Apart ijzer in het beton
Verkade Beton is geen loonwerker, toch heeft het bedrijf een tiental trekkers in het machinepark. De meeste zijn speciaal omgebouwd voor het transport van beton op de bouw. Zie ook de video onderaan dit artikel.
Je verwacht het niet direct bij een bouwbedrijf. Toch vormen trekkers een belangrijk radertje in het machinepark van Verkade Beton. Het bedrijf legde zich in de loop der jaren toe op betonwerk, met een specialisatie in de tuinbouw; bijvoorbeeld het storten van betonpaden en zogeheten eb- en vloedvloeren in de kassen.
Lees verder onder het kader
Eerst David Brown, later Fords
Eigenaar Leen Verkade richtte z’n bedrijf vijftig jaar geleden op. Hij heeft nog altijd de dagelijkse leiding in handen. Trekkers hebben altijd een rol gespeeld. Verkade: “Ik ben begonnen met een David Brown en een grondbakje, dat was de eerste trekker die ik zelf kocht. Ik heb hem nog altijd.” Toen Verkade met het storten van beton begon, was het logisch om een betonkubel in de hef van de David Brown te hangen. Zo kon je het beton met minder handwerk vervoeren. Dat werkte, maar kon beter. Met de kubel in de hef lag het zwaartepunt vrij ver naar achteren. Niet ideaal. Ondertussen groeide het bedrijf, Verkade had behoefte aan meer capaciteit. Hij besloot trekkers speciaal om te bouwen voor het betonwerk. De kubel in de hef maakte plaats voor een vaste betonbak net achter de stoel, boven de achteras. Zo kon er ook meer beton mee. In de jaren zeventig en tachtig waren het vooral Fords 3000 en 3600. Verkade: “Die waren op zich goed, maar de achteras was niet bestand tegen het hoge gewicht. De keerringen lekten al vrij snel, en dan gingen ook de remmen stuk.”
Lees verder onder de foto
Kledder beton in je nek
Zelf beton rijden gaf flexibiliteit en was goedkoper dan een betonpomp inhuren. Het beviel goed. In de jaren negentig besloot Verkade door te pakken. Hij kocht een serie nieuwe Fendt 260 S-trekkers bij dealer De Toekomst. Dit mechanisatiebedrijf bouwde ze om tot ‘betontrekkers’ zoals Verkade ze noemt. Hiervan zijn er zeven in bedrijf. De hefinrichtingen werden gedemonteerd. “Die liggen nog allemaal nieuw in een kist in het magazijn”, legt de oprichter uit. Vervolgens zijn bunkers op de achteras gebouwd. Hier kan 750 liter beton in, da’s 1.750 à 1.800 kilo. Betonmixers draaien dat er van de bovenzijde in, lossen gaat via één of twee hydraulische schuiven aan de achterkant. In het begin waren de bakken aan de bovenkant open. Nadeel: geknoei in de bochten. En bij écht hard remmen kreeg de chauffeur een kledder beton in zijn nek. “Al vrij snel lieten we er hydraulische kleppen opbouwen. Die sluiten de bovenkant af, en daardoor kunnen we netter werken als we bijvoorbeeld door een bestaand gebouw rijden”, aldus chef werkplaats Wim Woudstra.
Lees verder onder de foto
Remmen en koppeling gaan hard
“Jammer dat ze deze trekkers niet meer maken, ze gaan niet snel kapot”, vindt Verkade. De trekkers worden namelijk niet gespaard, en blijken daar tegen bestand. Bedrijfsleider Marco van Vianen: “Als wij een paar honderd kuub beton besteld hebben, telt maar één ding: dat moet er díe dag in. Linksom of rechtsom. In de tuinbouw hanteren ze strakke planningen, en daar kun je niet van afwijken. Want er zijn tal van dingen na ons ingepland, en dan moet het beton hard zijn. Stilstand kan niet.”
De trekkers moeten dus betrouwbaar zijn. Daarom zijn ze in de eigen werkplaats scherp op het onderhoud. Zo valt op dat alle trekkers een vrij jonge accu hebben. Ook met olie verversen zijn de mannen stipt. “De trekkers hebben 7.000 tot 10.000 uur op de klok, en motorisch is er vrijwel nooit iets aan. Het meeste onderhoud is aan remmen, banden en de koppeling”, legt Woudstra uit. Dat de remmen hard slijten is niet vreemd, gezien de inzet. De trekkers zijn zo aangepast dat ze snel lopen. Vooruit 50 à 55 km/u en achteruit ongeveer 25 km/u. Tijdens het storten is de kas dusdanig afgezet dat er geen personen op de route van de trekkers kunnen komen. Er staat dan druk op de ketel, dus wordt er goed gas gegeven.
Van Vianen rekent voor: “Als we een stort hebben van 200 kuub, en de afstand van het werk tot de betonmixer is ongeveer 500 meter, dan rijden we met twee trekkers en nemen één reserve mee. Die twee moeten allebei 135 keer op-en-neer. Dan leggen ze per stuk 135 kilometer af op zo’n dag.” Die 135 kilometer bestaat uit niets anders dan optrekken en remmen met dat hoge gewicht. Het heeft wat te verduren. “Ze zijn niet te slopen, echte werktrekkers.”
Lees verder onder de foto
Motorkap als kruiwagen
Daar komt bij dat het steeds lastiger is om medewerkers te vinden die in de betonbouw aan de slag willen. Dus zit er weleens een mindere chauffeur op de trekker. Dat er dan een keer een koppeling doorheen gaat, dat hoort erbij. Het is gewoon niet te voorkomen. Sowieso zien de betonwerkers op de werkvloer de trekkers als niet meer dan een stuk gereedschap. Toen ze net nieuw waren, bleek de vlakke motorkap al snel erg handig om de trilbalk erop te gooien en mee te nemen. Alles beter dan de kruiwagen.
Dat konden de mannen in de werkplaats niet aanzien. “Dan zouden de gaten er binnen een paar maanden in slijten. “Toen hebben we maar een frame opgebouwd met een houten plaat erop. Ziet er misschien niet erg mooi uit, maar het werkt wel”, zegt monteur Frans Koene. Hij werkt ook als chauffeur en brengt de trekkers dan van project naar project, in hoofdzaak binnen Nederland en Duitsland. Op z’n truck met semi-dieplader passen er precies drie.
Lees verder onder de foto
De trekkers blijven nog wel even
Het werk in de tuinbouw gaat op en af. Er zijn drukke en minder drukke periodes. “2006 was een extreem topjaar, toen hebben de trekkers bijna elke dag van het jaar gereden”, weet Koene nog. Vandaar dat de urenstand op de klokjes toch respectabel is voor trekkers die slechts één functie hebben. Tegenwoordig zijn projecten al snel groot, dus is het hollen en stilstaan. “Vorig jaar hadden we er een project bij waar 4.300 kuub beton in ging. We maakten daar 43.000 vierkante meter betonpaden en vloeren.” Hoe groter een klus, hoe meer de trekkers in beeld komen. Want met een betonpomp zulke oppervlaktes storten is zeer prijzig. De kaarten liggen dus gunstig voor de betontrekkers.
Maar zouden er vervangers zijn die even degelijk en simpel zijn? Verkade denkt van niet. De ondernemer keek al weleens rond, maar andere manieren van betontransport konden niet tippen aan de trekkers. Compacte dumpers bijvoorbeeld bleken niet zo wendbaar en niet zo snel. Dus blijven de Fends nog wel een tijdje onmisbaar in het machinepark van Verkade Beton.
Gerelateerde tags: Machinepark