Evers Konik+/Albino+ zaaibedbereider een kansrijk concept

Het is nog een prototype, maar de eerste ervaringen met de Evers-werktuigen voor zaaibedbereiding zijn veelbelovend. Op verschillende percelen in Flevoland en op het Groningse Hogeland is de combinatie ingezet, en maakte deze goed werk. De constructie oogt robuust, en dat hadden we van Evers ook niet anders verwacht. De fabrikant gaat details nog verbeteren, maar het concept stáát – en daar is goed over nagedacht.

Konik+ is de naam van het werktuig voor montage in de fronthef, en Albino+ heet het werktuig in de hef achter. De werktuigen zijn gericht op ondiepe zaaibedbereiding zoals voor bieten en uien, maar een aantal centimeters dieper kan ook. Vooral de grondsoort zal bepalen welke uitvoering de klant wenst. Evers lijkt genoeg mogelijkheden te hebben om vrij eenvoudig aan meerdere wensen te kunnen voldoen. Dat het bedrijf deze ontwikkeling start is vooral ingegeven door het feit dat Steketee (onderdeel van Lemken) geen zaaibedbereiders meer levert, en Farmet het type LK (waar de Albino+ de concurrent van zou zijn) niet meer levert omdat de aantallen voor de fabriek te klein werden.

Lees verder onder de foto

Evers introduceert meteen een volledige set: Konik+ in de fronthef, hydraulisch instelbare bandenwals en Albino+ achterop. Om rijsnelheid te maken is vermogen nodig. Om bij heffen de voorwielen aan de grond te houden, geeft de bijna 1.000 kilo zware Konik+ voldoende tegenwicht.

Bekende principes

Evers breidt met dit prototype het programma zaaibedbereiders uit. De namen Konik en Albino voerde het al eerder. Het nieuwe concept heeft de aanduiding ‘plus’ en werkt volgens het principe dat we kennen van Steketee, VSS Agro, van de Farmet LK en deels ook van de Lemken Kompaktor: twee rollen met daartussen een in hoogte verstelbaar egveld. Looprollen en egvelden zijn bij Evers uit één stuk, 3 meter breed, volgens het principe dat één keer 3 meter vlakker werk maakt dan twee keer 1,5 meter. Lemken werkt met twee keer 1,5 meter egvelden.

Bij het Evers-prototype zijn de egvelden uitgerust met twee rijen ganzenvoeten, maar drie rijen ganzenvoeten of triltanden zijn straks ook leverbaar. En er komt keuze in meerdere soorten looprollen. Evers produceert al diverse rollen voor zijn leveringsprogramma, maar speciaal voor de zaaibedbereider levert het een rol met hoekprofielen, gefabriceerd volgens de constructie zoals Steketee die ook al jarenlang toepast. Achterop hangt bij het prototype een vrijlopende crosskillrol voor de finishing touch. Het is denkbaar dat de klant daar – naar wens, en afhankelijk van grondsoort – ook een andere keuze krijgt.

Lees verder onder de foto

Voor de frontrol zit een koppensneller (een balk met pennen). Die is verstelbaar, maar ook dat is een detail dat nog verbeterd gaat worden.

Eenvoudig afstellen

Bij het frontwerktuig stel je de diepte van de voorste rol apart in met een spindel. De voor- en achterrol horen in theorie zo te staan dat op een plaat beton de twee rijen met tanden mooi evenwijdig aan de grond staan. Maar omdat de voorste rol meestal in onbewerkte, grove grond werkt, kan het zinvol zijn om die toch wat bij te stellen om een egale werking te krijgen; al redden de concurrenten zich ook goed met een vaste constructie. Achterop zijn beide looprollen, net als bij de concurrenten, vast gemonteerd.

Zowel bij de Konik+ als de Albino+ hangen de egvelden in een parallellogram. De werkdiepte stel je in met één spindel die de parallellogramconstructie verdraait. Dat is degelijk geconstrueerd en de spindel is voorzien van een duidelijke schaalverdeling. Het achterwerktuig heeft een veerbelaste egalisatieplaat achter beide looprollen. Ook die stel je met een spindel in op de correcte diepte. Het is dezelfde constructie als de spindel van de verstelling van de egtanden, met dat verschil dat er per egalisatieplaat twee spindels (links en rechts) zijn gemonteerd. Wellicht de moeite waard om de constructeurs nog eens te laten kijken of dat ook één spindel kan worden? Het frontwerktuig heeft nog geen egalisatieplaat. Daar bedenkt Evers nog een constructie voor. Het valt op dat de fabrikant bij parallellogram en spindels kiest voor gegalvaniseerd.

Diverse opties

Het frontwerktuig is nu met een koppensneller uitgerust, als balk met pennen. Eveneens bekende techniek die concurrenten ook wel toepassen. De bandenwals is een los onderdeel: met een driepuntskoppeling aan de verkruimelaar bevestigd, maar ook in combinatie met andere werktuigen is te monteren. Het principe is gelijk aan dat van Rumptstad, dat voor de Terracompactor al ruim twintig jaar geleden het principe uitdacht en op de markt bracht om hydraulisch instelbaar gewicht van de trekker over te brengen en over de volle breedte te verdelen en gelijkmatig aan te drukken. Evers rustte de wals uit met vijf luchtbanden, maar een Farmflex- of ringenrol zijn opties.

Lees verder onder de foto

De spindels voor het instellen van de hoogte-egalisatieplaat zijn veerbelast. Instellen van de werkdiepte van de verkruimelaar werkt met identieke spindels, maar dan zonder veren.

Opschalen

Over een aantal details van de constructie kunnen de constructeurs van Evers nog een paar harde noten kraken. Maar dat zijn relatieve kleinigheden. De bandenwals kan nog niet genoeg gewicht overbrengen; dat lijkt een kwestie van een draaipunt wat verplaatsen. De montage van de frontrol en de koppensneller wordt nog verbeterd. Afijn, het beperkt zich allemaal tot kleine aanpassingen waar de constructeurs van Evers zeker een oplossing voor vinden.

Als dat achter de rug is, komt de vraag naar een grotere werkbreedte. Grondverkruimelaars van 3 meter worden zeker nog verkocht, maar 4,5 en 6 meter breed is ook een belangrijk deel van de markt. Het ontwerp houdt daar al rekening mee. Inmiddels is redelijk wat praktijkervaring opgedaan met het prototype, en die leverde verbeterpunten op – maar het concept heeft in de Nederlandse markt zeker kansen.

De bandenwals is een los werktuig dat ook aan andere driepuntswerktuigen past. Een welkome aanvulling om het gewicht en het aandrukken over de volle breedte te verdelen.