Machinefabrikant Schuitemaker geeft zijn Rapide-opraapwagen een forse update en blijft tegelijk trouw aan het kenmerkende concept. Toch veranderde er veel. Er komt een grotere én bredere rotor met vernieuwde aandrijving. De pick-up is voortaan vrijer opgehangen en hydraulisch aangedreven. En ja, de voorwand van de Schuitemaker Rapide 7700 is beweegbaar.
Toen machinefabrikant Schuitemaker in Rijssen (Ov.) vorig jaar onthulde met een nieuwe aandrijving én een beweegbaar kopschot voor zijn opraapwagen Rapide 7700 te komen, was dat geen grote verrassing. Vijf jaar geleden reden rond Rijssen al de eerste prototypes rond. Het is een logische stap die concurrenten intussen ook hebben gemaakt. Kenmerkend voor het kopschot is wel dat het zowel aan de boven- als onderzijde kan bewegen, een patent van Schuitemaker.
Sinds de introductie van de Schuitemaker Rapide 7700-loonwerkerswagen werden trekkers gemiddeld fors sterker. De aandrijflijn met tandwielkast loopt daarmee al even tegen z’n vermogensgrens aan. Ook Schuitemaker stapt nu over naar een hoogtoerige aandrijving richting de snijrotor. Pas in de rotor zelf vertraagt de aandrijving van 1.000 aftakastoeren naar zo’n 80 rotortoeren per minuut.
Lees verder onder de video
De kenmerkende tandwielkast maakt dus plaats voor een getande kevlar-riem. Die zet het toerental aan de linkerzijde praktisch een-op-een door op het planetair in de rotor. Het geeft de wagen een iets vasthoudender karakter ten opzichte van de Rapide 6600, is de eerste ervaring van chauffeur Jordy. “Begin mei hadden we een snede met iets taaier gras. Met name proppen in het zwad slokt deze wagen iets gemakkelijker op.”
Volle wagens stampen was er dit jaar nog niet bij, ook vandaag tijdens het bezoek van TREKKER niet. Gezien de beperkte draagkracht van de bodem vanwege de natheid én de veengrond wil loonbedrijf Van de Put in Oosterwolde geen enkel risico lopen op spoorvorming. Hoe de nieuw-aangestuurde laadautomaat precies functioneert in de praktijk, is dus nog lastig te beoordelen.
Loonbedrijf Van de Put is één van de twintig kopers die dit seizoen met een nulserie-Rapide 7700-opraapwagens het veld in gaan. Eigenaar Lambert van de Put kiest bewust voor relatief lichte trekkers voor de wagens, met zo rond de 200 pk aan aftakasvermogen. Wat hem op de kuil het meest opvalt als hij de Rapide 6600 met de nieuwe 7700 vergelijkt: “Het gewas valt wat mooier uit elkaar bij het lossen en is wat gemakkelijker te verdelen.”
Lees verder onder de foto’s
Schuitemaker heeft de snijlengte iets verkort, van 44 naar theoretisch 40 millimeter. De nieuwe Rapide-opraapwagen heeft een andere, ronde mesvorm met kartels gekregen. De rotor snijdt zo niet pas wanneer het gras vastgedrukt is in de oksel; al direct bij de rotorpunten beginnen de meenemers het gras geleidelijk door de messen te drukken. De rotor is 2,10 meter breed en heeft acht tandrijen.
De messenbalk bestaat uit vijf delen en is uitgerust met vijftig messen. Ieder deel is apart hydraulisch gezekerd met twee cilinders, opgeteld dus tien. Deze hoeven per stuk minder kracht te leveren om de messen erin te houden. Daardoor kunnen ze werken op lagere druk, waardoor ze ook vlotter uitwijken bij een obstakel.
De rotor draait nog steeds richting de trekker, dus tegenovergesteld vergeleken met alle andere merken. De messen zitten aan de voorzijde. De hele voortrein is nu wat ranker gebouwd. Vanuit de John Deere 6175 R kun je de pick-uptanden zien, wat bij de eerdere Rapides niet kon. Schuitemaker blijft de slepende pick-up met curvebaan trouw. Die is verbreed naar 2,40 meter, de breedste in de markt. Zéker in bochten of bij gewas dat met afvoerbanden bij elkaar is gemaaid, is dat een plus.
Er zitten nu twee wielen naast en vier achter de pick-up. De buitenste loopwielen lopen in dit geval zelfs buiten het trekkerspoor, dat geeft extra rust.
Nieuw is dat de pick-up kan pendelen, zowel in langs- als dwarsrichting. Hij hangt dus eigenlijk vrij, twee draadstangen trekken ’m mee. Zodra je de pick-up opklapt, trekt een cilinder met ketting hem tegen een aanslag. Zo is de pick-up stabiel tijdens transport.
Een wezenlijk verschil: de pick-up is (eindelijk) hydraulisch aangedreven. Op die manier kun je bij een lichte snede de snelheid aanpassen, ofwel harder rijden met minder rotortoeren en toch maximale toeren op je pick-up.
Tot slot is een hoeksensor gemonteerd. Daarmee stuurt de nieuwe Rapide in het veld automatisch de knikdissel aan om de hoogte constant te houden. Dat werkt vrij precies. Zodra de wagen vooraan wat geladen is en de achterbanden van de trekker iets inveren, begint de knikdissel in kleine stapjes te corrigeren. De wagen blijft mooi vlak. De knikdissel heeft nu een grotere slag, wat je vooral merkt aan meer bodemvrijheid op de kuil. De bodemketting en lossnelheid zijn ongewijzigd.
De typenummering stond tot dusver voor de lengte van de bakopbouw – de Rapide 6600 heeft een 6,6 meter lange bodemketting. Deze nulserie-machine krijgt de naam Rapide 7700. Het eerste getal staat voor de lengte van de bak, 7 meter (8 en 9 meter kan ook). De laatste drie cijfers verwijzen naar de rotordiameter, 700 millimeter. Opmerkelijk, want als het bij één rotorversie zou blijven, zou Schuitemaker dat niet op deze manier vermelden. Er komt dus waarschijnlijk een tweede rotordiameter.
De fabrikant zelf meldt dat ‘de invoer is voorbereid op toekomstige ontwikkelingen.’ Wat dat is, laat zich raden; ook Schuitemaker werkt aan een optie om nóg korter kunnen te snijden. De fabrikant zou een prototype 850 millimeterrotor in combinatie met méér messen testen om op 25 millimeter te kunnen snijden. Of en wanneer die op de markt komt, is nog niet bekend.
Wat wel bekend is, is dat Schuitemaker dit seizoen twee opraapwagens gaat testen met een elektrische aandrijving van de pick-up en de walsen, gevoed door een dynamo op de centrale aftakasaandrijving. Ook bekend is dat de nieuwe silagewagens veel componenten zullen delen met deze nieuwe Rapide-opraapwagens.
Auteur: Matthijs Verhagen
Gerelateerde tags: Grasdag 2024, Opraapwagens
