Klassieker | Polderpionier Massey Ferguson 1200, een iconische trekker
In de jaren zeventig maakte de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders op grote schaal gebruik van Massey Ferguson 1200-trekkers. Destijds was de MF 1200 al een bijzondere trekker, en nu – bijna een halve eeuw later – is hij nog steeds een iconische klassieker. Dat beaamt Pieter de With, trotse bezitter van een van de eerste 38 MF 1200-trekkers die de dienst in 1975 in gebruik nam.
De Massey Ferguson 1200 kwam in 1972 op de markt, de tijd dat in de Verenigde Staten de kniktrekker in opkomst was. De Amerikanen zetten in op de vermogensklasse 180 tot 200 pk. Bij MF waren dat de 1500 en 1800 en later de 1505 en 1805.
Tegelijkertijd groeide in Europa de vraag naar vierwielaangedreven trekkers. Massey Ferguson zag vooral in Engeland een groeiende behoefte aan een wieltrekker als vervanging van de rupstrekkers. Met een kniktrekker in de 100 pk-categorie zou het een belangrijke concurrent kunnen worden van de vierwielaangedreven trekkers van County, Roadless en Muir Hill.
Met vier gelijke, grote wielen, permanente vierwielaandrijving en in het werk een perfecte 50/50-gewichtsverdeling tussen voor- en achteras en een grote wendbaarheid door de knikbesturing, ging de Massey Ferguson 1200 de strijd aan met zijn concurrenten.
Standaard componenten
De ontwikkeling van de Massey Ferguson 1200 vond plaats in de Verenigde Staten, de productie in het Britse Birmingham. Wat de vormgeving betreft heeft de door een Perkins-zescilinder aangedreven MF 1200 veel gelijkenis met de Amerikaanse evenknie Caterpillar V8. Technisch zijn de verschillen echter groot.
Bij de MF 1200 pendelt het frame in het knikpunt. Bij de MF 1500 en MF 1800 pendelt de achteras om alle vier de wielen permanent goed aan de grond te houden. Ter vergelijking: John Deere koos er bij de 7020 voor om de vooras te laten pendelen.
Motor los van versnellingsbak gemonteerd
De zescilinder Perkins komt overeen met de motoren in de maaidorsers en de Amerikaanse 1100. Anders dan bij een standaard trekker is de motor los van de versnellingsbak gemonteerd voor een betere gewichtsverdeling. De versnellingsbak is in essentie een transmissie van de 100-serie MF’s uit die tijd, net als de assen.
De vooras is identiek aan de achteras. De achteras inclusief hefinrichting is te beschouwen als een complete achterbrug van een 188. Hoewel: de assen onder de MF 1200’s zijn niet voor de hele serie identiek. De eerste exemplaren hebben droge remvoeringen. Die zijn al vrij snel vervangen door een natte remvoering. Nog weer later verschilt de aftakas in detail, en heeft de Massey Ferguson 1200 net als zijn opvolger 1250 meer een achterbrug zoals de 595 uit die tijd.
Frame en cabine puur constructiewerk
Frame en cabine zijn puur constructiewerk. De stoel wijkt af van iedere andere Massey Ferguson-trekker uit die tijd. Bijzonder is dat de bediening van de hef aan de armleuning is gebouwd. De voorloper van de command-arm! Een ander verschil met iedere trekker uit dezelfde pk-klasse in die tijd is de 318 liter grote brandstoftank. De motor, die genoteerd staat voor 105 pk, houdt het met een volle tank langer vol dan de chauffeur, ondanks de voor zijn tijd zeer ruime en comfortabele cabine.
Ongeëvenaard tijdens moeilijke werkomstandigheden
De MF 1200 bleek maar een beperkt succes. Het kniktrekkerconcept sprak niet iedereen aan. In zeven jaar zijn er 2.232 trekkers gemaakt. Van de opvolger MF 1250 slechts 320. De 1200 is ontworpen voor werk in het land, minder als transporttrekker op de weg.
Meningen en ervaringen verschillen, maar één ding valt niet te ontkennen: gerekend naar het motorvermogen is er nog steeds geen enkele trekker die onder moeilijke omstandigheden in het land kan presteren wat een MF 1200 aankan. Minpuntje wat dat betreft: de aanduiding 1200 suggereert 120 pk, maar de motor levert ‘slechts’ 105 paarden. Terwijl de MF 1200 wel het werk doet waar een conventioneel gebouwde trekker 140 pk voor nodig heeft.
Veel MF 1200’s zijn ingezet voor werk waarvoor ze feitelijk te licht waren gebouwd. De prestaties in het land zijn in het natte najaar van 1974 ook vastgesteld door testen bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. De dienst had al ervaring met zes van deze MF’s (als vervanging van Counties) voor bomenplantmachines.
De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders zocht een alternatief voor de rupstrekkers die toen nog massaal in gebruik waren en wenste op te schalen naar 200 pk-trekkers. Die bleken ongeschikt voor wat ervan werd verwacht.
Rond die tijd kwam Michelin met de M8-banden op de markt, een perfecte combinatie met de 1200. Het 200 pk-plan werd geparkeerd en in 1976 had de RIJP 68 1200’s in gebruik, en Rumptstad leverde meer dan veertig zevenscharige rondgaande ploegen. Later zijn er nog 1250’s aangeschaft, naar alle waarschijnlijkheid 15 stuks. All the rest is history.
Auteur: Martin Smits
Gerelateerde tags: oldtimers