fbpx
Terug naar nieuwsoverzicht

Vlakker werken met zelfgemaakte koppensneller onder ‘trike’ John Deere 6230

Om de Lemken Kompaktor-sneleg nauwkeurig op diepte af te kunnen stellen, bouwde akkerbouwer Bart van Loon een koppensneller midden onder zijn 'trike' John Deere 6230 met voorop een neuswiel. Daarmee heeft hij nu de in zijn ogen ideale zaaibedbereider. - Foto's: Bob Karsten

Akkerbouwer Bart van Loon in Slootdorp (N.-H.) stapte over van rotorkopeg naar sneleg. Een gangetje van zo’n 10 kilometer per uur heeft die wel nodig voor een mooie werking. Met die snelheid valt het niet mee om de werkdiepte fijntjes in te stellen. Daarom bouwde Van Loon een koppensneller onder zijn ‘trike’ John Deere 6230.

Akkerbouwer Bart van Loon legt in het voorjaar de zavelgrond niet langer klaar met een rotorkopeg achter zijn John Deere 6230 met voorop een neuswiel. Hij schafte daarvoor een tweedehands Lemken Kompaktor-sneleg aan. Kort over de reden voor die keus; het zaaibed lijkt minder slempgevoelig, de sneleg maakt de grond altijd – ongeacht de rijsnelheid – over de hele breedte los. De akkerbouwer hoopt op een lagere onkruiddruk, doordat de ganzenvoetjes de onkruidwortels afsnijden.

De sneleg doet zijn naam eer aan. Voor een goede werking is een gangetje van 10 kilometer per uur wel gewenst – en dat soms over een verwinterde, ruige ploegsnede. Behalve dat dit niet zo comfortabel rijdt, is het grootste bezwaar voor Van Loon dat het niet meevalt om de sneleg nauwkeurig op diepte af te stellen. Juist die exacte werkdiepte vindt hij belangrijk in een voorjaarszaaibedbereiding. De oplossing vond hij in een koppensneller midden onder z’n trekker. Daarmee heeft hij nu de in zijn ogen ideale zaaibedbereider.

Lees verder onder de foto

De basis voor de combinatie van sleutelaar Bart van Loon is een 5.200 kilo wegende John Deere 6230 met voorop een neuswiel. De trekker staat achter op viermaal Michelin XM108 600/65 R38-banden en voor op tweemaal 540/65 R24-banden.

De basis voor de combinatie van sleutelaar Bart van Loon is een 5.200 kilo wegende John Deere 6230 met voorop een neuswiel. De trekker staat achter op viermaal Michelin XM108 600/65 R38-banden en voor op tweemaal 540/65 R24-banden.

Egaal aangedrukt

De basis voor Van Loons combinatie is een 5.200 kilo wegende John Deere 6230 met voorop een neuswiel. Die trekker staat achter op viermaal Michelin XM108 600/65 R3-banden, en voor op tweemaal 540/65 R24-banden. Met die combinatie lukt het bijna om de 4 meter werkbreedte egaal aan te rijden. De binnenste wielen staan op 0,6 bar en de dubbellucht op 0,55 bar.

De zelfgemaakte koppensneller bestaat uit twee hoeklijnen achter elkaar, gevolgd door een spijlenrol die de diepte vasthoudt. Als de koppensneller is uitgeklapt, is deze 4 meter breed. Dat komt overeen met de sneleg.

Voor transport over de weg, of tijdens werkzaamheden als kunstmeststrooien, kan Van Loon ’m handmatig opklappen. Dan is de machine 3 meter breed. De rotorkopeg is echter 4,5 meter breed. Daarom maakte de akkerbouwer een pen-gatverstelling waarmee hij de eindes naar buiten kan stellen tot 4,5 meter breedte. “De rotorkopeg heeft in het midden wel grond om die tweemaal 25 centimeter breedte die de koppensneller nu niet raakt af te vlakken,” legt Bart uit.

Aan- en afkoppelen gaat met behulp van een heftruck. Daarmee tilt hij de trekker twee keer per jaar aan het neuswiel óver de koppensneller heen.

Lees verder onder de foto

Voor transport klapt Van Loon de uiteindes op. Met de pen-gat-verstelling kan hij de uiteindes ook op 4,5 meter breedte zetten, zoals in combinatie met de rotorkopeg.

Voor transport klapt Van Loon de uiteindes op. Met de pen-gat-verstelling kan hij de uiteindes ook op 4,5 meter breedte zetten, zoals in combinatie met de rotorkopeg.

Twee topstangen

Bij wijze van proef monteerde Van Loon in seizoen 2021 al een hoeklijn onder de trekker. Hij wilde weten hoe dit functioneerde. Afgelopen winter heeft hij de constructie geprofessionaliseerd. Het geheel is slepend opgehangen door middel van een kokerverbinding vanuit het neuswiel. De koppensneller hangt in een parallellogram met een topstangverbinding aan de bovenkant.

