Machinepark – De Hemos-zelfrijder valt op
Rindert van de Brake is melkveehouder en géén machineman. Om de kosten laag te houden kijkt hij toch goed om naar z’n machinepark. De Hemos-zelfrijder valt op, die kocht hij onlangs samen met de buurman.
Twee jaar geleden verhuisden Rindert en Gerdien van de Brake vanuit de Flevopolder naar Overijssel. In Genemuiden melken ze nu 120 koeien. De ondernemers zitten niet stil: eind vorig jaar vervingen ze de melkstal door twee Lely-melkrobots, dit jaar willen ze een camping openen bij het bedrijf. Ook aan het machinepark werden wat bijzondere machines toegevoegd. Van de Brake doet eigenlijk al het landwerk met eigen machines, behalve het zaaien en hakselen van de mais. Merkgebonden is de melkveehouder niet echt. De Fella-hooibouwmachines en de Deutz-Fahr-trekker kocht hij vooral omdat de dealer in het dorp deze merken voert. De gunning was wederzijds, want ten tijde van de aanschaf pachtte de melkveehouder ook grond van dit mechanisatiebedrijf.
Maaien zonder kneuzers
De eerste snede gras van 40 hectare wordt in één keer gemaaid. Van de Brake wijst op de pendelende ophanging van de Fella-frontmaaier. “Dat werkt wel mooi. In de polder zijn de percelen vlakker en had ik een frontmaaier met een starre bok. Hier is het wat ongelijker, en dan merk je dat deze maaier de bodem beter volgt.” Achter de Agrotron TTV 630 hangt dan nog een 4-meter gedragen Fella; ook een schijvenmaaier en net als de frontmaaier zonder kneuzer, een bewuste keuze. “Een paar jongens uit de buurt springen bij en de oud-eigenaar helpt in het gras ook nog wel mee. Er is dus voldoende arbeid, dan schud ik liever een keer extra. Deze achtermaaier legt het trouwens wel mooi breed af, dat scheelt ook al.”
Zuinig zijn op je spullen
De twintig jaar oude Kuhn-schudder heeft al die tijd zonder noemenswaardige gebreken gedraaid, en staat nu op de nominatie voor vervanging. Van de Brake: “De vingerkoppelingen beginnen echt te slijten, dus voor volgend jaar zoek ik naar iets anders.” Naast het maaien, schudden en harken, houdt hij ook het kuilen in eigen beheer. “Een loonwerker moet je langer van tevoren reserveren. Nu kun je het doen wanneer je wilt, dat vind ik het grote voordeel. En als je zuinig op je spullen bent, kun je er best nog een beetje geld mee verdienen ook.” Hier komt de Schuitemaker Rapide 145 te pas, die ook meerijdt in de maistijd. De loonwerker komt dan met een hakselaar en één silagewagen, ook het inkuilen doet de melkveehouder verder zelf.
Werklust met nog geen 5.000 uur
Voor dit werk was er eerder een John Deere met zware voorlader. “Vooral bij het laden van de voermengwagen kreeg die wel op z’n mieter.” Zodoende keek Van de Brake al een tijdje uit naar een wiellader. Onlangs kocht hij de Werklust WG18C, die er nog zeldzaam strak uitziet. De machine uit 1996 heeft nog geen 5.000 uur op de klok. “Die wist ik te koop staan bij een collega-veehouder, die hem destijds nieuw kocht. Hij voerde altijd met de bak, er zat nog nooit een kuilhapper aan.” Van de Brake bedoelt dat de Werklust nooit echt zwaar werk heeft gedaan en dus weinig te lijden had. Deze John Deere is verkocht, een andere (een 6110) draait op het erf en staat voor de voermengwagen. Meer trekkers zijn er niet. Het erf is vooral het domein van de Giant-minishovel. “Een aanrader voor elke boer, zo’n minishovel.” Intussen draait de machine strooisel in de boxen, maar een heel arsenaal aan uitrustingsstukken ligt keurig op een rij achter op het erf.
Geen machineman
Van de Brake is op de eerste plaats bezig met de koeien, en is zeker geen machineman. Toch hecht hij aan een net machinepark. Goed op de spullen passen houdt de kosten laag. “Pas als na het werk alle machines binnen staan, dan heb ik het gevoel dat ik écht klaar ben. We hebben niet zo’n grote loods, dus soms het is puzzelen. Ik heb er een hekel aan om machines buiten te laten.” Omdat de ruimte tussen veldschuur en ligboxenstal beperkt is, biedt de minishovel ook hier vaak uitkomst om machines snel binnen of buiten te rijden. Dat is regelmatig nodig doordat machines achter elkaar gestald staan om de ruimte goed te benutten.
Zelfrijder niet gepland
Opvallend is dat een mesttank ontbreekt. “Ik had een getrokken tank, maar onze bemester was versleten.” Een nieuwe bleek best aan de prijs. De veehouder overwoog verschillende opties, en nee: een zelfrijder kopen stond daar niet tussen. “Maar toen de buurman met het idee kwam, zag ik wel de voordelen. Je kunt ’m gewoon starten en gelijk aan de gang.” Gerdien vult aan: “Maar jullie vonden het ook wel een leuk en apart ding.”
En daar is niets aan gelogen. Hemos bouwde sowieso weinig zelfrijders met mesttankopbouw, en het exemplaar dat aan de horizon bij de buurman op het erf staat is, met knikbesturing en hondengang, helemaal een uniek apparaat. De buurmannen kochten de zelfrijder van een loonwerker in de Achterhoek, voor wie het afscheid om gezondheidsredenen niet licht viel. “Je ziet dat mensen dan toch iets hebben met zo’n machine. Best bijzonder”, blikt Van de Brake terug. De koop was een berekend risico. “De verkopers hielden best strak vast aan hun vraagprijs, en toen is de machine door ons nog klaargemaakt. Hoewel we veel zelf deden, betekent dat al snel een gepeperde rekening voor onderdelen.” Alle olie ververst, lagers vervangen en ook de pomp ging uit elkaar. Een monteur van de dealer kwam langs om de elektronica in orde te maken. Alles bij elkaar kostte de machine zo’n € 30.000. Van de Brake: “Die kosten delen we met z’n tweeën, en dat is inclusief een goede bemester die er al achter hing. Als je zo telt, valt het wel mee. Laat ik het zo zeggen: ook al zou het niet werken, je gaat er niet aan failliet.”
‘Het is een heel apparaat’
Bij buurman Dick van de Wal staat de gigant bij te komen van het bemesten na de eerste snede. Technisch doet de machine het goed. Het werken met de 16 ton wegende reus is wel even wennen. “Het is een heel apparaat, qua rijden, bediening, het sturen en de hondengang. Op handgas rijden is eigenlijk het makkelijkst.” De V8 start, en het indrukwekkende gebulder lijkt alle rationele afwegingen te relativeren. De matige wendbaarheid, de iets te krappe cabine, de kosten. Nu telt het niet – een stukje unieke historie in de wei hebben staan dat nog goed inzetbaar is binnen het bedrijf, dat is bovenal genieten voor de buurmannen. Van de Brake: “Daar doe je het toch óók voor, om iets aparts te hebben. En je kunt er mooi werk mee maken. Dat samen, daar haal ik wel plezier uit.”
Gerelateerde tags: Machinepark, Trekker