Lex Zandbergen (Kraakman): ‘Kleine boeren en loonwerkers worden kleiner, de grote steeds groter’

De hoofdvraag blijft: waarom deze stap? Op zich waren jullie apart van elkaar, Staadegaard en Kraakman Perfors, toch al groot genoeg?

“Dat zou je denken. En op zich was dat wel zo. Maar er zijn twee dingen die meespelen. Ten eerste zijn wij altijd op zoek naar uitbreidingen en groeimogelijkheden. Samengaan met Staadegaard lag deels voor de hand omdat we enerzijds raakvlakken hebben en anderzijds elkaar kunnen versterken. Van oudsher is Staadegaard sterk in maaidorsers en hakselaars, Kraakman-Perfors is van oudsher sterk in de bollenteelt met de daarbij behorende specialisme zoals gps-techniek. En ten tweede hebben we een steeds grotere en bredere diversiteit aan klanten. Hoe groter je als dealer bent, des te beter je deze klanten kan bedienen.”

Hoezo beter bedienen?

“Er is een duidelijke trend dat grote boeren en loonwerkers steeds groter worden en dat kleine boeren en loonwerkers kleiner worden. Beide kunnen we goed bedienen, juist dankzij de specialismes die we in huis hebben. De grote bedrijven willen vooral goed en snel geholpen worden, zowel qua verkoop als service. De kleinere bedrijven zijn minder veeleisend en willen vooral niet te ver reizen naar een dealer toe. Zoals we nu ingericht zijn, kunnen we beide klantgroepen prima helpen. Niet alleen qua personeel, maar ook qua productenpakket.”

Hoe ga je dat inrichten dan zodat alle mensen ook profiteren van elkaars ervaring?

“Nou, er ontstaat nu een bedrijf met grofweg 190 medewerkers, waarvan zo’n 90 monteurs. Via specialistische teams met ieder zijn eigen aandachtsgebied hebben we veel kennis snel paraat. Wat echt mooi is, en wat je nu al ziet gebeuren, is dat via groepsappjes en interne mail monteurs heel snel met elkaar schakelen bij bepaalde storingen of reparaties. Bij de verkopers zie je hetzelfde gebeuren. Groter worden betekent in deze zin ook meer kennis in huis, meer voorraad van machines, trekkers en onderdelen en de mogelijkheid om meer specialisme aan te brengen.”

Jullie werkgebieden, Kraakman en Staadegaard, grenzen niet aan elkaar. Volgt er nog een overname wellicht?

“Dat is niet helemaal waar. Wat betreft de machines voor het tuin en park, grenzen beide gebieden wel aan elkaar. Wat betreft landbouw inderdaad niet. Wat er in de toekomst gebeurt, daar kan niemand iets over zeggen. Zelfs ik niet. Als bedrijf zijnde, zijn we wel altijd op zoek naar groei en mogelijkheden. Dus als die zich voordoen, zullen we daar zeker kritisch naar kijken.”

Boeren zijn bang dat met nog ‘maar’ 4 grote John Deere dealers in Nederland de grote dealers straks de prijs gaan bepalen en ze dus meer geld kwijt zijn aan service en aankoop. Is die angst terecht?

“Ik begrijp die gedachte, maar het is een gedachte die puur op angst is gebaseerd en anno 2020 echt niet opgaat. De markt is nog nooit zo transparant geweest. Onderdelen kan je overal bestellen via internet en je kan bij elke dealer de informatie opvragen die je wil hebben. Nee, net als elk ander bedrijf moeten wij het hebben van kennis, kunde en service.”

In hoeverre speelde John Deere’s wereldwijde ‘Dealer of Tomorrow’-strategie mee bij de overname van Staadegaard?

“Natuurlijk speelde deze mee. Die strategie zegt inderdaad dat John Deere het liefst grotere dealers ziet die efficiënter en beter hun werk doen. Maar die strategie moet je ook zien als leidraad, niet als voorschrift. Elk land of regio heeft zijn eigen eigenaardigheden en eigenschappen. Je kan bij ons niet verwachten dat er tientallen maaidorsers verkocht worden, want daarvoor is de Nederlandse markt simpelweg te klein. De John Deere strategie streeft wel naar financieel gezonde dealers, naar het hoogste mogelijke marktaandeel en de beste klanttevredenheid. En dat haal je het makkelijkst als je een bepaalde schaalgrootte hebt. Dus vanuit die doelen, is de overname van Staadegaard een hele logische.”