Wellicht wil je zelf mais gaan zaaien, of je werkzaamheden te verbreden en in loonwerk te gaan zaaien. Voor diegenen is TREKKER de markt van gebruikte maiszaaimachines ingedoken en hebben we een aantal praktische tips.- Foto’s: Jacco van Erkelens
Nu de laatste tijd (grote) loonbedrijven stoppen met bepaalde diensten, kan het zijn dat er capaciteitsproblemen ontstaan. Zo ook bij mais zaaien. Wellicht denk je erover om dat zelf te doen, of juist de werkzaamheden te verbreden en in loonwerk te gaan zaaien. Voor diegenen zijn we de markt van gebruikte maiszaaimachines ingedoken en hebben we een aantal praktische tips.
De maiszaaimachine van een loonwerker is vaak een echte capaciteitsmachine. Acht, tien of twaalfrijers zijn geen uitzonderingen. Met zo’n set kan een loonwerker bij goed weer flink wat klanten bedienen. Helaas zien we dat bedrijven moeten stoppen met activiteiten. Fabrikanten voorzien tekorten als het gaat om slagkracht dit voorjaar. Zelf gaan zaaien kan een optie zijn, door bijvoorbeeld een vierrijer achter de kopeg te knopen. Of wanneer je wat meer capaciteit wilt, kun je naar een zesrijer of groter kijken.
Een van de keuzes die je hebt in gebruikte maiszaaimachines is een machine uitgevoerd met schijfkouter of een sleufkouter. Bij schijfkouters heb je twee draaiende schijven die in een V-vorm staan en zo een keurige gleuf snijden waarin het zaadje direct vast valt. Een schijfkouter kenmerkt zich door een goede en constante diepteregeling. Ook in de zwaardere kleigronden weet een schijvenmachine goed stand te houden door kluiten door te snijden.
Een sleufkouter maakt in principe ook een V-vormige sleuf, maar heeft op zwaardere grondsoorten een diepteregeling die niet optimaal is. Zit je op zandgrond en heb je altijd schoon land, dan heb je een luxepositie in dat opzicht en kun je dus prima aan de slag met een sleufkoutermachine. Voordeel: met name de oudere machines zijn vaak uitgerust met sleufkouters, wat de zoektocht naar een goede en relatief goedkope machine vereenvoudigt. Zit je op kleigrond, kies dan bij voorkeur een schijvenmachine, zodat je geen gedoe hebt met een matige diepteregeling.
Elektrische of mechanische aandrijving?
Verder kun je kiezen tussen een simpele mechanische aandrijving of een luxere elektrische variant. Wil je met sectiecontrole gaan werken, dan kom je vaak bij een elektrische aandrijving. In dat geval zitten er elektromotoren op de zaai-elementen en worden dezee aangestuurd door de snelheidssensor van de trekker of Isobus. Overigens zijn er ook wel mechanische aandrijvingen met elektrische koppelingen waarmee elementen zijn uit te schakelen.
Heb je vrij recht verkavelde percelen en heb je er niet zo’n probleem mee dat je hier en daar dubbel zaait, dan kun je prima op zoek gaan naar een mechanische aandrijving. De zaaischijven worden dan aangedreven door loopwielen. De zaaihoeveelheid kun je regelen door tandwielen te wisselen. Heb je de blik gevestigd op een achtrijer of breder: dan is de voorkeur elektrische aandrijving. De mechanische aandrijving van de vier binnenste elementen gaat via loopwielen die ook in het trekkerspoor gaan. De twee buitenste elementen (bij een achtrijer) hebben een apart loopwiel. Dat wiel rijdt door onbereden grond en heeft daarmee meer weerstand. De kans is dan dat die elementen minder zaaien. Kies je toch voor zo’n machine, corrigeer dit dan.
Onderdruk- of overdruksysteem?
Je kunt verder kiezen tussen een onderdruk- of overdruksysteem. Dit zegt iets over de manier waarop de machine het zaad verenkelt. Bij onderdruk worden korrels tegen een schijf gezogen, bij overdruk juist ertegenaan geblazen. Bij onderdruk kun je een breder pakket zaden zaaien, waaronder ook veldbonen of zonnebloemen. Die grotere zaden kan een machine op onderdruk wel zaaien, maar bij overdruk niet. Bij overdruk kun je een hogere rijsnelheid behalen en is zeer precies te zaaien door het naar de grond ‘schieten’ van de korrel, in plaats van afhankelijk zijn van de zwaartekracht bij het vallen. Ook is de afstand van de zaaischijf tot de zaaivoor bij een overdrukmachine vaak lager, waardoor de korrel minder ver hoeft te vallen. Zo is het eenvoudiger om de korrel precies te plaatsen.
De meest eenvoudige hint dat het om een onder- of overdrukmachine gaat, is de aanwezigheid van een cycloon die boven de machine uitsteekt. Bij een overdrukmachine wordt daar lucht aangezogen en vervolgens via een pomp naar de zaairijen gestuurd. Ontbreekt de cycloon en zie je een afblaasslang vanaf de pomp, dan zaait de machine meestal door middel van onderdruk. Even navragen dus.
