Twee roterende spitmachines in één, inclusief diepwoeler
Snel rijden met een spitmachine kan, maar de rotor sneller laten draaien is niet de juiste weg. Zo redeneert Machinebouw Oost Twente. Met die optiek is een spitmachine met dubbele rotor ontstaan. Kort gezegd: twee roterende spitmachines in één, inclusief een diepwoeler.
Machinebouw Oost Twente in Oldenzaal (Ov.) heeft een nieuwe grondbewerkingsmachine ontwikkeld. De wat cryptische machinenaam DR3045PE zegt precies wat het is; een spitmachine met dubbele rotor (DR), met 3 meter werkbreedte (30), een maximale werkdiepte van 45 centimeter (45), aangevuld met een pakkerwals (P) en een hydraulisch aangedreven eggerol (E).
De naamgeving verraadt nog niet dat de voorste rotor ook nog is voorzien van een geïntegreerde diepwoeler. Straks meer daarover.
Tweemaal langzaam draaiend
Het idee voor de nieuwe spitmachine ontstond uit de wens naar meer capaciteit. Machinebouw Oost Twente heeft ook een loonwerktak en doet spitwerk voor onder meer boomkwekerijen. Vaak is een sneller draaiende rotor dan de manier om ook sneller te kunnen rijden tijdens het spitten. “Maar een sneller draaiende rotor is niet de juiste oplossing”, vertelt Frank Thijert. “Je krijgt dan namelijk een frezende werking en je raakt de structuur kwijt.” In de praktijk overlapte de loonwerker daarom steeds een halve werkgang, om toch voldoende menging en losse grond te krijgen. En zo ontstond het idee voor twee roterende spitmachines in één.
De Twentenaren ontwikkelden een spitmachine met twee rotoren achter elkaar die beide 90 omwentelingen per minuut draaien. Daarmee rijden zij, afhankelijk van de grondsoort en de gewenste menging, 3 tot 12 kilometer per uur. Met hun traditionele spitmachine was dat 6 à 7 kilometer per uur. De eerste rotor schept de grond los, de tweede rotor kan de losse grond beter mengen en verdelen.
Volgens de machinebouwer heeft de machine vanwege haar lengte ook meer tijd om de grond te bewerken. De machine kan maximaal 45 centimeter diep spitten, maar is vooral ontwikkeld voor 18 tot 35 centimeter diepte.
Lees verder onder de foto’s
Zware machine vergt trekker met minstens 300 pk
Voor wie nu denkt dat dit ontzettend veel motorvermogen vraagt, dat valt volgens Thijert mee. Om de machine aan te drijven zou 200 tot 250 pk volstaan. Dat zit ‘m met name in de woelpoot die geïntegreerd is in de voorste rotoras. Want vijf woelertanden werken 15 centimeter dieper dan de rotor en lichten de grond iets op, waardoor die grond opbreekt, waarna de voorste rotor de grond alleen nog hoeft los te maken. Volgens de machinebouwer scheelt dat veel vermogen. De voorste rotor telt zes rijen met 15 millimeter dikke en 30 centimeter brede schoppen. De achterste telt zeven rijen, waarvan de buitenste voorzien zijn van halve schoppen. De rotor is nu voorzien van drie stelen per rij schoppen, maar er is ruimte gehouden om tot maximaal zes stelen per rij te monteren.
Toch is een trekker van 300 pk of meer wel wenselijk, vooral om de machine te tillen. De spitmachine weegt namelijk 5,5 ton en is 4,5 meter lang. Op de weg vouwen de achterste rollen naar boven toe op, en dan is de machine nog 2,5 meter lang.
Zaaibed maken met dubbele-rotorspitmachine
Wat er ná de twee rotoren komt, kan een koper zelf kiezen. Volgens de machinebouwer is er van alles mogelijk, tot een (pneumatische) zaaimachine aan toe. Voor nu is er gekozen om eerst de grond aan te drukken met een kunststof, getande pakkerrol, en erna volgt een hydraulisch aangedreven eggerol om een zaaibed te maken. Maar een kopeg zou ook mogelijk zijn. De werkdiepte is onafhankelijk van elkaar en hydraulisch vanuit de cabine in te stellen.
Vanuit de cabine kijk je op vier manometers. Op twee daarvan kun je de druk aflezen, die je geeft op de pakkerwals en de eggerol. Op een ander lees je de druk op de hydromotor van de eggerol af, en een vierde is er puur als controle voor de druk op het smeersysteem.
Die laatste is er vanwege een omvangrijk smeer- en koelsysteem. De machine is namelijk voorzien van drie hydrauliekpompen, een eigen oliereservoir en een oliekoeler. Dat zit zo: beide rotoren worden aan één kant volledig mechanisch aangedreven (de voorste aan de rechterkant, de achterste aan de linkerkant). En voor beide tandwielkasten is er een hydrauliekpomp, die ervoor zorgt dat er olie wordt rondgepompt om te smeren en te koelen. Een derde hydrauliekpomp is voor de aandrijving van de koelventilator. De eggerol wordt met de hydrauliek van de trekker aangedreven, en die kun je daardoor makkelijk in draaisnelheid variëren. De spitrotoren zijn beide voorzien van een nokkenslipkoppeling.
6 meter brede getrokken versie bouwen
De machinebouwer denkt dat de spitmachine voor praktisch iedere teelt en grondsoort geschikt is. Technisch gezien is het ook mogelijk om de machine aan te passen voor het gebruik in strip-till-teelten, waarbij je dus enkel een strookje bewerkt en daar een gewas in zaait. Hiervoor moet je denken aan het monteren van snijschijven voorop, en een rotoras met stelen op een rijafstand die correspondeert met het gewas.
Maar eerst wil de fabrikant een 6 meter brede getrokken versie bouwen, die beter geschikt is voor bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk. De Twentenaren zijn ervan overtuigd dat de beperkte capaciteit van een spitmachine de voornaamste reden is dat akkerbouwers in het buitenland al gauw kiezen voor een cultivator of schijveneg. Een 6 meterversie is daar op z’n plek, is hun verwachting.
Auteur: Bob Karsten
Lees meer artikelen over grondbewerking op Trekkeronline
Gerelateerde tags: Spitmachine