Klassieker: Deutz DX 230
Deutz stelde de DX 230 voor in 1978, en nam de trekker in 1979 in productie. Met 200 pk plus boorde de fabrikant een nieuwe markt aan, al bleek die aanvankelijk te klein om grote productieaantallen te realiseren. Fendt en Schlüter haakten weliswaar tegelijkertijd aan, maar tien jaar later stopte ZF met de productie van de transmissie die 200+ pk mogelijk maakte.
Op de DLG-tentoonstelling van 1978 – de voorloper van de Agritechnica – stelde Deutz de 200 pk sterke DX 230 voor. Pas een jaar later, op 20 april 1979, ging de trekker daadwerkelijk in productie. Voor die tijd een beest van een trekker, gebaseerd op de nieuwe T6636-transmissie van ZF. Voorzien van zes versnellingen waarvan vier gesynchroniseerd, en per versnelling een drietraps powershift die ook onder last de achteruitversnelling schakelde. Ook Schlüter en Fendt bouwden een aantal trekkers op basis van de T6636-transmissie en kregen in 1978, net als Deutz, ieder twee exemplaren om mee te experimenteren.
Lees verder onder de foto
Behalve de stap naar deze vermogensklasse was de introductie van de elektronische hefinrichting van Bosch een primeur op de Europese markt. Deze trekkers waren ook de aanleiding voor het ontwikkelen van banden met velgmaat 42 inch, die al snel na de introductie van de DX 230 op de markt kwamen.
Weinig vraag
In totaal produceerde ZF 505 stuks van de T6636-transmissie. Deutz was met 333 stuks de grootste afnemer. Fendt volgde met 82 stuks en Schlüter was goed voor 74 stuks, waarvan een aantal ook met fuseegestuurde achteras voor de Profi-Tracs. Gerekend naar de serienummers zou Deutz toch bij elkaar 334 trekkers op basis van deze transmissie hebben gebouwd: 145 stuks DX 230 van 1979 tot 1982, 149 stuks DX 250 van 1983 tot 1988 en van 1982 tot 1983 nog 41 stuks DX 8.30. Dat is één meer dan 333, waarschijnlijk te verklaren met een prototype-experiment. Deutz beproefde twee tweewiel-aangedreven trekkers met het oog op de Amerikaanse markt, maar die zijn naar verluidt later weer van een aangedreven vooras voorzien.
Lees verder onder de foto
De productiecijfers geven duidelijk aan wat er aan de hand was: de Europese vraag naar trekkers in de klasse 200+ pk was eind jaren tachtig erg klein. ZF besloot daarom in 1988 te stoppen met de productie van de T6636-transmissie, waardoor het meteen afgelopen was met de zware trekkers van West-Duitse makelij. Oktober 1989 viel de Berlijnse muur en ontstond er weer vraag naar trekkers in deze vermogensklasse. KHD zat er inmiddels, mede door de rampzalig uitgepakte overname van Allis Chalmers in Amerika, financieel slecht voor. Tussen 1993 en 1995 importeerde het nog zo’n vijftig stuks van de 230 pk sterke DX8.31, die Agco maakte in Amerika. Feitelijk een Deutz-motor met Funk-powershifttransmissie, gietwerk van het vroegere White, en een ZF-vooras. Concurreren met de in 1993 geïntroduceerde Fendt 824 van 230 pk viel niet mee. Niettemin was in Europa de 200 pk-grens definitief doorbroken.
Doorontwikkeling
Deutz had aanvankelijk geen zescilinder lijnmotor om de 200 pk van de DX 230 te leveren. Het week uit naar een ontwerp van het Joegoslavische (nu Slovenische) TAM, dat in licentie Deutz-motoren bouwde en uit de V-12 FL 413 een zescilinder lijnmotor had ontwikkeld. Dat werd de in Keulen ontwikkelde en gebouwde F6L 413 FR, voor de DX 230 voorzien van een turbo. Er was keuze tussen een 25 en 30 km/u-transmissie. Op enig moment kreeg de powershift ook een neutraalstand.
Lees verder onder de foto
De eerste 24 trekkers hadden elektro-hydraulische bediening van de stuurschuiven, daarna werden dat bowdenkabels. Vanaf nummer 25 werd ook een vooras met een grotere eindvertraging gemonteerd, en twaalf in plaats van tien bouten in de velggaten. In 1982 kwam de naam Deutz-Fahr op de neus, ging het vermogen naar 220 pk, veranderde de type-aanduiding in DX 250 en werden 42 inch velgen de standaard. In 1983 luidde de type-aanduiding DX 8.30 en zijn nog wat kleinigheden gewijzigd. Vanaf 1985 was het inspuitsysteem van de motor anders, maar in grote lijnen bleef verder alles bij hetzelfde. De ontwikkeling van de DX 230 vond plaats in Keulen, de productie was in Launingen.
Gerelateerde tags: Deutz, Klassieker