Machinebouwer heeft rotsvast vertrouwen in zelfrijder Lite Trac LTV3000
Machinebouwer Bram Wijnen ziet goede kansen voor een multifunctionele zelfrijder. Tien jaar geleden importeerde hij de eerste Lite Tracs uit Engeland. Nu gaat hij deze machines zelf in serie bouwen in Brabant.
Een zelfrijdende voermengwagen, hakselaar, maaidorser of aardappelrooier; inmiddels zijn deze machines allemaal vanzelfsprekend. Toch waren dit vroeger stuk voor stuk machines die getrokken of gedragen achter een trekker hingen. Bram Wijnen, eigenaar van Wijnen Machines in Reusel (N.-Br.) trekt die ontwikkeling in zijn gedachtegang door.
In de ogen van de constructeur is een zelfrijder voor veel meer machines een heel logische vervolgstap. Met 320 pk, schuifassen, vierwielbesturing, een mechanische transmissie en een verwisselbare opbouw ziet hij zelfrijder Lite Trac LTV3000 een breed publiek bedienen. Als voorbeeld noemt Wijnen de toepassing als zelfrijdende pootmachine of kunstmeststrooier voor de grotere akkerbouwers. Dankzij de verwisselbare opbouw kan de machine met een hooglosseropbouw ook de oogst in. Niet zonder reden noemt Wijnen dit voorbeeld.
Ruim tien jaar ziet Wijnen al markt voor grotere pootcombinaties met meer capaciteit. Waarop hij zelf een opklapbare, gedragen achtrijige pootmachine ontwikkelde. Deze machine was de aanleiding om de markt voor zelfrijders in te stappen. Om een grote bunker pootgoed mee te nemen én een goede gewichtsverdeling te houden, ging Wijnen op zoek naar een trekkend voertuig waar je iets achterop kunt bouwen én waar de pootmachine in de hef achter kan hangen. Eigenlijk was het idee om van een standaard trekker de cabine naar voren te zetten, totdat hij op de zelfrijders van het Engelse Lite Trac stuitte.
Onbekend concept
Wat ruim tien jaar geleden was gepland als een snel bezoekje aan de Britse machinefabrikant in Peterborough, mondde uit in een lang gesprek. Zowel Wijnen als de eigenaar van Lite Trac zijn techneuten pur sang en bleken dezelfde visie te delen. Wijnen: “Er was eigenlijk meteen een klik. Ze hadden toen al een spuitopbouw met rvs tank, centrifugaalpomp en een eigen balanssysteem op de boom. Die hebben we toen ook in Nederland gedemonstreerd.”
Vertrouwen was er ook; Lite Trac stelde een gebruikte machine ter beschikking en zo kon Wijnen verder met zijn pootmachine. Later volgden nog enkele nieuwe machines waar de Brabander zelf een tank en sproeiboom op bouwde voor inzet in de stuifbestrijding, die hij in Nederland verkocht. Echt serieuze aantallen werden het echter nooit. Zo vanzelfsprekend als een zelfrijdende spuit de laatste jaren werd, zo nieuw en onbekend is de zelfrijder als werktuigendrager.
Vijf jaar vooruit denken op de markt
“We denken vijf jaar vooruit op waar de klanten om vragen. Zo kun je het wel zien, eigenlijk”, zegt Wijnen. Een uitspraak die betweterig kan overkomen, maar zo niet is bedoeld. “Van eerst vierrijige pootmachines draaien nu de getrokken achtrijers. Daar zitten nadelen aan, want de bunker kun je op het veld pas vullen.
