De Fiat 160-90 was de grootste trekker uit de buurt
De Fiat 160-90 en 180-90 waren destijds de zwaarste trekkers bij Fiat. Het zijn inmiddels ook geliefde klassiekers. Wie nog een mooie heeft, is er inmiddels zuinig op, maar wil er ook nog wel mee werken. Loonbedrijf Van Lingen gebruikt de 160-90 daarom nog met plezier bij het inkuilen.
De 1300 Super was met zijn 150 pk de zwaarste trekker bij Fiat tot 1980. Inmiddels was bij de kleinere modellen de 80-serie al enige tijd op de markt, met de kenmerkende vierkante motorkap en de Pininfarina-cabine. In 1980 breidde Fiat zijn programma uit met de fors zwaarder gebouwde Fiat 1580 en 1880. Nieuwe motor, nieuwe transmissie, en berekend op 180 pk. Tot 1983 nog geleverd in het bekende Fiat-oranje, daarna in terracotta.
In 1984 doopte Fiat de 1580 om tot 160-90, de 1880 werd de 180-90. De 1580 had geen turbo en was goed voor 155 pk. De 160-90 was technisch gezien vrijwel dezelfde trekker, maar had door een turbo 5 pk meer dan voorganger 1580. De 180-90 is te beschouwen als een 160-90 met 20 pk extra vermogen. Dat verschil komt door de brandstofpomp: een Bosch A-pomp op de 160-90 en een Bosch MW-pomp op de 180-90. De 160-90 noteert een koppelstijging van 16,3% en voor de 180-90 vermeldt de fabrikant 17,9%. Volgens de gegevens van Fiat zou de 160-90 ook een fractie zuiniger lopen; 223 gram per kWh tegenover 227 gram per kWh.
Op papier is de 180-90 15 kilo zwaarder dan de 160-90. Bij latere modellen wordt 130 kilo verschil aangegeven. Dat lijkt wonderlijk voor twee technisch gelijke trekkers, maar het verschil is deels te verklaren doordat de 160-90 een aftakas met 540 of 1.000 toeren heeft. De 180-90 was er alleen met 1.000 toerenaftakas.
Lees verder onder de foto
Diverse wijzigingen
In de periode 1983 tot 1984 introduceerde Fiat de terracottakleur en werden de koplampen rechthoekig, al zijn er ook nog terracotta’s met ronde koplampen geleverd. De cabinestijl werd smaller, daardoor zijn de driehoekige ramen in de zijkant van de cabine iets breder, meer een afgeknotte driehoek. Bij de 90-serie kregen de cabinedeuren volledig glas tot onderin. Dat maakte het zicht voor de chauffeur, weliswaar met een klein verschil, weer iets beter. Op enig moment introduceerde Fiat de Lift-o-matic, een tuimelschakelaar waarmee de mechanische hef door één keer drukken automatisch volledig heft of zakt naar de ingestelde positie. In 1986 komen een elektronische hef en viertraps powershift beschikbaar. Fiat kiest voor een elektronische hef van het Italiaanse Magneti Marelli. Het is de tijd dat de elektronische dashboards en de eerste boordcomputers hun intrede doen. Fiat noemt dat bij de 90-serie de Agritronic, die met radar de rijsnelheid meet en zo ook de (theoretische) wielslip bepaalt.
Lees verder onder de foto
Vijftien jaar in productie
In totaal was dit trekkerontwerp vijftien jaar in productie. Ondanks diverse wijzigingen door de jaren heen bleven het in essentie steeds dezelfde trekkers. In Italië leverde de fabrikant ook rupstrekkers 160-55 en 180-55, gebaseerd op de 160-90 en 180-90 wieltrekkers. Ook kwamen ze in het groen op de markt als Agrifull. In Noord-Amerika verkocht Hesston de trekkers. Met name in deze markt zijn ze ook met tweewielaandrijving geleverd. Uitsluitend zonnedak was eveneens leverbaar.
In 1993 introduceerde Fiat de Genesis-modellen, geproduceerd bij Versatile in Winnipeg. Hiermee zette het bedrijf weer een stap naar een generatie zwaardere trekkers. Met een volledig nieuwe basis, zowel wat motor als ook de transmissie betreft, werd dat ook de vervanger van de 160-90 en 180-90. In Argentinië bleef de 180-90 langer in productie dan in Europa. De trekkers zijn nog onder de naam New Holland zowel in terracotta als in blauw geleverd, en in blauw als Ford 8630. En Argentinië heeft een 220-90 gekend, waarschijnlijk dezelfde trekker met extra motorvermogen. Fiat leverde de motor van de 160-90 en 180-90 na beëindiging van de trekkerproductie nog enige tijd in Laverda-maaidorsers, en mogelijk als industriemotor.
Lees verder onder de foto
Gerelateerde tags: Klassieker