6 elektrische minishovels getest: Weidemann wint
Als je een minishovel zoekt in het 2,5 tons-segment én je wilt een elektrische, dan is er niet zo veel keus. TREKKER testte 6 elektrische minishovels in een omvangrijke vergelijkingstest. Het merk Weidemann scoort de meest punten, gevolgd door Giant en Relly. Hier alle ins & outs over de 6 geteste elektrische minishovels.
Hoewel er meer dan dertig leveranciers zijn die je een 2,5 ton zware minishovel met dieselmotor willen verkopen, blijft er maar een handvol fabrikanten over als je specifiek vraagt om een elektrische. Zes zijn het er dan. Daarbij moeten we nuanceren dat het grootste model dat het Duitse Schäffer (momenteel) bouwt, de 23E, met een eigen gewicht van 2.235 kg eigenlijk te licht is.
Afijn, zes miniloaders dus. We gaan het niet hebben over of je moet kiezen voor een diesel-minishovel of een elektrische minishovel. We gaan puur in op de vraag: welke van de zes elektrische minishovels presteert het beste in een grote minishoveltest? Daarvoor zijn de machines vier weken getest op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Na die vier weken wezen we Weidemann aan als winnaar, gevolgd door de Giant op plek twee.
Lees verder onder de staafdiagrammen, foto’s, kader en video; bekijk onderaan dit artikel de 6 geteste elektrische minishovels

Verschillen elektrische minishovel en dieselvariant
Bij alle zes minishovels is het zo dat ze een-op-een lijken op de even zware dieselversie. Wie snel kijkt, ziet geen verschil, op een ontbrekende uitlaat of stickers na die benadrukken dat-ie elektrisch is. Datzelfde geldt als je op de stoel plaatsneemt. De bediening van een elektrische minishovel is zo goed als identiek. Tijdens het werk merk je vooral dat er geen lawaaierige dieselmotor is. Al maakt een elektrische shovel óók geluid, waarover straks meer.
Een ander wezenlijk verschil dat er vaak twee elektromotoren in de minishovel zitten: een voor de hydraulische bediening van bak en giek en één voor de aandrijving van de wielen. Door deze elektrische aandrijving moet je in je hoofd wel even omdenken. Extra ‘gas’ geven heeft geen zin om sneller te werken. De slag van het rijpedaal of de joystick bepalen immers hoe snel je wilt rijden of werken, en dat is onafhankelijk van ‘gas geven’. Des te verder je de joystick beweegt, des te sneller de giek of bak reageert. De maximale snelheid is gelijk aan de maximale uitslag. Hetzelfde geldt voor het rijpedaal.

Technisch gezien, is er sprake van een wereld van verschil. Bij alle machines ligt de accu onder de ‘motorkap’. Giant levert als standaard met 13,3 kWh de kleinste accucapaciteit, en 26,6 kWh is dan optie. Relly levert met 40 kWh standaard de grootste capaciteit en kan optioneel 60 kWh aanbieden. Alleen JCB heeft maar één accu-optie, en dat is 20 kWh.
Schäffer kiest voor hoog voltage (240 volt), Relly voor 100 volt, JCB, Pitbull en Weidemann voor 96 volt, en Giant heeft een systeem met 48 volt. We hebben het niet uitgebreid getest, maar de accucapaciteit zegt niks over hoe lang je met een acculading kan werken. Dat is echt een kwestie van testen in jouw eigen praktijk en kan fors verschillen per merk.

Cabines getest op zicht en ruimte
Te beginnen met de ‘cabines’. Hier scoort de Pitbull X27-50E, gemiddeld over de categorieën, het hoogste. Dat zit ‘m deels in de cabinevloer, die met 67 centimeter boven de grond het laagste is van allemaal, waardoor de Pitbull goed scoort op het makkelijke in- en uitstappen. Ook is de stuurkolom vrij slank, waardoor je veel ruimte voor je knieën hebt. En je kunt ‘m snel verstellen voor het in- en uitstappen.
Relly scoort op gebied van ‘cabine’, of beter gezegd werkplek, ook goed. De minishovel heeft een zeer beperkt veiligheidsframe, wat ook een nadeel is, maar voor het in- en uitstappen en het zicht rondom is dit dan weer uitstekend. Op het in- en uitstappen scoort Relly zelfs het beste – nauwelijks een frame dat in de weg zit, één goede traptrede en prima handgreep.
Weidemann scoort prima op ‘in- en uitstappen’, en scoort daarnaast dan weer het beste op algemeen comfort, vanwege de super stuurwielverstelling, prima stoel en degelijke materiaalkeuze. Het zicht is dan weer beperkt in de Weidemann – hiervoor moet je bij Relly zijn.
Bij Schäffer valt op dat er niet zoveel voetruime is, met name voor langere chauffeurs. En ook dat de deur die omhoog opent, niet ver genoeg opent, zodat sommigen van het testteam hun hoofd er tegenaan stootte. Bij Giant en Relly is de stoel vrij hoog gemonteerd. Kortere mensen zullen hier de stoel op z’n laagste moeten instellen en voor lief nemen dat er een beperkte veerweg is.