Dit seizoen heeft Wijnen bij verschillende akkerbouwers een luchtdrukwisselsysteem op de poottrekker gebouwd. “De trekker zit op z’n grenzen, de volgende stap naar meer capaciteit en minder bodemdruk is een zelfrijder. Maar klanten moeten deze fase eerst door om dat te ervaren. De Lite Trac met een 7-tons pootgoedbunker boven de wielen kan véél meer pootgoed meenemen en de drukverdeling over alle vier de wielen is dan perfect. Doordat je veel pootgoed meeneemt kun je een paar uur vooruit zonder dat er logistiek nodig is. Je werkt veel efficiënter.” Na het pootseizoen kan er een kunstmeststrooier achter. Die ervaringen zijn er in praktijk.
Rollen omgedraaid: Wijnen producent, Lite Trac importeur
Toch bleven de aantallen tot nu beperkt. Onbekend maakt nog onbemind, maar het zat ’m ook in de fabricage, denkt Wijnen. Gedreven door telkens vernieuwen en verbeteren – de valkuil van techneut zijn – kwam de serieproductie in Engeland intussen nooit écht van de grond. Bovendien gooide brexit roet in het eten. Vrijwel alle componenten komen uit Europa en gingen eerst daarheen, waarna de machine weer terugkomt. Twee keer kosten, gedoe en vertragingen met de douane. Intussen zag Wijnen nog steeds kansen, hij wil gas geven met de Lite Tracs. Dan past afwachten niet, dus staken de mannen de koppen bij elkaar. Diverse opties werden besproken.
Uitkomst is dat Wijnen alle tekeningen en het concept koopt van LiteTrac. Het Engelse bedrijf gaat verder als importeur, terwijl Wijnen de volledige productie op zich gaat nemen vanuit Reusel. “We hebben de rollen dus omgedraaid”, zegt Wijnen.
Op dit moment verdubbelt de werkplaats van Wijnen Machines in omvang van 2.000 naar 4.000 vierkante meter. In een volledig nieuwe hal met kantoor is zo meteen ruimte voor een volwaardige productielijn. Een telescoopkraan is bezig met het plaatsen van de spanten. “Straks kunnen daar meerdere machines in lijn staan. Ik wil er jaarlijks tien bouwen. Daarvoor groeien we van tien naar twintig medewerkers”, zegt Wijnen.
Zelfrijder Lite Trac technisch onherkenbaar
Het van oorsprong Engelse Lite Trac begint dus aan een nieuw hoofdstuk met een sterk Nederlands tintje. De eerste machine, met een 16-kuubs tank en 33 meter sproeiboom voor het uitrijden van papiercellulose, is in aanbouw en verkocht. Vanwege de spoorbreedteverstelling en de hydraulische vereisten is deze full-options machine meteen een technische vuurdoop.
Achter de schermen heeft Wijnen het afgelopen jaar benut om de Lite Trac-zelfrijder volledig door te ontwikkelen en écht klaar te hebben voor keuring en serieproductie. De New Holland-cabine is verruild voor een Claas-cabine, de motor komt nu van FPT en de transmissie is een converterbak met koppelomvormer en lock-up van Dana. In de toekomst is een variant met een cvt en meer vermogen niet ondenkbaar.
Op het chassis na is alles anders, Wijnen vernieuwde ook de gehele kabelboom, aansturing en hydrauliek. De luchtvering is ingeruild voor hydraulische vering met vlakstelling en de asophanging verzwaard. Tijdens ons bezoek is de machine nog in de afbouwfase.
In Reusel is alles gereed om serieus de markt op te gaan. Wijnen: “Het is nu tijd dat we naar buiten treden, in het najaar kunnen we echt laten zien wat we hebben. Voor de landbouw – waar we ook nadenken over een versie met iets meer vermogen en een mesttankopbouw – maar ook voor de industrie en overheden als zoutstrooier en sneeuwschuiver. Je moet hem zien als de grote broer van de Unimog. Waarbij we ook werken aan autonome toepassingen.”
Auteur: Matthijs Verhagen
Lees ook: Snelle zelfrijder Hemostrac: multifunctionele machine zonder concessies
Gerelateerde tags: Trekkers, Zelfrijders