Zo ontstond de onverwoestbare Zuid-Afrikaanse ACO-trekker
TREKKER berichtte in mei 2022 al over een nieuwe ACO-trekker die gebouwd wordt in Johannesburg, Zuid-Afrika. Het gaat om een ‘rebuild’ van een klassieker. Binnenkort wordt de serieproductie hervat met het nieuwe trekkermodel ACO 460. Een goed moment om een kijkje te nemen op de boerderij waar het eind jaren 80 allemaal begon voor de Zuid-Afrikaanse ACO-trekker.
Het doel van de Zuid-Afrikaanse ACO-oprichter Alph Coetzer was om een onverwoestbare trekker op de markt te brengen. Dat er vandaag de dag nog veel ACO’s in gebruik zijn, geeft wel aan dat dit streven naar perfectie aardig is waargemaakt.
Coetzer had drie grote passies: trekkerbouw, vliegen en zijn geliefde Brahman-stamboekkoeien. Hij was boer in hart en nieren. Over het aanbod van trekkers was de ondernemer destijds niet te spreken. Veel van het aanbod was hem te licht gebouwd. Zelfs een Steiger voldeed niet helemaal aan zijn eisen. De ideale trekker moest een langere wielbasis hebben dan deze Amerikaan.
Van sleutelproject naar productierijpe trekker
Het verhaal van Alph Coetzer heeft veel raakvlakken met dat van de Steiger-broers. Een sleutelproject in de schuur dat uitmondt in een productierijpe trekker.
In 1985 heeft Coetzer zijn protoype klaar. Hij wordt ACO gedoopt: A voor Alph plus CO van Coetzer. Daarna volgden er meer, zoals de modellen 240 en 270. Maar ook een reus als de 600 bouwde de ondernemer al in het beginstadium van zijn carrière. Al deze trekkers zijn met de hand gebouwd uit 25 mm dik plaatstaal. Overgedimensioneerde onderdelen waren eerder regel dan uitzondering.
Tekst gaat verder onder de foto
ACO-trekkers inzetten tijdens pindaoogst
De Zuid-Afrikaanse ACO-trekker heeft zijn wortels op de statige Oranjekuil-boerderij in de Zuid-Afrikaanse provincie Vrystaat. Een paar kilometer voorbij het stadje Hoopstad leidt een zandweg naar Oranjekuil. De boerderij ademt nog steeds de sfeer van de jaren 90. De geelbruine trekkers doen er nog dagelijks hun werk. De oorspronkelijke productiehal is in gebruik als opslag voor pinda’s.
Rondom de boerderij liggen akkers met vooral korrelmais en pinda’s. De oogst van de pinda’s komt snel dichterbij. Daarom wordt hard gewerkt om alle machines en trekkers klaar te stomen. De pindaoogsttijd is hectisch en duurt zeker vijf weken.
Tekst gaat verder onder de foto
Machinefabrikant met passie
Jacques Griessel en zijn vrouw Wilma leiden het landbouwbedrijf met vijftig medewerkers. Wilma is de dochter van ACO-oprichter Alph Coetzer. Het echtpaar vertelt met passie over de geschiedenis.
Veel mooie herinneringen, maar ook trieste gebeurtenissen. ACO’s zijn gebouwd met hart en ziel en in mindere mate met zakelijk inzicht. Dat is de reden dat het merk failliet ging in 1998. Wilma legt uit: “De eerste ACO’s bouwden we vooral voor vrienden en bekenden. Sommigen kwamen zelfs logeren op de boerderij om de bouw van hun trekker van nabij te kunnen volgen.”
Tekst gaat verder onder de foto
Ook na aflevering van de trekkers stond de familie klaar om nog diverse diensten uit te voeren als dat nodig was. Machinefabrikant ACO gaf als waarborg bij elke verkochte trekker dat hij deze binnen 48 uur weer zou repareren. Was dat niet haalbaar, dan verplichtte de fabrikant zichzelf binnen 72 uur een vervangende trekker te leveren.
Voor de vader van Wilma was één ding belangrijk: de klant moest tevreden zijn. Maar voor de kleine fabrikant hadden deze ruimhartige voorwaarden verregaande gevolgen. Dat ging zover dat Alph Coetzer zelfs gratis trekkers repareerde. Hij sprong onmiddellijk in zijn vliegtuig als er ergens problemen waren.
Bedrijf aan eigen succes ten onder
De ACO werd een populaire trekker onder de Vrystaat-boeren. “Voor de trekkers bestond een wachtlijst, ze waren niet aan te slepen”, zegt Jacques. Uiteindelijk ging het bedrijf aan zijn eigen succes ten onder. Het enthousiasme en de passie van de familie stond een goed en strak financieel beleid in de weg. Wilma: “We raakten alles kwijt, zelfs de boerderij. Gelukkig hebben we die later terug kunnen kopen.”
Van de in totaal 420 op de boerderij geproduceerde trekkers draaien er nog zes op Oranjekuil. Een handvol is geëxporteerd naar Australië en Zimbabwe.
Tekst gaat verder onder de video’s van de eerste ACO 460-trekker in 1994 en de ‘rebuild’ ACO 460 in 2022.
ACO 350-kniktrekker uit 1996
Voor het bedrijfsgebouw van de familie staat een glimmende ACO 350 met donker getinte ruiten. De grote kniktrekker uit 1996 is gebouwd op de boerderij en heeft deze nooit verlaten. Het is de hoofdtrekker op het bedrijf, en verantwoordelijk voor het zware werk zoals ripping (grond scheuren). De enige upgrade die de ACO kreeg, is de toevoeging van een John Deere-autosteersysteem. Inmiddels staat de urenteller ruim boven de 30.000.
Tekst gaat verder onder de foto; bekijk meer foto’s onderaan dit artikel
Alle onderdelen nog leverbaar
Jacques trekt de deur open van wat ooit de ACO-fabriek was. Het is een forse hal, niet meer dan dat. In een hoek is op de grond de gele verf nog terug te vinden. Hier spoten ze de trekkers, meldt de eigenaar. Achter de hal staan een paar donortrekkers. “Maak daar maar geen foto van, grapt de eigenaar, die zien er niet zo fraai uit.”
Over onderdelen van het jaren 90-trekkerpark zijn er geen zorgen. Voor de ADE-motoren zijn alle onderdelen nog verkrijgbaar, hetzelfde geldt voor die van Cummins. Verder zijn de robuuste trekkers gemakkelijk zelf te repareren. Dat is ook altijd de oorspronkelijke opzet geweest van Alph Coetzer: een eenvoudige trekker die je met draad en tang repareert als dat nodig is.
Auteur: Mark Pasveer
Gerelateerde tags: Trekkers