We vroegen de fabrikanten om (zo mogelijk) een opklapbaar veiligheidsframe te leveren, maar Giant arriveerde vanwege beschikbaarheidsissues met een volwaardige cabine. Die cabine, en met name de rechterconsole, beperken de voetruimte op de vloer en daardoor scoort Giant op gebied van in- en uitstappen en ergonomie wat lager.
Het Duitse merk Weidemann scoort de meeste punten in de grote vergelijkingstest met 6 elektrische minishovels van 2,5 à 2,7 ton. Bekijk nog veel meer video’s op TREKKER YouTube. Lees verder onder de video.
Stille machines, maar niet geruisloos
Zoals verwacht hebben deze minishovels geen dieselherrie en dat is heerlijk. De minishovels zijn stil, maar ook niet geruisloos. We meten bij 8 km/u gemiddeld 68 dB. Ter indicatie: bij gelijkwaardige dieselmachines is dat gemiddeld 87,8 dB – een groot verschil.
Van alle machines is de Relly veruit de stilste (63,6 dB) en de Weidemann met 70,8 dB het ‘luidste’. Het gekke is dat de geluiden van verschillende dingen komen, bij de ene minishovel hoor je vooral de aandrijflijn en bij de ander de hydrauliek. Het kan wat ‘tricky’ zijn om de elektrische machines te starten, zeker als je in een rumoerige ruimte bent. Je hoort dan namelijk niet wanneer de elektronica ‘aan staat’.

Elektrische minishovels sterker of sneller dan dieselvariant?
Fabrikanten houden vast aan een hydrostatische aandrijflijn. In plaats van dat de dieselmotor de hydrauliekpomp aandrijft, doet een elektromotor dat. Het voordeel is enerzijds dat het ontwikkelingskosten drukt, want de fabrikant kan immers dezelfde assen en hydromotoren gebruiken als bij de dieselmachines. Daarnaast is het een beproeft concept, en laten de hydromotoren zich fijntjes bedienen. Het werkt dus prettig.
We hebben bij verschillende rijsnelheden (6 km/u tot stilstand) de trekkracht gemeten. Met name de Schäffer blijkt zeer sterk te zijn, en daar meten we gemiddeld over de vier snelheden 14,2 kN. Bij de Pitbull is dat het minste, gemiddeld 12 kN.

Voor wie denkt dat elektrische minishovels sterker zijn dan diesels: dat is niet waar. Gemiddeld trekken de zes elektrische minishovels 13 kN, terwijl het gemiddelde van de zes evenknieën met dieselmotor 15,7 kN is. In het hoogste rijbereik rijden de Pitbull, Relly, Schäffer en Weidemann maximaal een kleine 20 km/u, de Giant ongeveer 12 km/u en de JCB is met zo’n 7,5 km/u de traagste.
Om nog een vooroordeel de wereld uit te helpen: de elektrische machines accelereren niet sneller: ze hebben gemiddeld 20% meer tijd nodig om te accelereren van 0 tot 5 km/u, dan diesels. De Schäffer is een grote uitzondering. Deze machine accelereert zó snel, dat als je onbedacht het rijpedaal intrapt in de Power-modus, deze een ongewenste ‘wheelie’ maakt.