Met die topstangen zorgt de akkerbouwer er enerzijds voor dat de koppensneller nooit in de grond zal duiken. Anderzijds kan hij in echt ruwe grond de twee hoeklijnen op verschillende dieptes laten werken. Bij ruige grond laat hij de eerste hoeklijn de helft van de gaten vullen en laat hij de twee hoeklijn dieper volgen. Detail: Van Loon laste de losse pen voor het verdraaien van de topstang in de middenpositie vast. Zo gaat er geen zand en stof in het schroefdraad zitten.

Lees verder onder de foto

Detail: Van Loon laste de pen vast, zodat er geen zand en stof in het schroefdraad ín de topstang gaat zitten.

Detail: Van Loon laste de pen vast, zodat er geen zand en stof in het schroefdraad ín de topstang gaat zitten.

Zonder tekening

Bart van Loon had nog twee spijlenrollen van een Vicon-schudeg liggen. Die monteerde hij zó dat ze dienst doen als diepteregeling. Voor een juiste stabiliteit hangen ze uiterst links en rechts. De spindelverstellingen stammen af van een Lely-rotorkopeg die ooit aan een spitmachine is gebouwd. De rest van het ijzerwerk, inclusief de twee hoeklijnen (60×60 mm), kocht de sleutelaar erbij. De eindplaten/bordjes liet hij vouwen en de V-vorm uitsnijden. “Ik schat dat de koppensneller € 1.500 aan materiaal kostte”, zegt Van Loon. De arbeidsuren heeft hij niet bijgehouden, maar hij schat de klus op 30 uur werk.

Er is overigens geen tekening aan te pas gekomen. Het belangrijkste voor Bart was dat de vooras tussen de twee framebalken in past en nog probleemloos kan pendelen. Die vooras hangt namelijk nog gewoon los. “Dat vond ik best even spannend, maar het gaat prima zo,” aldus de sleutelaar.

Lees verder onder de foto

Van Loons belangrijkste eis voor de constructie was dat de vooras tussen de twee framebalken zou eindigen. De vooras pendelt nog vrij, maar dat gaat volgens de akkerbouwer prima tijdens het werk.

Van Loons belangrijkste eis voor de constructie was dat de vooras tussen de twee framebalken zou eindigen. De vooras pendelt nog vrij, maar dat gaat volgens de akkerbouwer prima tijdens het werk.

Vijf losse delen

Bij het heffen komt de voorste framebalk nét achter de hefarmen van de fronthef. In geheven stand is er dan een kleine 20 centimeter bodemvrijheid. Dat is volgens de akkerbouwer voldoende; een verkeersdrempel komt hij niet tegen in zijn werkgebied. Wel kan Van Loon niet langer met het neuswiel de slootkant inrijden om een korte kopakker aan te houden (in uien). Hij maakt dan een extra werkgang langs de kopakker.

Lees verder onder de foto

De koppensneller is gebouwd aan de koker van het neuswiel en wordt met twee hydrauliekcilinders opgetild. Er is bijna 20 centimeter bodemvrijheid.De koppensneller is gebouwd aan de koker van het neuswiel en wordt met twee hydrauliekcilinders opgetild. Er is bijna 20 centimeter bodemvrijheid.

Om stevigheid in de constructie te krijgen – er komen best wel krachten op te staan als je veel grond in het werktuig houdt – zette sleutelaar Bart vier tussenbordjes in de koppensneller. “Degelijk, maar nu heb ik soms wel dat één compartiment vol is en dat ernaast leeg. De grond kan niet heen-en-weer bewegen.” Om meer grond in het werktuig te houden, laste hij een strip van 3 centimeter boven op te achterste hoeklijn. Voor wie ook een dergelijke constructie wil bouwen, tipt Bart nog: “Plaats de hoeklijnen en framebalken niet recht boven elkaar. Nu merk ik dat daar nét een grote kluit tussen kan blijven steken.”

Auteur: Bob Karsten

Lees meer artikelen over grondbewerking en bodemgezondheid op Trekkeronline

Gerelateerde tags: , , ,

Gerelateerde artikelen

Afbeelding artikel

Veldrobot SwarmBot bewerkt 10.000 hectare in 6 maanden

De SwarmBot is volledig ontworpen door boeren in Australië. TREKKER neemt een kijkje bij teler Scott Wilson. Hoe bevalt deze veldrobot?
Afbeelding artikel

15 nieuwe VF-bandenmaten Alliance Agriflex+372

Bandenfabrikant Yokohama-ATG breidt zijn VF-bandenserie Alliance Agriflex+372 uit met 15 nieuwe maten.
Afbeelding artikel

NPPL-deelnemers testen autonome Fendt 716

NPPL-deelnemers testen dit jaar een Fendt 716 met iQuus Autonomy op initiatief van Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) en Wageningen UR.
Beheer
WP Admin