fbpx
Terug naar nieuwsoverzicht

Trekkerverzamelaar Meiny Bakker: ‘Eenvoud constructie is kenmerkend voor John Deere D’

Voormalig akkerbouwer Meiny Bakker uit Valthermond (Dr.) verzamelt en restaureert trekkers. Van John Deere weet Meiny alles. "Ik heb model A, B en G in de collectie. Sinds 10 jaar heb ik ook model D." - Foto: Hans Prinsen

Meiny Bakker (79), voormalig akkerbouwer uit Valthermond (Dr.), voegde zo’n tien jaar geleden de vierde letter uit het alfabet toe aan zijn John Deere verzameling: type D.

Meiny Bakker heeft liefhebberij in het verzamelen en restaureren van trekkers. Dat begon 18 jaar geleden met een Nuffield, en dat smaakte naar meer. Naast enkele trekkers van andere merken liep dat uit op een mooie collectie Nuffields en meerdere John Deere’s.

Waarom heb je liefhebberij in John Deere?

“Als kwajongen heb ik nog wel met een Nuffield gereden, maar in 1947 was een John Deere B van de Marshall-hulp mijn vaders eerste trekker. Als ventje van een jaar of zeven, acht reed ik al met de B. Dat blijft je altijd bij. Helaas is die trekker bij een grote brand in 1963 verloren gegaan. Maar inmiddels heb ik een A, een B en een G in de collectie. Trekkers die volgens hetzelfde concept zijn gebouwd, maar van verschillend vermogen.”

Model D is heel wat anders?

“Model D was tot 1953 bij John Deere wat de Amerikanen het standaardtype noemen. De A, B en G waren er in diverse uitvoeringen, waarvan de row crop (verstelbare spoorbreedte) het meest bekend is. Van de D was er ook een industrieversie en een laag gebouwde uitvoering voor de fruitteelt. Maar primair is het een trekker voor het trekken van een ploeg of een zaaimachine op de graanbedrijven op de prairie. Een aftakas was een optie, bijvoorbeeld om een graanbinder aan te drijven. Verder was het een mooie trekker om via de poelie een stationaire dorsmachine aan te drijven.”

Tekst gaat verder onder de foto

De John Deere D 'Styled' model is een favoriete trekker van Meiny Bakker.

De John Deere D ‘Styled’ model is een favoriete trekker van Meiny Bakker. – Foto: Hans Prinsen

Bijzondere techniek?

“Kenmerk van de D, net als van de hele serie tweecilinders die John Deere tot 1960 bouwde, is de eenvoud van de constructie. Een liggende tweecilinder motor met thermosyphon-koeling en een handkoppeling. John Deere adverteerde destijds ook met de eenvoud van het onderhoud van de twee cilinders en wees erop dat je voor een revisie maar de helft van de onderdelen nodig had, vergeleken met een viercilinder. Er is zelfs nog geadverteerd om geruchten te ontkrachten dat John Deere over zou gaan op viercilinder motoren.

Omdat het een liggende tweecilinder is met de krukas haaks op de lengterichting van de trekker, liggen de tandwielen van de versnellingsbak ook in de lengterichting. Je schakelt de versnellingen door overdwars de tandwielen te schuiven. De eindaandrijving is een grote ketting met tandwielen. In een oliebad is dat oerdegelijk.”

Werkt de motor op benzine of petroleum?

“De motor is gemaakt om op petroleum te lopen. Starten op benzine en als de motor warm is overschakelen naar petroleum. De motor heeft ook waterinjectie. Petroleum is er in verschillende soorten, in Amerika liepen deze trekkers veel op kerosine. Waterinjectie was het middel om pingelen van de motor tegen te gaan. Ook andere fabrikanten pasten dat wel toe. De 8,2 litermotor heeft een behoorlijke compressie. Daarom zitten er ook kraantjes op de cilinderkoppen die je open kunt zetten als het starten moeilijk gaat.

