BLOG | ‘Full-linerschap van fabrikanten in Europa is mislukt’

Machinefabrikanten streven ernaar om full-liner te zijn. Ze willen allerlei werktuigen, trekkers en oogstmachines leveren onder hetzelfde merk, kleurstelling en dealernetwerk. Dat full-linerschap is in mijn ogen mislukt.
Afgelopen maand kondigde Fendt aan te stoppen met de opraapwagens en de verreikers. In 2022 zette Claas een punt achter de opraap- en silagewagens. In 2024 kapte New Holland met de verkoop van de ploegen, en enkele maanden later stootte het ook de Kongskilde-machines weer af. En ik verwacht niet dat het bij deze voorbeelden blijft. Wat ook opvalt: de merken die John Deere in Europa inlijfde, zijn lang niet allemaal omgekleurd naar groen-geel. Ze behouden (ook) hun eigen identiteit. Dat zegt ook iets.
Full-linerschap gedreven vanuit omzetgroei
Daarmee is het voor mij helder: de gewenste full-linergedachte in Europa lukt niet en gaat ook niet lukken. Een mislukt streven, meestal gedreven vanuit verwachte omzetgroei door beursgenoteerde bedrijven.
Deze fabrikanten hadden beter kunnen weten. Immers: had je een uitgebreid onderzoek gedaan onder (West-)Europese boeren en loonwerkers, dan was daar onherroepelijk uitgekomen dat deze doelgroep vooral iets wil kopen dat het beste bij hen past. Het kan de West-Europese boer dan volgens mij weinig schelen welke merknaam of kleur erop staat.
Zitten Europese dealers wel te wachten op full-linerschap?
Overigens zou ik ook benieuwd zijn geweest naar zo’n onderzoek onder de dealers en mechanisatiebedrijven in Europa. Zitten zij wel te wachten op full-linerschap?
Ik denk dat ik het antwoord wel weet. Vraag het maar eens aan de Fendt-dealers die afgelopen jaren hun vorige merk opraapwagen eruit hebben gezet om vervolgens Fendt-opraapwagens te verkopen.
Auteur: Bas van Hattum
Gerelateerde tags: Bedrijfsvoering, Machinefabrikanten, Trekkers