Relly biedt stabielste minishovel
Een belangrijk aspect van een minishovel, is hoe stabiel die is. Daarom hebben we een hobbelige testbaan gemaakt, om ze allemaal te beoordelen. Hoe stabiel een minishovel rijdt, hangt niet alleen af van de gewichtsverdeling, maar ook van de banden(maat), spoorbreedte, giekgeometrie en bouwwijze. En ook speelt mee hoe soepel de machine reageert op het pedaal. De elektrische machines hebben trouwens allemaal de zware batterij achterop, wat dient als een contragewicht.
De Relly scoort het beste op de stabiliteit, gevolgd door de Weidemann en JCB. Vijf machines hebben een knikpunt wat kan pendelen, en alleen Pitbull kiest ervoor om in plaats daarvan de achteras te laten pendelen. Die laatste oplossing is niet onze favoriet. Vooral als de last wat hoger boven de grond hangt, voelt het sneller onveilig en deins je als chauffeur meer naar links en rechts.
Waar je bij een dieselmachine de oliestroom mede bepaalt met het motortoerental, is het zo dat bij een elektrische machine de volledige oliestroom altijd beschikbaar is je dus een beetje delicaat met de joystick moet omgaan. Op een hobbelige ondergrond is het dus wat moeilijker om de giek met precisie te bewegen: hoe verder je de joystick beweegt, hoe sneller de giek beweegt. De gemiddelde werkcyclus, dus giek op- en neer en bak in- en uit, is 12 seconden. De JCB is het snelste (10,5 sec.) en Relly ’t langzaamste (13,3 sec.).

We hebben met alle minishovels met verschillende chauffeurs meerdere kippers zand geladen, als praktijktest. Hier blijkt opnieuw dat de Schäffer 23e veruit de sterkste aandrijflijn heeft: die schiet weg en drukt moeiteloos de bak vol. De trekkrachtmetingen onderschrijven dit. De Schäffer is haast té agressief. Weidemann en JCB zijn lekker snel in de hydrauliek. En bij de Weidemann valt op dat-ie relatief langzaam van rijrichting wisselt, al maakt dat ook dat deze vloeiender voelt, dan de anderen.
We hebben ook de draaicirkels gemeten, links- en rechtsom (zie figuur op pagina 43). De Schäffer draait het krapst: 488 cm. De Pitbull heeft het meeste ruimte nodig: 568 cm. Hierbij moet je bij de Schäffer vier keer aan het stuurwiel draaien om van uiterst links naar uiterst rechts te sturen, of andersom, en bij JCB is dat 4,9 keer.

Zo sterk zijn de elektrische miniloaders
We hebben iedere miniloader getest op hoeveel de machine tilt, tot het maximum is bereikt, of tot de achterwielen van de grond komen. In dat laatste geval herhaalden we de test nogmaals, waarbij we de achterwielen vastsjorden. En tot slot: we meten de uitbreekkracht door de hiel van de palletvorken te ondersteunen en puur de uitbreekcilinders te gebruiken (zie ook figuur op pagina 42).

De verschillen zijn behoorlijk. Laag bij de grond, op 34 cm hoogte, tilt Relly het meeste (2.300 kg), gevolgd door Pitbull (1.960 kg) en Giant (1.790 kg). De JCB tilt het minste met 1.140 kg. En de Weidemann tilt 1.450 kg, maar tilt als enige de achterwielen niet omhoog. In het kader van veiligheid is dat een goed punt. Als we meting herhalen met de achterwielen vastgesjord, dan tilt nog steeds Relly het meeste (2.704 kg), gevolgd door Pitbull (2.306 kg) en Giant (2.194 kg) en nu tilt Schäffer het minste (1.390 kg).

Als we dezelfde meting doen op een hoogte van 230 cm, dan zien we dat Giant het meeste tilt (1.662 kg), gevolgd door Pitbull en Relly. Weidemann en JCB tillen dan het minste met tussen de 950 en 960 kg.
De verschillen worden echt groot, als we kijken naar de uitbreekkracht. Pitbull steekt er dan met kop-en-schouders bovenuit met 5.370 kN, gevolgd door Giant met 3.943 kN en Relly met 3.546 kN. Onderaan: Weidemann (1.948 kN) en Schäffer (1.984 kN).

Bekijk ook de multitest van 15 diesel-minishovels
Tegelijk met deze 6 elektrische minishovels vergeleken we in hetzelfde concept ook vijftien minishovels in de klasse 2,5 tot 2,7 ton met dieselmotor met elkaar. Dus vind je deze test nou interessant, maar ben je meer geïnteresseerd in diesel-minishovels? Lees dan: 15 diesel-minishovels getest: Finse Norcar wint en bekijk alle 21 geteste minishovels op YouTube TREKKER en op deze minishovel-verzamelpagina op Trekkeronline.
Auteurs: Bob Karsten, Bas van Hattum, Tapio Vesterinen, Eemeli Linna, Per Magne Tøsse, John Christensen
Gerelateerde tags: Minishovels, Minishoveltest, Verreikers, Wielladers