6 instel- en onderhoudsfouten die je graslandbemesting de das omdoen

Goed werk begint bij de basis: correcte afstelling en scherp onderhoud van je bemestingsmachine. Toch gaan hier in de praktijk nog te vaak dingen mis. Zonde, want het schaadt je werkkwaliteit én de grasmat van je klant. Sjon de Leeuw van Bemest op z’n Best laat in deze video zien hoe jij deze zes veelgemaakte fouten slim omzeilt – en hoe je wél een topresultaat aflevert.
Zo voorkom je deze fouten
1. Sleufdiepte niet afgestemd op de mestgift
Te ondiep? Dan krijg je overstroming, emissie en vies gras. Te diep? Dat kost onnodig brandstof en dan creëer je schade aan of uitdroging van de bodem. Stem de diepte van je sleuf af op de mesthoeveelheid én op het type kouter (V-vorm of rechthoekig).
Zo stel je goed af:
Geef meer of minder veer- of hydraulische druk op de kouters en gebruik steunwielen. In deze tabel zie je welke sleufdiepte ideaal is bij verschillende mestgiften en kouters. Controleer extra goed in rijsporen en op hellend terrein.

2. Sleuf te vol of te leeg
De mest moet netjes in de sleuf passen. Dikke mest? Dan iets dieper. Dunne mest? Dan mag het wat minder. Verdun (te) dikke mest vooraf of tijdens het bemesten met water in de verhouding 2 delen mest met 1 deel water.
Vuistregel:
Een klein bolletje mest op de sleuf = prima.
3. Sleuven niet strak genoeg
Rij je met botte kouters over het veld? Dan krijg je rafelige sleuven, beschadigde grasmatten en minder opname van de mest.
Onderhoudstip:
Slijp of vervang versleten kouters op tijd en check de lagers. Een strakke snede begint bij scherp gereedschap.
4. Overlap = dubbel fout
Overlap je werk? Dan druk je de mest van de eerste werkgang er weer uit. Óf je krijgt te brede sleuven met verdroging en meer onkruid als resultaat. Bovendien zie je het terug in de emissie én de klanttevredenheid.
Slim instellen:
Gebruik GPS en sectieafsluiting. Moet je toch een stuk dubbel doen? Doseer de mest dan pas in de tweede werkgang of hef de elementen op.
5. Bij niet-snijdende bemesting
Werk je met sleepvoeten of een vergelijkbare techniek? Let dan goed op je spoorbreedte.
Regel:
Spoor max. 5 cm breed, mest op de grond – niet op het gras. Iets extra druk helpt de elementen nét door de grasmat te prikken. Zo komt de mest op de grond te liggen, heeft het daar goed contact mee en trekt het er snel in.
6. Laat gras schoon uit de strijd komen
Vies gras = vies voer. Schone mesttechniek zorgt voor smakelijker ruwvoer en een tevreden veehouder.
Zo hou je het netjes:
Zorg voor homogene mest, stel de verdeelunit en de bemester vlak, vervang versleten uitstroommondjes en stel de hoogte van de uitstroom correct in. En: stap na de eerste baan even uit. Kijk. Leer. Stel bij.
Laat je werk voor je spreken
Elke loonwerker weet: goed werk zit in de details. Met deze tips voorkom je de grootste missers en lever je het resultaat af waar je klant voor belt.
Gerelateerde tags: Bemesting