Starten is wel een kritisch moment. Je start hem eigenlijk door de motor min of meer te verzuipen met de choke. Het zijn natuurlijk best wel dorstige motoren, en omdat het de trekkers waren voor het zware werk, kwam in 1949 de John Deere R-tweecilinder diesel op de markt als alternatief voor model D. Volgens de Nebraska-test goed voor 43 pk aan de poelie, tegen 42 pk voor de D (bij een verbruik van 18,2 liter petroleum per uur).”

Heb je er veel werk aan gehad?

“Restaureren doe ik bijna allemaal zelf. Deze trekker was technisch wel vrij redelijk in orde, maar ik probeer ze wel zo compleet en origineel mogelijk te houden. Aan het plaatwerk zat behoorlijk werk.

Onderdelen zijn meestal nog beschikbaar. In Amerika kon ik de originele inbusboutjes voor de motorkap bestellen. Het is nu nog zoeken naar een origineel lampje voor de dashboardverlichting, maar die zijn nou weer net niet makkelijk te vinden. En zo blijft de hobby je toch altijd bezighouden.”

Auteur: Martin Smits

Op iedere cilinder zit een kraantje dat je open kunt zetten om op lagere compressie te starten. Is niet altijd nodig, maar kan het vlotter starten wel bevorderen. - Foto: Hans Prinsen

De bestuurder zit achter de achterbrug. De tandwielen van de versnellingsbak staan in de lengterichting. Om te schakelen schuif je die overdwars. Op iedere cilinder zit een kraantje dat je open kunt zetten om op lagere compressie te starten. Is niet altijd nodig, maar kan het vlotter starten wel bevorderen. - Foto: Hans Prinsen

Temperatuur, oliedruk en laadstroomcontrole. Meer komt er niet aan te pas. Rechts de handkoppeling, onder andere gekozen omdat de chauffeur dan staande alles kan bedienen. De bestuurder zit achter de achterbrug. De tandwielen van de versnellingsbak staan in de lengterichting. Om te schakelen schuif je die overdwars. Op iedere cilinder zit een kraantje dat je open kunt zetten om op lagere compressie te starten. Is niet altijd nodig, maar kan het vlotter starten wel bevorderen. - Foto: Hans Prinsen

Model D kwam bij John Deere in 1923 in productie. Het was de eerste trekker die de Waterloo Boy opvolgde. Waterloo Boy was in 1918 door Deere overgenomen en daar hadden ze al de prototypes voorbereid waar de D uiteindelijk op is gebaseerd. - Foto: Martin Smits

In 30 jaar tijd onderging model D ook wijzigingen, hoewel die meest relatief klein waren. Na de eerste 879 stuks is het vliegwiel van 26 naar 24 inch verkleind, en vanaf 1926 is het een massief wiel in plaats van een spaakwiel. - Foto: Martin Smits

In 1927 maakte John Deere de boring een kwart inch groter en kreeg de motor 8,2 liter inhoud. In 1935 kwam er een derde versnelling bij. Door de jaren heen waren er ook andere kleine wijzigingen, maar alleen de nieuwe vormgeving was in 1939 nog een grote verandering. - Foto: Martin Smits

In totaal zijn er zo’n 160.000 stuks geproduceerd. - Foto: Martin Smits

Gerelateerde tags: ,

Gerelateerde artikelen

Afbeelding artikel

VIDEO | TREKKER maakt proefrit met John Deere 6M 150

TREKKER maakt een proefrit met de nieuwe John Deere 6M 150. Je kunt kiezen voor traploze transmissie met een topsnelheid van...
Afbeelding artikel

VIDEO | Meerijden met John Deere T6 800-maaidorser

John Deere introduceert 8 nieuwe combinemodellen, ondergebracht in de nieuwe T5- en T6-series. De T6 800 is de grootste maaidorser.
Afbeelding artikel

John Deere opent volautomatische lakstraat van €80 miljoen

John Deere heeft in zijn trekkerfabriek in Mannheim (D.) een volautomatische lakstraat in gebruik genomen. Investering bedraagt €80 miljoen.