, zoals loonwerkers of grote akkerbouwers, kan dat doorslaggevend zijn. Zeker wanneer veel werk in een kort tijdsbestek moet worden gedaan, bijvoorbeeld in een oogstperiode.
Tegelijk zijn er ook nadelen, want niet alles zit standaard in het contract. Vervangend materieel of de storingsdienst zijn vaak optioneel, of afhankelijk van het gekozen pakket. Ook moet het onderhoud altijd bij de erkende dealer worden uitgevoerd, waardoor je minder vrijheid hebt. Sommige klanten ervaren dat als beperking. Daarnaast kan het in het eerste jaar duur aanvoelen, zeker bij beperkte inzet van de machine.
Voorzichtige trend
Bij fabrikanten is de tendens duidelijk: onderhoudscontracten worden vaker aangeboden en uitgebreider van opzet. Toch zien sommigen ook een grens. Grimme merkt dat de vraag in de bietentechniek stabiel blijft, maar in de aardappelteelt afneemt. Klanten zijn daar kritischer geworden door hogere contractprijzen, die het gevolg zijn van gestegen kosten en moeilijk voorspelbaar onderhoud.
Toch lijkt de sector langzaam die kant op te bewegen. Zeker bij machines met veel techniek en elektronica wordt het steeds belangrijker dat onderhoud volgens fabrieksvoorschrift gebeurt. En dat is precies wat een onderhoudscontract garandeert.
Loonwerker Alric Stevens (links) en Roelof Woering van LMB Otto Barkhuis. Het ondertekenen van een onderhoudscontract is geen vanzelfsprekendheid. Het is een keuze. Foto: Hans Banus
Wel of geen onderhoudscontract?
Een onderhoudscontract is geen vanzelfsprekendheid. Het is een keuze. Voor wie veel uren maakt en geen verrassingen wil, is het een waardevol instrument. Voor wie minder intensief werkt of handig is met sleutelen, kan het overbodig zijn. Maar zelfs dan is het de moeite waard om je goed te verdiepen in wat er wél en niet in zo’n contract zit.
Want uiteindelijk draait het bij een landbouwmachine niet alleen om vermogen of techniek, maar vooral om voorspelbaarheid. En dáár kan een goed onderhoudscontract het verschil maken. Kortom, de meningen zijn genuanceerd, maar de rode draad is helder. Een onderhoudscontract biedt zekerheid, al is het lang niet voor iedereen even interessant.
